woensdag 31 december 2014

Miep XVI (44.000 Woorden II)

Toen Henk de woning binnen stapte, begreep Miep al dat er wat aan de hand was. Henk keek Miep aan alsof hij haar wilde verscheuren. “Ik heb je vriendje vandaag gezien.” Miep keek of ze water zag branden. Anders was op kamp met zijn leerlingen, jammer genoeg(!) naar Nunspeet en ze kon zich niet voorstellen dat Henk helemaal naar Nunspeet was geweest. “Waar heb je het over?” vroeg ze. “Die onderwijzer,” brieste Henk. “Die van dat clubje van je.” Miep schoot van opluchting in de lach. “Vind jij dat leuk?” vroeg Henk woedend. “Je bedoelt Jarno,” zei Miep. “Hij heeft zich niet voorgesteld,” snauwde Henk. “Wat zei hij dan wel?” vroeg Miep. “Hij kwam naar me toe in de winkel en vertelde mij dat hij een paar keer met je naar bed is geweest en dat je een gore perverse sloerie bent.” Miep was inmiddels weer rustig. “Heb je enig idee waarom ik niet meer naar het Komité ga?” vroeg ze rustig.. “Die kerel probeerde de hele tijd om mij te versieren.” Henk deed zijn mond open, maar de volgende woedeaanval bleef in zijn keel steken. “Ik vind het trouwens wel jammer, dat je blijkbaar iedereen gelooft, die zoiets voor je vrouw zegt,” ging Miep nu verder. “En waarom heb je mij dat dan nooit verteld?” vroeg Henk nu toch een stuk rustiger. “Omdat ik jou niet met alles lastig wil vallen,” zei Miep. Ze wist hoe ijdel Jarno was. Er was een goede kans dat hij Anders’ naam niet had genoemd, want dan had hij toe moeten geven dat hij een meer succesvolle mededinger had. “En ik wil ook dat je stopt bij die bakker,” zei Henk opeens. “Waarom?” vroeg Miep nu wel serieus ongerust. “Al dat gedoe,” zei Henk. “Van Vliet, de slager naast ons zoekt ook iemand. Veel dichterbij en dan zijn we ook gelijk meer samen.” “Je vertrouwt me niet,” snauwde Miep. “Diep in je hart geloof je die kerel gewoon. Je wil me gewoon controleren.” Henk zei niets, maar het was wel overduidelijk dat Miep gelijk had. “Ik wil gewoon dat je daar stopt,” zei Henk mokkend. Miep schoot in de lach. “En die klote Simca dan van je?” “Ik verkoop liever de auto dan dat ik een vrouw heb, die de hoer speelt!” schreeuwde Henk. Miep haalde uit en ze raakte Henk vol in het gezicht. Henk was alleen niet in de stemming om ridderlijk te zijn. Het volgende moment lag Miep met een knallende hoofdpijn  op de grond. Ze krabbelde overeind. “Ik ben geen, geen hoer,” schreeuwde ze met bijna overslaande stem. “dat accepteer ik niet.” Henk reageerde niet. Voor zijn doen was hij buitengewoon standvastig. Onder normale omstandigheden was Miep trots op hem geweest, maar nu was ze daar niet voor in de stemming. Met alle waardigheid, die ze na die klap nog op kon brengen, stond ze moeizaam op. “Ga maar lekker naar je moeder,” snauwde Henk. “Moeder!” schreeuwde Miep. “Moeder! Ik ga naar het bordeel, nou goed!” Ze draaide zich om en pakte haar jas. “Hoer!” schreeuwde Henk haar nog na dwars door het trappenhuis heen.

Miep was blij dat Anders zelf de deur open had gedaan. Ze was tegen hem aangekropen en ter plekke gaan huilen. Anders had haar getroost en op bed gelegd. Dat was blijkbaar zo zijn standaardprocedure om te troosten. “Wat zie je er uit,” had hij gezegd. Miep zag haar gezicht nu pas voor het eerst in de door Anders gepakte spiegel. Onder haar rechteroog zat een enorme dieppaarse bloeduitstorting. Het was nu voor Miep in ieder geval wel duidelijk waarom de mensen in de tram zo naar haar hadden gekeken. Daarna was Anders ijs uit de koelkast gaan halen en thee voor haar gaan zetten. “Je lijkt mijn moeder wel als ik vroeger ziek was,” zei Miep terwijl ze vertederd naar Anders’ gekeutel keek. Anders ging bij haar op bed zitten. Miep kon zich op dit moment gewoon niet voorstellen dat dit dezelfde man was, die haar soms zo genadeloos sloeg en op haar knieën dwong om hem te pijpen. Blijkbaar vond Anders het echt leuk om voor haar te zorgen, want na het ijs en de thee, kwam hij nog met een kruik, zalf, crackers met kaas en een boek. Ondanks de pijn  in haar gezicht en de toch best ingewikkelde situatie genoot Miep van het moment. Anders gaf haar nog een keer thee, maar dit keer met rum er in. Rozig en gelukkig viel ze in Anders’ bed in slaap. Ze voelde nog vaag hoe hij bij haar kwam liggen en zijn arm haar heen sloeg. “Schat,” zei ze slaperig. Anders zei niets, maar gaf haar heel voorzichtig een kus.

De volgende dag herinnerde de stekende pijn in haar gezicht Miep al bij het wakker worden aan de gebeurtenissen van de volgende dag.  Anders was al weg, maar had een briefje achtergelaten. Hopelijk heb je goed geslapen lieverdje. Ik heb de bakker al gebeld dat je ziek bent. Ik ben ongeveer twee uur thuis. Er liggen pannenkoeken in de koelkast. Xxxxx. Ondanks de pijn die het deed, moest Miep toch glimlachen. Anders was veel en vooral haar held, maar echt een keukenprinses was hij niet en ondanks dat had hij toch pannenkoeken voor haar gebakken.  Miep nam een van de veel te dikke pannenkoeken en deed er veel stroop op. Dan was die pannenkoek nog best te eten. Onwillekeurig dacht ze aan het versje van Annie M.G. Schmidt over de Pater Zwierelier dat ze aan Wim had voorgelezen: ’…die kookte soep van bordpapier; bordpapier met liefde, niemand die het bliefde…’  Ze vond zichzelf eigenlijk best onaardig en ondankbaar ten opzichte van Anders. Voor ze er erg in had, stond Miep het complete werk van Annie M.G. Schmidt ter zingen en te neuriën. Miep maakte koffie en nam twee pijnstillers. Miep dacht er over na wat ze nu moest doen; met alleen maar zingen en neuriën, kwam ze er niet . Iedere dag opnieuw had ze het weer moeilijker gevonden om terug te gaan naar Lombardijen, maar nu zag ze er wel heel erg tegen op. Ze besloot gewoon maar even helemaal niets te doen. Als Anders terugkwam, zou hij vast wel weten wat ze moest doen. Nu Miep had besloten om binnen te blijven, ging ze Anders’ boekenkast maar eens te inspecteren. Er was veel over politiek en economie. Allemaal boeken, die vast heel interessant waren, als je ze begreep. Verder stonden een aantal vuistdikke romans van de schrijvers W. F. Hermans, Gerard Reve en Jan Wolkers. Miep kon zich zomaar voorstellen dat Anders al die boeken ook nog had gelezen. Een aantal boeken was in een vreemde taal, waarschijnlijk Engels geschreven. Toch ongelofelijk knap dat iemand dat allemaal gewoon kon lezen. De twee boeken, die Miep uiteindelijk uit de kast haalde, vielen allebei, maar wel om verschillende redenen, erg tegen. De naakte vastgebonden dame op de cover van ‘The Story of  ‘O’’’ zag er weliswaar veelbelovend uit, maar het boek was waarschijnlijk in het Engels geschreven. Het boek, geschreven door Markies de Sade was weliswaar in het Nederlands, maar zo afschuwelijk saai, dat Miep het na een tijdje weg legde. Miep ging in bed liggen mokken, maar omdat er niemand was om tegen te mokken, pakte ze toen uiteindelijk maar gewoon het eerste Nederlandse boek dat voor de hand lag. Het boek vertelde moeizaam het verhaal over een zekere Henri Osewoudt, die in de oorlog in het verzet zat. Miep vond het zwaar en saai, maar tot haar stomme verbazing kwam Anders opeens binnen en was het blijkbaar toch bijna ongemerkt twee uur geworden. “Nou, nou,” zei Anders. “Nog niet gedoucht?” Miep keek hem schuldbewust aan, maar Anders leek er niet echt mee te zitten. “Dapper hoor,” zei hij toen hij zag door welk boek Miep zich zo moedig doorheen worstelde. “De Donkere Kamer, jij durft.” Op zulke momenten haatte Miep de huishoudschool waar ze niets had geleerd en haar ouders, die haar er naar toe hadden gestuurd. Ze had dolgraag iets gevats terug gezegd, maar ze wist niet eens of Anders weer eens ironisch was of dat ze echt in een moeilijk boek was begonnen. Hij zag ‘De Sade’ en  ‘The Story of  ‘O’’’ liggen. “Allebei niet te lezen,” zei hij. “Waar gaat het over?” vroeg Miep aan Anders. Ze wees naar ‘The Story of  ‘O’’’. “Het is een Frans boek,” zei Anders, “maar mijn Frans is te slecht. Het gaat over een vrouw, die alles doet voor een man en als hij haar verlaat, wil en gaat ze dood.”  Miep knikte een keer zorgelijk. Anders gaf haar een kus op haar voorhoofd. “Dat verwacht ik van jou ook,” zei Anders. Miep voelde zich toch wat ongemakkelijk worden. Ze wilde echt heel ver voor Anders gaan, maar dit klonk toch wel een beetje erg extreem. Anders schoot in de lach. “Suffie,” zei hij, “dat is geen enkele man waard… Zelfs ik niet,” voegde hij er ondeugend aan toe. “Hoe weet je trouwens waar het over gaat als je geen Frans kunt lezen?” vroeg Miep, die snel van onderwerp wilde wisselen. “Dit is de Engelse vertaling,” zei Anders en gaf Miep weer een kus. Miep kon er wel om huilen. Anders dan bij Henk werd ze niet kwaad op Anders ondanks dit vergoelijkende kusje, maar ze voelde zich wel oneindig dom. Anders leek er ook nu weer verder niet mee te zitten of over na te denken. “Laat je oog eens zien,” zei hij tegen Miep. Gehoorzaam tilde Miep haar hoofd op.

Voor Anders was het allemaal geen probleem. Miep mocht natuurlijk zolang blijven als ze wilde. Dan kon ze rustig nadenken over haar toekomst. “Geld maakt gelukkig,” zei Miep. “Het helpt zeker,” beaamde Anders. “Het geeft zekerheid,” zei Miep. Voor Anders was veel in het leven vanzelfsprekend, dat  voor haar een reden van zorg was. “Waarom ben jij trouwens met die revolutionaire clubjes bezig?” vroeg Miep. “Die lui willen toch alleen maar je ouders geld afnemen?” “Ik geloof helemaal niet meer in de revolutie,” zei Anders, “maar ik geloof wel in rechtvaardigheid en daar is nog een wereld te winnen.” Miep begreep het wel, dacht ze, maar het was ook wel heel erg ver van haar eigen wereld. Misschien wel veel te ver voor haar.

Na drie dagen was de bloeduitstorting weggetrokken en ging Miep toch weer naar huis. Anders was er tegen geweest, maar hij had zich er bij neergelegd. “Ik hoor daar,” zei Miep tegen hem. “Ik weet het verschil niet tussen Engels en Frans en ik pas gewoon niet in jouw wereld. Nu vind je dat nog leuk, lief en vertederend, maar uiteindelijk zal het je gaan irriteren.” Anders had niet veel gezegd. Hij was nu eenmaal te intelligent om niet in te zien dat ze gelijk had. “Neem in ieder geval dit boek mee,” had hij tegen Miep gezegd. “Na W. F. Hermans beginnen we dan met iets lichters.” Het was Anders’ manier om er voor te zorgen dat ze toch weer terug zou komen. Miep kuste hem en ging toen toch met loden schoenen naar de tram. De gemakkelijkste weg was om nu om te draaien en snel weer in Anders armen vluchten.

Toen Henk tot zijn zichtbare verbazing zag dat Miep weer terug was, was hij eerst even stil. Hij gaf haar een kus op haar voorhoofd, die Miep lijdzaam onderging. “Ik was heel erg ongerust,” zei hij en Miep wist dat hij het meende. “Ik had niet moeten slaan,” zei Miep. “Ik jou ook niet,” was Henks enige commentaar. Het was wel duidelijk dat Henk niet dorst te vragen waar ze was geweest. Miep wilde het niet vertellen en ze aten die avond vooral zwijgend in de angst om elkaars gevoelens te kwetsen. Henk wilde Miep, als het er echt op aan kwam, voor geen goud verliezen en Mieps gedachten waren een verwarde massa waarin haar gevoel voor realiteit en dagdromen doorlopend met elkaar overhoop lagen. Nu ze bij Anders weg was, wilde ze niets liever dan weer bij hem zijn. Alle rustige zekerheid van vanochtend waarmee ze toch zelfs Anders had geïmponeerd was verdampt. Als ze nu, maar ze brak haar gedachten gelijk weer af. Maar,…. “Wat is er?” vroeg Henk voorzichtig. Miep keek verbaasd op van haar eten. “Je zit iedere keer ‘nee’ te schudden,” zei Henk. “Sorry,” zei Miep. “Waar denk je aan?” vroeg Henk toch voorzichtig. “Nergens aan,” loog Miep. Na een eindeloze maaltijd volgde een eindeloze avond met gelukkig veel televisie. Miep was er met haar gedachten niet bij en ze wist zeker dat Henk ook alleen maar deed of hij keek. Hij begreep net zo goed als Miep dat hij haar kwijt was en dat ze alleen maar was teruggekomen, omdat ze niet anders kon.

Na een hele week, veel en veel te lang,  niet bij Anders te zijn geweest, voelde Miep zich zoals haar vader zich moest hebben gevoeld toen hij van de dokter niet meer mocht roken. Ze was gespannen, had grote moeite om aardig te zijn tegen de klanten en haar collega’s in de bakkerij. Haar vader had dit alles opgelost door de dokter verder te negeren en gewoon weer te gaan roken. Volgens de dokter was dat dan misschien niet gezond; het had hem wel weer tot een iets aardiger mens gemaakt. Miep loste het op door als een gek het boek dat Anders haar had geleend uit te lezen. Iedere avond als Henk televisie keek, las Miep met grote plichtsbetrachting een paar hoofdstukken en op die manier kreeg ze zelfs dit veel te dikke, best moeilijke boek uit. Nadat het boek uit was, moest Miep natuurlijk wel langs Anders. Ze moest het geleende boek nou eenmaal terug brengen, want een geleend boek mocht je niet houden. Het feit, dat er in haar boekenkast nog twee andere geleende boeken stonden, die ze in jaren al niet had teruggebracht, negeerde ze maar manmoedig. Natuurlijk was het kinderachtig en het ergste was nog, dat ze dat ook gewoon wist.  Toen het boek eindelijk uit was, nam ze het die ochtend trots onder haar arm mee naar de bakkerij. Iedereen in de metro zou vast wel denken: wat een leuke intelligente vrouw en ze leest ook nog W. F. Hermans. Ze wist dat Anders die dag vroeg thuis was en ze had zich er zorgvuldig op gekleed.

Toen de deur op de Oude Dijk werd open gedaan, stond Miep als een trots verliefd schoolmeisje voor de deur. Tot Mieps teleurstelling deed Klara open. “Hoi,” zei deze wat bedremmeld.  “Ik kom voor Anders,” zei Miep. “Hij is er niet,” zei Klara. “O,” zei Miep. “Kan ik op hem wachten?” vroeg Miep. Klara zat zichtbaar met de vraag van Miep in haar maag. “Ik weet het niet,” zei ze. “Ik moest je wel dit briefje geven.” Miep pakte het verbaasd en wantrouwig aan. “Dank je wel,” zei ze. “Ik heb nog een boek van Anders.” Klara pakte het boek aan en keek verlegen naar de grond. “Dag,” zei ze. Miep stond wat verloren voor de deur, maar Klara, die blijkbaar ook niet meer wist wat ze moest zeggen, deed snel de deur dicht. Miep bleef ontredderd achter. Op hetzelfde hekje langs de Oude Dijk waar ze de eerste keer met Anders had gezeten, maakte ze de envelop open. Hij had niet eens de moeite genomen om zijn verhaaltje met de hand te schrijven. Lieve Miep, Ons laatste gesprek heeft mij erg aan het denken gezet. Je hebt gelijk; onze relatie heeft inderdaad geen toekomst. Ik vond het erg leuk, maar het is inderdaad beter als we allebei onze eigen weg gaan. Ik wens je natuurlijk wel het allerbeste en veel geluk in je leven. Miep zat als aan de grond genageld op het bankje. De wanhoop voelde voor haar als een warme dikke, vooral erg klamme deken.

 

zondag 28 december 2014

Miep XV (44.000 Woorden II)

“Waar kijk je naar?” vroeg Miep. “Ik weet het niet,” zei Henk. “Ik kan de gids wel even pakken.” Miep maakte een wegwerpgebaar. “Welnee,” zei ze. “Iets met ridders,” vulde Henk aan. “Sport in Beeld komt zo.” “Studio Sport,” verbeterde Miep hem.  “Zoiets,” zei Henk.  Er werden een man en jonge vrouw vastgebonden aan een houten paal. Via een ingewikkelde constructie werd een brief waar blijkbaar iets mee was boven een vuur gehangen. Het idee was dat als de man of de vrouw hun mond open zouden doen en de stok die in hun mond was gestopt, zouden laten vallen, de brief automatisch in het vuur verdween. De constructie was kinderlijk en het spel bijna ongeloofwaardig slecht, maar Miep had alleen oog voor de vastgebonden vrouw, die er juist in haar zogenaamde mannenkleren extra vrouwelijk uitzag.  Miep vond het ondanks het afschuwelijk spel een fascinerend gezicht. Dit zag Anders dus hij naar haar keek. Alleen was zij er dan ook nog naakt en vaak geblinddoekt bij. Ze kon zich voorstellen dat het een spannend gezicht was. Miep keer weer naar Henk, maar het deed hem inderdaad allemaal gewoon helemaal niets. Hoe ze ook haar best zou doen; uiteindelijk zou het tussen haar en Henk toch nooit wat kunnen worden.  Terwijl de ridder en zijn blijkbaar zogenaamde Indiase vriend te paard de aftiteling uitreden, ging Henk er een keer gemakkelijk voor zitten. “Eindelijk Sport in Beeld. Benieuwd wat Feijenoord heeft gedaan,” zei hij en nam alvast tevreden een slok van zijn bier.

Het deed het baasje van de Simca 1100 zichtbaar en hoorbaar verdriet dat hij afscheid moest nemen van zijn lichtblauwe vriendje. Miep had nog voorgesteld dat Henk alleen zou gaan, maar hij had er op gestaan dat ze met hem mee zou gaan op dit belangrijke moment. “Een auto koop je niet ieder dag,” zei Henk plechtig en daar had hij natuurlijk wel gelijk in. “Er komt hier een metro,” had Henk optimistisch gezegd terwijl ze in de bus op de Groene Kruisweg op weg naar Hoogvliet waren. “Daar hebben we nu niets aan,” had Miep wat bits geantwoord. Door dit avontuur met die vreselijke Simca was ze toch al een hele middag met Anders misgelopen en Henk kon die middag dan ook niet veel goed doen. De eigenaar van het autootje was een trouwens een kenner van Simca’s. Hij vertelde Henk uitgebreid over de aparte ligging van de motor en over alle voordelen van voorwielaandrijving. Miep zat er niet op te wachten en Henk eigenlijk ook niet. Toen uiteindelijk alle papieren waren uitgewisseld en wat nog veel langer duurde, alle verhalen over de Simca eindelijk verteld, maakte Henk dan ook snel een einde aan het gesprek met zijn nieuwe beste vriend. Henk beloofde nog manmoedig om ooit een keer langs te komen of te schrijven, maar toen was de koek dan ook voor hem wel echt op. Henk en Miep reden nog wat onwennig samen over de betonplaten van de Groene Kruisweg de toekomst in. Henk had de slag al vrij snel weer te pakken. Hij reed echt met flair over de toch wat hobbelige weg. Laten we even naar de Heijplaat gaan,” zei hij. “Wat is daar te beleven?” vroeg Miep. “Niets,” zei Henk, “Het is een volkomen mislukt door havens ingesloten stukje Rotterdam.”

“Waarom wil je er dan naar toe?” vroeg Miep mijdig. “Ik ben er nog nooit geweest,” zei Henk. Miep haalde haar schouders op. “Goed hoor,” zei ze onverschillig, “als jij dat wilt.”

De komst van de Simca gooide Mieps leven op meer dan één manier in de war. Henk had bedacht dat  nu ze een auto hadden, ze er ook vooral van moesten genieten. Op zondag naar de Musschen was er bijna niet meer bij; er moest van nu af aan worden gereden. Brielle, Rockanje en de nu via de nieuwe dijken bereikbare Zeeuwse eilanden. Je kon het zo snel niet verzinnen of Henk reed er naar toe. Vaak was het best leuk en Miep had er vast van genoten als het met Anders was geweest, maar nu ging het toch te vaak ten koste van haar afspraken met diezelfde Anders.  De eerste keer naar dat ze naar Antwerpen gingen, had Miep zich dan weer echt voorgesteld als een feestje, maar Henk nam prompt die keer zijn moeder ook mee. Henks moeder moest natuurlijk voorin zitten vanwege haar rug en zere benen.  Al bij Breda was ze al zenuwachtig geweest over de paspoortcontrole, die in de praktijk bestond uit twee vriendelijk knikkende Belgische douaniers. Miep had zich de hele weg alleen maar in stilte zitten verbijten.

Op de Oude Dijk hoorde Miep er inmiddels gelukkig wel helemaal bij. Het hele gezelschap van Commune de Ster bestond uit Anders, Klara, Rogier en Manon. “Rogier compenseert dat hij eigenlijk een Belgische katholiek is,” vertelde Anders aan Miep. Ze begreep het niet. “Rogier gedraagt zich als een soort Jarno, omdat hij wil laten zien dat ook Belgen wel degelijk revolutionair kunnen zijn.” Miep vond het allemaal best wat Rogier deed. Ook de grote standaardposter van Che Guevara  op zijn deur kon haar in ieder geval niets schelen. Manon was vast heel aardig, maar leek verder vooral op een biggetjes. Eigenlijk had Miep alleen maar moeite met de aanwezigheid van Klara in de commune. Klara was altijd aardig tegen haar en leek ook helemaal geen aanleiding te geven tot Mieps wantrouwen, maar die was nog steeds niet over haar eerste indruk van Klara en Anders samen heen.. Vooral het eten met zijn allen vond Miep wel erg gezellig. Als ze mee at, was ook Cora, de vriendin van Rogier, er ook vaak bij. Met zijn zessen werd de wereldpolitiek dan uitgebreid doorgesproken. Hierbij was de vaste rolverdeling dat Rogier het meest anti-Amerikaanse standpunt vertegenwoordigde en Anders meer op de gematigde lijn zat.  Daarna verweet Rogier Anders dan weer steevast dat hij alleen maar zo gematigd was om de belangen van zijn ouders te beschermen. Door weinig te zeggen en veel te luisteren, kwam Miep er achter dat de ouders van Anders alles behalve arm waren.  “Wat doet je vader eigenlijk?” vroeg Miep aan Anders. “Zo min mogelijk volgens mij,” zei  Anders. “Flauw, maar wat doet hij echt?” Soms kan Anders echt zo verschrikkelijk in dooddoeners antwoorden. “Hij doet echt zo weinig mogelijk,” zei Anders, “daar is hij heel trots op. Verder is hij directeur en eigenaar van een chocoladefabriek.” Miep keek er van op. “Hoe word je dat nou?” vroeg ze. “Gewoon erven,” zei Anders. “Mijn opa deed in cacao uit Indonesië en toen hij terug kwam naar Nederland is hij een groothandel gestart.  Daarna is hij voorzichtig gestart met het zelf aan banketbakkers aanbieden van chocoladehazen en sinterklazen. Uiteindelijk werd dat een succes. Mijn vader heeft daarna nog in een aantal banketbakkers aandelen genomen. Had hij gelijk de klandizie veilig gesteld.” “Toevallig ook in Bakkerij van Manen aan de Avenue Concordia?” vroeg Miep nonchalant, maar Anders had het gelijk door. Hij keek betrapt. “Ze hadden wel echt iemand nodig hoor,” zei hij. Miep gaf hem een kus. “Nou ben ik ook nog bij je in dienst,” zei ze. “Nu moet ik echt alles doen wat jij wilt.” Anders kuste haar terug, maar zei niet zo veel. “Daarna zijn  mijn ouders in Reeuwijk gaan wonen aan de Plas, maar mijn moeder hield het daar niet uit.” “Wat doet je moeder?”vroeg Miep. “Vooral op mijn vader letten,” zei Anders. “En dit keer meen ik het. Of zijn gulp staat open, of de knoopjes van zijn overhemd zijn verkeerd geknoopt. Hij vergeet ook al zijn afspraken.”  Miep schoot in de lach. “Maar hij is wel directeur zei je toch?” Anders knikte. “En een goede ook.” Miep vond het een raar verhaal. “Eigenlijk ben je gewoon heel rijk,” zei Miep. “Rogier heeft gewoon gelijk. Je wil helemaal geen wereldrevolutie.”Anders knikte. “Nee,” zei hij, “dat wil ik inderdaad niet. Maar zo’n pretje was het allemaal niet hoor. Met kerst zat ik aan de paashazen en in september aan de sinterklazen. Ik kan trouwens nog steeds geen kersenbonbon meer zien.” Hij keek er overtuigend heel treurig bij. “Ik vind het zielig,” zei Miep. “Echt heel zielig.” “Pas maar op,” zei Anders. “Ja,” zei Miep, “want ik ben nu niet alleen je slavin, maar ook nog gewoon je werkneemster.” Anders was het zat; hij greep haar stevig beet en duwde haar op het bed. “Uitbuiter,” zei Miep. Dat was het laatste zetje dat Anders nodig had. Hij bond haar vast aan het bed en stopte een prop in haar mond. Dat alles had hem zo opgewonden dat hij snel Mieps rokje naar boven schoof. Daarna pakte hij een schaar. Miep schrok er van. Wat was die gek nou weer van plan? Maar het viel mee; Anders knipte alleen maar Mieps slipje kapot. “Sloopuhh,” brieste Miep door haar prop heen. Anders duwde haar dijen nog verder open en drukte zijn penis naar binnen.  Miep rukte aan haar boeien, maar kon niet voorkomen dat ze druipnat werd. Haar gesputter werd steeds minder en ging steeds meer over in gehijg. Anders kwam vrij snel en haalde de prop uit haar mond. “Lul,” zei Miep terwijl ze Anders hartstochtelijk kuste. “Kapitalist. Burgermannetje!”

 

woensdag 24 december 2014


Miep XIII en XIV (44.000 Woorden II)

Jarno had Miep verteld dat echte revolutionairen geen emoties kenden. Alles moest immers wijken voor het grote doel: namelijk de revolutie. Hij kon er uren over vertellen hoe de een of andere Rus alles opzij had gezet om zijn ene doel, namelijk het doden van de Russische tsaar, te bereiken. Of die Rus nog succes had gehad, vertelde het verhaal niet, maar Jarno vond het een mooi verhaal en hij vertelde het veel en graag. Het was vooral Jarno’s omslachtige manier om duidelijk te maken dat hij zich niet kon en wilde binden. Als de revolutie hem zou roepen, moest hij vrij  en zonder banden zijn. In het begin had Miep het, zoals alles ademloos geaccepteerd, maar ook hier was de twijfel toegeslagen. “Dat geldt dan alleen voor emoties,” had Miep ironisch gezegd, “blijkbaar niet voor geilheid.” Jarno had er, eerlijk is eerlijk, creatief een punt aan geluld. Het was normaal dat mannen en vrouwen seks hadden, maar dat betekende nog niet dat ze daarom ook moesten trouwen of een relatie hebben. In de oertijd, waarin alles blijkbaar precies zo was geregeld als het voor Jarno het beste uit kwam, hadden de mannen van de stam zich ook niet gebonden aan een vrouw. Anders had er smakelijk om gelachen, toen Miep het serieus vertelde. ‘Zo ken ik Jarno weer,” was het enige dat hij had gezegd. “Jarno wil nu eenmaal wel de lusten en niet de lasten.” Miep had maar niet durven vragen hoe Anders zelf in deze zaak stond.

Miep besloot dat ze Jarno’s verhaal net zo goed kon gebruiken als Jarno dat zelf had gedaan. Er was een iemand te veel in haar leven en dat was helaas voor Jarno: Jarno. Henk was lief en betrouwbaar. Hij was niet echt de liefde van haar leven, maar wel iemand bij wie ze altijd terug kon komen. Anders was het grote gevaarlijke avontuur van haar leven. Hij was de enige man voor wie ze echt alles op wilde geven. Zelfs als ze aan hem dacht, kreeg ze het weer helemaal warm. Jarno zat zo’n beetje tussen deze twee mannen in. Hij was zeker niet betrouwbaar en helaas ook niet de liefde van haar leven. Jarno was nu, met al zijn praatjes, niet meer dan het derde wiel aan de wagen. Als een echte revolutionair zou hij zich er vast wel door heen slaan. Hij zou boos zijn, sputteren en daarna weer razendsnel terug vluchten in de armen van Laetitia. De gedachte aan Jarno en Laetitia maakte Miep, ondanks alles, toch weer gewoon boos. Ze zouden samen vast om haar lachen, Jarno en zijn Laetitia. Ze zou Jarno er nog jaren mee pesten hoe hij zich het hoofd op hol had laten brengen door een arbeidersmeisje. Jarno zou het niet leuk vinden, maar lachen als een boer met kiespijn. “Ja, ja, dat weten we nu wel.” Miep hoorde het Jarno al zeggen.

Miep had Jarno blijkbaar toch wel erg overschat. “Maar,” was het enige dat hij tegen Miep kon zeggen toen ze hem vertelde dat ze stopte met het zegenrijke werk voor het Aksie Komité. Het bleef even stil. Miep had een heel verhaal verwacht. Het ging natuurlijk niet om hun relatie, maar om de strijd in Zuidelijk Afrika en die kon ze toch niet zomaar in de steek laten. Uiteindelijk was het natuurlijk allemaal alleen maar bedoeld om Miep weer in zijn bed te praten, maar het zou in ieder geval een goed verhaal zijn geweest. In plaats daarvan, keek Jarno Miep alleen maar met grote ogen aan. “Maar,” zei hij nog maar een keer. “Dat kan helemaal niet. Dat wil ik niet.” Het was waarschijnlijk Jarno’s meest eerlijke reactie tot nu toe. “Ik kan je helemaal niet missen.” Het beroofde Miep van haar zo zorgvuldig geplande triomf. Ze had ruzie willen maken; ze had Jarno willen laten zien en horen dat ook een eenvoudig arbeidersmeisje wel kon discussiëren. In plaats daarvan zag Jarno er alleen maar uit als een geslagen hond. Alle gevoelens van boosheid en alle wraakzucht waren opeens bij haar  verdwenen. “Nou,” zei Miep zachter dan ze ooit vooraf van plan was geweest. “Laten we het maar kort houden; dat is gemakkelijker voor iedereen.” Jarno zei niets, maar hij leek oneindig verdrietig. Ze draaide zich snel om en ging er vandoor.

Omdat Henk er niet was en omdat Henk misschien niet helemaal de juiste persoon was om zich door te laten troosten nu ze het had uitgemaakt met haar vriendje fietste Miep in één keer door naar Kralingen. De straffe tegenwind op de Maasbruggen deed haar goed. Het was heerlijk om je ergens tegen te moeten verzetten, ook al was het maar de wind. Via het Oostplein reed ze naar de Oude Dijk. Daar begaf haar moed het weer. Ze had het uit gemaakt met Jarno, maar die had met zijn  reactie ieder gevoel van triomf bij haar weggenomen. Henk verkocht onwetend zijn levensmiddelen en ze had geen idee of Anders haar wel met open armen zou ontvangen. Misschien was ze net als bij Jarno ook voor hem niet meer dan een scharreltje. Daarnaast wist ze ook nog helemaal niet of Anders wel thuis was en als hij thuis was of hij niet met één van zijn ‘leerlingen’ bezig was en wat zijn relatie met die leerlingen eigenlijk was. Ze wist eigenlijk helemaal niets van die man en voor ze het wist, zat ze huilend op de fiets.

Anders keek vooral verbaasd toen hij opendeed en een volkomen ontredderde Miep voor zich zag staan. Miep kroop snikkend tegen hem aan en liet toen haar tranen de vrije loop. Anders liet haar maar even begaan in de deur en nam haar toen met zachte drang mee naar zijn kamer. Hij tilde haar op en legde haar weer op bed. Hij zei niets, maar ging beschermend over haar heen liggen en kuste haar af en toe op haar voorhoofd. Toen de ergste emoties voor bij waren, glimlachte hij tegen haar. “Natuurlijk kan je hier blijven,” zei hij. Hij stond op. “Niet weggaan,” jammerde Miep. “Ik ga alleen maar even thee zetten,” zei Anders. “Je boft trouwens dat ik al thuis ben. De vergadering ging niet door.”  De warme thee, de aanwezigheid van Anders en zijn aardige, maar raadselachtige woorden deden Miep goed. Toen hij terug kwam, had ze haar broek en schoen uitgetrokken en was onder de dekens van Anders’ bed gekropen.  Anders deed maar net of hij niet verbaasd was. Hij trok ook zijn broek en schoenen uit en ging naast haar in bed liggen. Miep moest toch even lachen. “Doe je sokken uit,” zei ze, “je ziet er belachelijk uit.” Anders keek haar een beetje ironisch aan. Miep begreep het wel. Eerst was ze huilend binnen gekomen en nu had zij alweer commentaar op hem. Ze ging nu, volkomen rustig, tegen hem aan liggen. Miep wist niet of ze Anders’ hartslag hoorde of voelde, maar in alle gevallen was zijn aanwezigheid op dit moment alles voor haar.

“Zijn al je spullen nog thuis?” vroeg Anders. “Natuurlijk,”zei Miep. Anders keek zorgelijk. “Nou ja,” zei hij. “Ik zal je geld geven, zodat je in ieder geval een paar onderbroeken kan kopen.” “Ja,” zei Miep ironisch, “romantisch.”  Anders leek nu toch opeens een beetje geïrriteerd. Miep hield snel haar mond. “Lieverd,” zei Anders zorgelijk, “je kan natuurlijk zo lang blijven als je wil, maar dan heb je toch tenminste schoon ondergoed nodig.” Miep schoot in de lach en was het liefst in haar grote held gekropen. “Nee lul,” zei ze. “Ik ben niet weg bij Henk. Ik heb het uitgemaakt met Jarno.” Anders zat er nu van zijn kant allemaal wat beteuterd bij, maar Miep rolde zich als een krolse kat tegen hem aan. Anders was niet boos geworden; hij was alleen maar bezorgd geweest. Hij had niets gevraagd; hij had haar alleen maar een plek om te wonen aangeboden. “Ik hou van je,” zei Miep en ze begon weer zachtjes te snikken. Anders liet het allemaal maar een beetje begaan.

Miep kroop omlaag en begon voorzichtig Anders’ buik te kussen. Ze duwde haar hoofd tegen zijn onderbroek aan. Tot Mieps verbazing hield Anders haar tegen. Ze trok haar hoofd weer voorzichtig onder de dekens vandaan. “Doe ik iets niet goed,” vroeg Miep weer gelijk onzeker. “Je doet het perfect,” zei Anders, “geloof me.” Miep wilde haar hoofd weer gerustgesteld laten zakken, maar Anders hield haar weer tegen. Hij trok haar voorzichtig aan haar hoofd omhoog en gewillig liet ze haar hoofd weer op zijn schouders rusten. “Dat hoef je niet altijd te doen,” zei Anders. Als een betrapt kind bleef Miep liggen. Ze had genoeg gehuild voor een dag en ze wist haar tranen met moeite, maar ook met succes te bedwingen. “Dank je wel, is meer dan genoeg,” zei Anders. “Dat vind ik moeilijk,” zei Miep en ze wist zelf ook wel hoe dom dat op dit moment klonk.

XIV

Miep bloeide op en niemand was daar trotser op dan haar ‘eigen’ Henk. Het vele fietsen van Lombardijen in Zuid over de Maasbruggen naar Kralingen maakte haar buik langzaam strak. “Door weer en wind,” zei Henk altijd heel trots en niet geheel naar waarheid tegen zijn klanten. Als het regende, ging Miep gewoon net als iedereen met de metro en de tram, maar het klonk natuurlijk  wel zo leuk. Het was Anders’ idee geweest om naar de banketbakker in de Avenue Concordia te gaan. “Ik weet toevallig dat ze daar nog iemand zoeken,” had hij gezegd. Het was een kort gesprek geweest waaruit bleek dat Anders, ondanks zijn heftige ontkenningen naderhand, al het nodige voorwerk had gedaan. “Oh ja,” had de vrouw achter de toonbank, die To bleek te heten, gezegd. “Klopt, daar weet ik van. Kan je zaterdag beginnen?”  En met dit korte gesprek was Miep begonnen bij de ‘Bakkerij van Manen sinds 1937’.  Het papierwerk en het loon werden later wel geregeld.  Miep werkte op dinsdag, woensdag, donderdagmiddag en zaterdag op afroep. “Leuk,” zei Anders met een grijns. “Op maandag komt Henk laat thuis en heb je dan de hele dag voor jezelf en op donderdagmiddag heb ik je dan de hele middag voor mezelf.” “Ik ben je slaafje niet,” zei Miep. “Misschien heb ik dan ook wel dingen te doen.” Anders nam niet eens de moeite om te reageren en Miep wist best dat hij gewoon gelijk had.

Henk was vooral blij met de onverwachte aanvulling van het gezinsinkomen. “En dan nog wel in zo’n chique banketbakker,” vertelde hij zijn moeder trots. Zijn moeder zei niets, maar zij had er zichtbaar zo haar bedenkingen bij dat Miep tegenwoordig van die onverwachte dingen deed. “Leuk,” zei ze, maar Miep begreep gelijk dat Henks moeder zich in ieder geval niet in de luren zou laten leggen. “Goh,” zei ze “,wat een toeval hè, dat jij nou net gevraagd werd voor die baan helemaal in Kralingen.” “Misschien kunnen we nu eindelijk een autootje kopen,” zei Henk blij. Zijn moeders wantrouwen ontging hem volkomen. “Ben ik ook eerder thuis uit Zaandam.” Nu was het Mieps beurt om te slikken. Dan was Henk dadelijk iedere maandagavond nog eerder thuis. “Leuk,” zei Henks moeder. “Misschien kan je Miep dan zelfs wel eens naar haar werk brengen of halen.” Miep haatte haar schoonmoeder intens. “Enig,” zei Miep en ze hoopte maar dat het een beetje had overtuigend had geklonken. “Zie je wel dat het een goed idee was om in dienst gelijk mijn rijbewijs te halen,” ging Henk onverstoorbaar verder. “Dan moet je wel gelijk zo’n moderne veilige auto nemen waarin je ook een kind mee kan nemen,” zei Henks moeder, die er maar gelijk alles uit haalde wat er in zat. Miep voelde hoe de glimlach op haar gezicht steeds meer verstarde tot een grijns. Miep bemerkte gelijk dat Henk op zijn eigen manier ook tot veel klein kwaad in staat was. “Kijk,” zei hij met bestudeerde nonchalance. Henk liet de kleine advertentie op de achterpagina van de krant zien. “Precies wat we zoeken.” We, dacht Miep; hoogstens: jij. Henk had gewacht tot zijn moeder op bezoek was, omdat hij dan in ieder geval wist dat hij een bondgenoot zou hebben. “Een leuke Simca 1100 van maar twee jaar oud.” Miep verslikte zich in haar koffie. “Nou, nou,” zei ze. “Jij laat er ook geen gras over groeien. Alleen die prijs. Ik ben het altijd met je moeder eens dat je nooit geld uitgeven dat je niet hebt.” “Ach,” zei Henks moeder, die de kans om haar geliefde schoondochter een hak te zetten belangrijker vond dan haar natuurlijke spaarzaamheid. “Tegenwoordig leent iedereen geld; de moderne tijd.” Heks, dacht Miep. “Zoveel hoeven we trouwens helemaal niet te lenen,” zei Henk. “Weet je wat?” zei Henks moeder. “Doe ik er ook nog tweehonderd gulden bij, maar dan moeten jullie mij ook af en toe komen halen.” Miep slikte een keer en spijkerde haar grijns goed vast op haar gezicht. “Wie wil er nog koffie?” vroeg ze en ze vluchtte naar de keuken.

Anders moest er de volgende dag vreselijk om lachen. “Ja,” zei hij, “schoonmoeders: altijd leuk.” “Je mag haar hebben,” zei Miep nijdig. “Nee hoor,” zei Anders. “Ze is helemaal van jou en trouwens: kleed je uit.” “Jij denkt altijd maar een ding,” zei Miep terwijl ze zich uit begon te kleden. “Houd je mond,” zei Anders. Mokkend, maar stil kleedde Miep zich uit. Ze deed het met opzet zo lomp mogelijk. “Dat kan beter,” zei Anders. “Ik heb die kont overtuigender zien draaien.” Miep liet haar slip nu met veel meer draaiingen van haar billen glijden. “Volgens mij ben je er met je hart niet echt bij,” zei  Anders. “Maak je maar geen zorgen. Ik breng je wel in de stemming.” ”Nou, nou,” zei Miep verongelijkt. “Kom hier,” beval Anders. Hij legde haar over zijn schoot en draaide een arm op haar rug. Daarna sloeg hij haar met de vlakke hand op haar kont. Het kletsende geluid en de licht branderige pijn maakten Miep helemaal wild. Ze worstelde om los te komen, maar ze wist dat ze geen kans maakte. “Lul!”schreeuwde ze tegen Anders, die het nu blijkbaar helemaal met haar had gehad. Hij pakte zijn leren boeien, die de rotzak blijkbaar al klaar had liggen. Na een korte worsteling zaten haar handen stevig vast achter haar rug. “Kan je wel?” snauwde Miep. Anders negeerde haar. Hij dwong haar op haar knieën. “Laat maar eens zien of je nog meer kunt dan schelden.” Miep draaide haar hoofd af, maar Anders drukte haar hoofd terug naar zijn kruis. Hij haalde zijn penis uit zijn broek, maar Miep hield haar mond stijf dicht.  Anders schoot in lach. “Zo,” zei hij terwijl hij Mieps tepels stevig vast greep. Miep voelde nu toch wel een bepaalde angst op komen. “Niet doen,” zei ze, maar het was al te laat. Anders draaide allebei haar tepels een kwartslag. Miep gaf een gil. De pijn schoot door haar heen .Ze voelde de tranen achter haar ogen branden. “Gehoorzaam je nu?” vroeg Anders. Miep knikte en deed nu alsnog braaf haar mond open. “Goed zo,” zei Anders. Hij hield haar hoofd stevig vast en drukte zijn penis naar binnen. Miep voelde hoe ze nat werd in haar kruis. Ze sloot haar ogen en begon fanatiek te zuigen. Anders kreunde en haalde toen zijn penis uit haar mond. Hij kwam met een paar stevige rukken. Miep legde haar hoofd tegen kruis aan. Ze voelde zijn rits tegen haar wang.

“Weet je,” zei Anders. “Ik geloof helemaal niet dat het zo veel sneller naar Zaandam is met de auto dan met de trein.”  Het verbaasde Miep iedere keer weer hoe die vreselijke man zo snel om kon schakelen van een hartstochtelijke minnaar in een praktische denker. Miep haalde haar schouders op voor zo ver dat mogelijk was met je handen op je rug gebonden. “Misschien wel,” zei ze, “maar voor hetzelfde geld is hij wel veel sneller.” Anders hielp haar ondertussen met voorzichtig opstaan. Hij sloeg zijn armen om haar heen en drukte haar zachtjes tegen hem aan. Hij kuste haar diep en intens. Miep probeerde met haar tong de zijn te omvatten, maar ze was kansloos. Anders maakte haar los; ze ging bij hem op schoot zitten. Anders streelde haar en Miep duwde haar hoofd tegen het zijne. “Heeft hij trouwens een rijbewijs?” vroeg Anders. “Nou en of,” zei Miep. “Hij heeft het gehaald in dienst.” “Slimme jongen,” zei Anders. Miep vond het alleen maar vervelend en het hielp niet echt dat Henk zelf, zijn moeder en nu ook nog Anders het een slimme jongen vonden. “Heb jij eigenlijk een rijbewijs?” vroeg Miep. “Natuurlijk,” zei Anders. “Heb je dan ook een auto?” vroeg Miep. “Welnee,” zei Anders. “Ik leen altijd de auto van mijn moeder als ik er een nodig heb.” ”Moederskindje,” hoonde Miep hem. “Ikke wel,” zei Anders. Hij leek er niet onder te lijden. “Waar wonen je ouders dan eigenlijk?” vroeg Miep, die de gelegenheid dat Anders een keer iets over zichzelf wilde vertellen vooral niet ongebruikt voorbij wilde laten gaan. “Schiebroek,” zei Anders. “Doe maar duur,” zei Miep. “Ik zei: Schiebroek en niet Hillegersberg,” zei Anders. “Allemaal het zelfde,” zei Miep. Anders ging er niet op in. “Zie je je ouders vaak?” vroeg Miep. “Regelmatig,” zei Anders, “een keer in de veertien dagen denk ik.” Miep voelde een steek van jaloezie. Ze stelde er zich zo’n keurig gezin bij voor. Met zijn allen gezellig in de tuin en daar een beetje beschaafd converseren. “Mag ik een keer mee?” vroeg Miep.  “Natuurlijk,” zei Anders. “Als je je een hele zondagmiddag echt helemaal te pletter wil vervelen.”

“Hoe stel je me dan voor?” vroeg Miep. “Als mijn vriendin?” vroeg Anders nu min of meer verbaasd. “Hoe anders?” “Laat maar,” zei Miep. Ze gaf hem een kus. Voor Anders was alles in het leven zo vanzelfsprekend. Als hij dacht dat ze geen slaapplaats had, kon ze bij hem slapen; als ze mee wilde naar zijn ouders, dan ging ze toch mee. Die man was gewoon niet van zijn stuk te brengen. “Het is trouwens vijf uur,” zei Miep treurig. “Ik moet naar huis.” Anders knikte een keertje. Miep zag aan zijn gezicht dat hij het vreselijk vond. Ze zoende hem hartstochtelijk en ging zich toen toch maar aankleden

zaterdag 20 december 2014


Miep XII (44.000 Woorden II)

Miep wist niet dat een dag zo vreselijk lang kon duren. Ze was die middag eerst gewoon naar het Aksie Komité gegaan. Die Anders moest zich vooral niet te veel verbeelden, vond Miep dapper. Het was natuurlijk kinderachtig en dat wist ze ook wel. Anders stond natuurlijk gewoon zijn lesjes af te draaien en hij was zich er echt niet van bewust dat zij wel of niet naar het Aksie Komité ging. Jarno, daarentegen, was zich maar al te zeer bewust van haar aanwezigheid. Toen ze hem zag, lachte ze aller-charmantst tegen hem. Terwijl ze voor Henk nog steeds een mengeling van liefde en medelijden voelde, was ze Jarno echt helemaal zat. Hij had tegen Laetitia gezegd dat ze niet al te snugger was; hij had haar laten zwemmen bij die toespraak met die Palestijn. Het was nu haar beurt. Het was misschien oneerlijk om zo al haar frustraties op Jarno te projecteren, maar ze deed het wel en heel veel kon het haar niet schelen ook. “Ik heb je gemist,” zei Jarno. Miep zei niets, maar ze keek naar de grond en deed haar best om bedeesd te kijken. Jarno sloeg zijn arm om haar heen en begon haar zowaar bijna openlijk te kussen. Als er nu iemand eens binnen kwam, was de rel niet te overzien. De nood was bij Jarno blijkbaar wel erg hoog gestegen. Miep duwde Jarno voorzichtig weg. “Nu niet,” zei ze. Ze gaf hem een vluchtige kus, die alles kon betekenen, maar voor Jarno in ieder geval een hoopvol teken was en toen ging ze er toen zogenaamd in verwarring vandoor. Jarno bleef ongetwijfeld in nog veel grotere en bovendien echte verwarring achter. Miep genoot van de gedachte.

Nadat ze op deze manier haar gram op Jarno had gehaald, was Miep naar de stad gegaan. Ze had nog lang genoeg de tijd voor Anders eindelijk thuis kwam van die klote school. Voor het eerst van haar leven was ze het met haar vader eens. “Al die geleerdigheid: nergens goed voor.” Miep ging maar naar de Bijenkorf om daar een kop koffie te drinken.  Het moest een feestelijke dag zijn, maar eigenlijk was ze alleen maar vreselijk gespannen. Misschien viel die Anders wel vreselijk tegen als ze nuchter was. Het kon natuurlijk nog veel erger: misschien viel zij Anders wel vreselijk tegen. Ze haatte nu haar openheid van de vorige dag. Goed, hij had haar tegen zichzelf in bescherming genomen en geen bier meer gegeven. Hij had haar niet misbruikt toen ze toch min of meer bewusteloos was geweest, maar misschien was het allemaal gewoon medelijden. Misschien voelde Anders voor haar wel zo ongeveer hetzelfde als zij voor Henk voelde. Bij die gedachte moest ze bijna huilen.  Stel je niet aan, dacht Miep. In het ergste geval wil hij me niet.

Miep liep op haar gemak via de Meent in de richting van de Mariniersweg. Hoewel ze haar best had gedaan om haar tijd te doden in de Bijenkorf was ze nog steeds veel en veel te vroeg. Zo zelfverzekerd als ze bij Henk en Jarno was geweest, zo onzeker was ze nu. Eigenlijk was dit de eerste man sinds Rinus, nu voor haar gevoel al weer eeuwen geleden, waar Miep zich echt voor uit wilde sloven.  Niet uit berekening, maar gewoon omdat ze het zelf wilde. Onderweg kwam Miep er wel achter dat een minirokje met hoge hakken er misschien wel erg leuk uit zag, maar dat het ook wel moeilijk liep, zeker over zo’n afstand. Omdat ze tijd genoeg had en omdat ze vooral niet binnen wilde strompelen, stopte ze bij het hekje van het plantsoen  waar ze de vorige keer Anders had ontmoet. Ze voelde het koude ijzer dwars door haar slipje tegen haar kont. Als ze nou gewoon een spijkerbroek had aangedaan, maar die gedachte verwierp ze gelijk weer. Ze zou hem helemaal gek maken en dat ging uiteindelijk toch gewoon beter in een minirok dan in een spijkerbroek. Bij de gedachte alleen al kreeg Miep het helemaal warm. Maar voorlopig moest ze eerst nog naar Anders komen zonder al te grote blaren en dan moest hij ook thuis zijn en dan, het meest belangrijk, moest hij ook nog net zo enthousiast zijn als zij. Het hele proces kende nog heel veel misten en maren, bedacht ze zich mistroostig.

Toen Miep bij Anders aanbelde, had ze de eerste horde genomen. Ze was niet al te strompelend bij hem aangekomen. Toen de deur werd opengedaan, viel dat toch weer tegen. Miep herkende het meisje gelijk. Het was hetzelfde meisje waarmee ze Anders al eerder had zien lopen. Miep keek haar wantrouwig aan. “Hoi,” zei  het meisje vriendelijk, “jij bent vast Miep.” Miep knikte. “Paul had al verteld dat je langs kwam,” ging het meisje vrolijk verder.  “Ik moest je alvast in zijn kamer laten als hij er nog niet was.” “Jij bent Klara,” zei Miep een beetje ongemakkelijk. Het meisje stak haar hand uit. “Klopt,” zei ze vrolijk. “Ik dacht dat jij een leerling van Paul was,” zei Miep. “Klopt ook,” vervolgde het meisje. “Hij heeft blijkbaar veel over mij verteld.” Miep vond dat ze dat veel te enthousiast vertelde. “Ik woon hier ook,” zei Klara, “op de derde verdieping. Ze vinden allemaal dat ik de jongste benen heb en daarom moet ik de meeste trappen lopen.” Klara zat er hoorbaar niet mee. Miep lachte maar een keer wat zurig en liep toen achter Klara aan naar Anders’ kamer. “Hij komt zo thuis hoor,” zei Klara geruststellend. “Als je nog wat nodig hebt, moet je even roepen.” Miep knikte en ging op het bed zitten; ze had zich de ontvangst anders voorgesteld.

Aan Anders aankomst ging een hoop gestommel vooraf. Miep zat op zijn bed. Ze had er over nagedacht of ze zich niet uit zou kleden en alvast bij hem in bed zou gaan liggen. Uiteindelijk dorst ze dat toch niet. Stel je voor dat hij haar niet wilde, dan had ze zich ook nog volkomen belachelijk gemaakt.  “Ze is er al!” hoorde ze de eeuwig vrolijke Klara van boven roepen. “Dank je wel!” schreeuwde Anders terug. Tot zover de romantische ontvangst, dacht Miep. Je zal zien dat hij ook gelijk nog even zijn boodschappen heeft gehaald en nu met twee volle tassen binnen stapt.  Dat laatste viel mee. Anders kwam binnen met maar een grote tas. “Nakijkwerk,” zei hij verontschuldigend, maar hij gooide het in de kamer gelijk in de hoek en liep naar Miep. Ze stond op. Hij kuste haar hartstochtelijk. Misschien had ze toch wel beter gelijk bij hem in bed kunnen gaan liggen. “Zo,” zei hij terwijl hij in de enige stoel in de kamer ging zitten. “Laat eens wat zien.” Mieps verontwaardiging kende bijna geen grenzen. Dacht die lul nou echt dat ze gelijk voor hem een striptease uit ging voeren. Dat zou ze natuurlijk nooit doen!  Ze trok pijnlijk langzaam haar truitje over hoofd en glimlachte naar hem. Anders was inmiddels een en al geconcentreerde aandacht. Preuts vouwde ze haar handen voor borsten. Ze trok weer eens een keer een pruillipje. Daarna draaide ze zich om en liet heel langzaam haar rokje zakken. Ze was nu wel erg blij dat ze hoge hakken aan had. Naakt met stevige stappers aan was wel een heel erg dom gezicht geweest. Miep maakte haar BH los en draaide zich weer terug naar Anders. Ze trok haar BH los van haar lijf en sloeg haar rechterarm voor haar borsten. Dat accentueerde haar naaktheid meer dan dat het die bedekte. Met haar linkerhand begon ze heel langzaam haar slip omlaag te duwen. Dat moest ook wel langzaam, want het kolere ding plakte, maar dat hoefde Anders niet te weten. Anders stond op en tilde haar op als een baby en liep met haar naar het bed waar hij haar voorzichtig op neer legde.

Alle gevatheden, die ze nog zo uitgebreid had gerepeteerd voor Anders’ komst, bleven Miep in de keel steken. Ze sloeg haar armen om haar heen en kuste hem met alle hartstocht, die ze op kon brengen. “Doe je ogen dicht,” zei hij en Miep gehoorzaamde als een kind dat een verassing verwacht. Ze voelde de blinddoek voor haar ogen. “Ho,” zei ze. “Wat ben je aan het doen?” “Rustig,” zei hij dwingend en tot haar eigen verbazing bleef ze stil liggen. Ze voelde hoe hij haar polsen vastmaakte aan het hoofdeinde van het bed. Zeker ook in Kopenhagen geweest, dacht ze nog, maar in tegenstelling tot bij Jarno dorst ze het dit keer niet te zeggen. Anders duwde langzaam haar benen uit elkaar. Nu ze niet kon zien, waren haar ander zintuigen tot het uiterste toe gescherpt. Ze hoorde Anders rustig, maar zwaar ademen. Hij moest vreselijk opgewonden zijn, maar als altijd wist hij zich goed in te houden. Ze voelde hoe zijn handen via haar lichaam omhoog kropen en haar borsten stevig vast pakten. Hij kneedde er in tot haar tepels stijf overeind stonden. Zijn handen gleden weer omlaag. Twee vingers streken over haar clitoris. Miep kreunde, terwijl Anders’ vingers hun weg zochten en vonden in Mieps vagina. Pas door de vingers van Anders kwam ze er achter dat ze inmiddels druipnat was. Ze slikte een keer. Miep hoorde Anders lachen. Ze had de fut niet meer om te vragen waarom hij lachte. Het volgende moment lag hij bovenop haar. Ze hoorde en voelde zijn ademhaling vlakbij haar gezicht. Zijn tong drong haar mond binnen. Miep gorgelde wat terwijl ze probeerde haar hoofd weg te draaien om zich te beschermen tegen zijn zoekende tong. Omdat ze zo nat was, kon Anders in een keer volledig doorstoten. Miep had het gevoel dat ze werd gespietst. De tweede stoot ving ze handig op door zich schrap te zetten met behulp van haar handboeien en het hoofdeinde van het bed. Zo kwamen die dingen nog een keer van pas. Anders versnelde zijn ritme. Hij bleef maar doorgaan. Die man moest een conditie hebben waar je helemaal gek van werd. Na een tijd, ze had geen idee hoelang dat had geduurd, werd het haar te veel. Ze kreunde nog wel, maar ze voelde zich vooral een oneindige geile suf gebeukte zak aardappelen. Miep wist niet eens meer of ze nu wel of niet was gekomen. Anders kwam bijna onhoorbaar klaar. Ze voelde vaag wel iets tussen haar benen, maar ze was al te ver heen om het allemaal nog echt mee te maken.

Toen Miep weer een beetje haar zinnen bij elkaar kreeg, lag Anders op haar lichaam na te hijgen. Ze voelde zijn lichaam en probeerde haar kruis tegen zijn penis aan te duwen. Anders gaf haar een kus op haar mond, maar dit keer hield hij zijn tong bij zich. De kus was eerder troostend en geruststellend dan geil. De volgende kus was wat plagerig op haar neus en de daaropvolgende op haar voorhoofd. Ze voelde hoe Anders opstond van het bed. Miep lag nog wat na te genieten.  Ze wist het zeker:  met deze man was ze rechtstreeks in het paradijs beland. Als zuster Ria het had geweten, was ze vast trots op haar geweest.

Na een tijd vond Miep dat Anders haar wel een keer los kon maken, maar ze dorst het niet te vragen. Ze haatte zichzelf, maar ze hield desondanks toch gewoon haar mond. Omdat Anders ook haar blinddoek niet afdeed, was ze vreselijk nieuwsgierig wat er nu ging gebeuren.  Toen hij haar been vastpakte, ging er een rilling door haar lijf. Anders trok er zachtjes aan. Ze voelde de boei om haar enkel. Anders trok haar lichaam langzaam strak. Bij haar tweede been was ze er op voorbereid. Ze probeerde bij hem weg te draaien, maar hij lachte haar uit. Hij was niet alleen sterker, maar met geboeide handen en geblinddoekt, was ze natuurlijk helemaal geen partij voor hem. Ze gaf haar worsteling op en gaf zich helemaal over. Ze kneep haar ogen achter haar blinddoek stevig dicht en zuchtte diep. Ze had er moeite mee om  haar gevoelens te begrijpen. Nadat Anders haar tweede been had vastgezet, hoorde ze hem weglopen. Zou de lul haar zo laten liggen? Maar hij kwam gelukkig gelijk weer terug. Met angst en beven probeerde Miep zich voor te stellen, wat hij was gaan pakken. Ze bereidde zich zo goed en zo kwaad als het ging voor op het ergste. De kou sneed als een mes door haar heen. “Aargguhh,” brulde ze toen het eerste ijsklontje in haar vagina verdween. Ze schokte, maar het lukt niet om het vreselijke koude ding weg te krijgen. Ze voelde Anders’ hand op haar mond. “Stil,” zei hij zacht, maar dwingend. Anders was geen man van stemverheffing. Het tweede klontje was net zo koud en net zo onaangenaam, maar het was gelukkig wel veel minder een verrassing. Miep bleef doodstil liggen met die gruwelijk dingen deels in haar vagina. Het goede nieuws was dat ze in ieder geval zouden smelten. Anders streek plagerig met twee andere ijsklontjes lang haar tepels.  Miep voelde zich helemaal koud en rillerig worden. Ze stond op punt te gaan huilen toen Anders plotseling stopte met zijn marteling. Hij wipte het resterende ijsklontje uit haar vagina. Hij ging weer op haar liggen en tot Mieps verrassing drukte hij opnieuw een keiharde penis naar binnen.  De eerste stoot dwars door haar ijskoude vagina voelde ze pas toen zijn penis er helemaal in zat. Anders stootte door en door en weer voelde Miep hoe ze bijna ondanks zichzelf weer zo geil werd als boter. Nu ook haar voeten vastzaten, kostte het haar veel meer moeite om de stoten op te vangen. Ze probeerde te verstijven, maar Anders beukte door al haar goede voornemens heen. Ze kwam en kwam en bleef toen maar gewoon liggen. Zelfs dit beest zou toch ooit een keer genoeg van haar krijgen. Of dat daadwerkelijk ook zo was, wist Miep niet, maar ze voelde in ieder geval dit keer wel dat hij klaarkwam en op haar bleef liggen. Miep probeerde, nog nahijgend van haar eigen orgasmen, bij haar positieven  te blijven. Daarnet had ze ook het idee gehad dat Anders klaar was, maar toen kwam er nog tweede ronde. Alleen na deze keer was het klaarblijkelijk echt uit met de pret. Anders maakte haar los en zo goed en zo kwaad als het ging kroop ze tegen hem. Hij liet blinddoek zitten en Miep bleef stil tegen hem aan liggen. “En?” vroeg Anders, “was het voor jou ook nog een beetje fijn?’  Miep zei niets. Ze kon het gewoon niet opbrengen. Ze beet hem zachtjes in zijn borst, omdat ze gewoon niet wist hoe ze haar emoties onder woorden moet brengen. Anders knorde zachtjes. “ik neem aan dat dit ‘ja’ betekent,” zei hij. “Lul,” zei ze. “Fijn,” zei Anders. “Eerst zeg je niets, dan bijt je en dan noem je me lul.” Miep schoot in de lach en sloeg op de tast haar armen om hem heen.

“Ik dacht ik dood ging,” zei Miep. “Zo snel gaat zo’n mooie sterke jonge vrouw als jij niet dood,” antwoordde Anders. Miep bekeek de boeien, die Anders weliswaar los had gemaakt van het hoofdeinde, maar die nog steeds stevig om haar polsen zaten. Dat vond hij blijkbaar geil en zij eerlijk gezegd ook!  “Ben jij ook in Kopenhagen geweest?” vroeg ze. “Kopenhagen?” vroeg Anders. “Wat zou ik daar in Godsnaam moeten doen?” Miep wees op haar boeien. Volgens “Jarno hebben ze dat soort dingen alleen in Scandinavië.” Anders schoot in de lach. “Het is ook een fantast ook. Die dingen komen gewoon uit Amsterdam.” Hij gaf Miep een kusje. “Kindje, laat je toch niet altijd zo in de maling nemen.” Miep begon te mokken. “Zak,” zei ze. “Jij niet, maar die Jarno.”

“Wat zie je eigenlijk in hem?” vroeg Anders. “Zag,” verbeterde Miep hem. “Hij was anders; hij wist alles, of beter: ik dacht hij alles wist.” “Ik ken hem al wat langer,” zei Anders. “Er is geen commissie of comité of hij zit er in, of hij wil er tenminste in zitten. Kortom: een belangrijk man.” Anders lachte er wat cynisch bij. Miep voelde dat haar gezicht weer begon te betrekken. “Wat is er?” vroeg Anders. “Ik voel me dom,” zei Miep. “Ik laat me veel te gemakkelijk imponeren. Eerst door Henk met zijn ULO en daarna door Jarno met zijn kweekschool en nu weer door jou met je universiteit.” “Dan zit er in ieder geval wel vooruitgang in,” stelde Anders met een droog gezicht vast. Miep kroop tegen hem aan. “Lach er maar om,” zei ze.  “Natuurlijk niet,” zei Anders, “ik zou niet durven.”Miep zag dat Anders een grote grijns op zijn gezicht had.

“Gelukkig maar dat Vrouw van Oorschot telefoon heeft,” zei Anders. “Goed idee, vind je niet?” vroeg Miep trots. Ze had Vrouw van Oorschot  gebeld, dat haar tante Gerrie in het ziekenhuis lag en dat ze daarom later thuis zou zijn. Vrouw van Oorschot had beloofd om een briefje bij Miep en Henk in de bus te doen. “Weet je dat ik dat nog nooit voor iemand heb gedaan?” vroeg Miep. “Ik voel me vereerd,” zei Anders. “Wat gaan we nu doen?” vroeg Miep. “Eerst ga jij wat doen?” zei Anders. Hij draaide haar handig op haar rug. Ze draaide zelf gehoorzaam haar armen op haar rug. “Braaf meisje,” zei Anders. Hij deed haar haar blinddoek weer voor. Hij dwong haar voorzichtig om van het bed af te stappen en te knielen. “Laat maar eens zien wat je kunt.” Miep kwam voorzichtig naar voren, maar voelde eigenlijk al gelijk zijn stijve penis tegen haar gezicht. Ze deed haar mond open en liet Anders’ penis in haar mond glijden. Hij drukte haar hoofd in zijn kruis. Miep steunde, maar haar protest werd gesmoord in zijn kruis. Toen hij haar hoofd los liet, begon ze haar hoofd langzaam heen en weer te bewegen.  Anders kreunde; ze zou hem helemaal gek maken. Dat lukte beter dan Miep zelf had verwacht, want hij kwam heel snel. Miep slikte alles zo snel mogelijk door. Zelfs in het geval van Anders vond ze het goor spul. Anders hielp haar met opstaan. Hij drukte haar tegen zich aan en begon haar toen hartstochtelijk te kussen. Anders maakte Miep los. “Kom,” zei hij, “we gaan douchen.” Miep wankelde voorzichtig met hem mee. Ze  voelde zich als was in de handen van deze verschrikkelijke man.

Miep keek wat moeilijk toen een vrolijke jongen het voorgerecht bij Bistro de Moriaan kwam brengen. “En nu?” vroeg ze aan Anders. Hij pakte langzaam zijn vorkje, zodat Miep het goed kon zien.  Daarna pakte hij een slakkenhuis en stak het vorkje in de opening van dat zelfde slakkenhuis. Anders moest even wrikken, maar toen kwam er een bruin, zwart stukje vlees met veel knoflookboter te voorschijn. Anders stak het stukje vlees in zijn mond en begon er met smaak op te kauwen. Miep volgde voorzichtig zijn voorbeeld. “God zegene de greep,” zei ze voor ze haar eigen slak in haar mond stak. Het viel Miep erg mee. “Het smaakt naar zoiets als kalfsvlees.” Anders glimlachte en begon aan de rest van zijn slakken.  Miep vroeg zich af of Anders dit allemaal had besteld om haar te pesten. Eerst aten ze slakken, die Miep nog nooit had gegeten; daarna aten ze koeientong in Madeira-saus en  als toetje crème brulee. Tot Mieps verbazing was koeientong wel degelijk lekker, maar zelf zou ze het nooit hebben besteld. De crème brulee was in ieder geval een enorm succes. “Dat smaakt nog lekkerder dan jouw…..  Nou ja, je weet wel,” zei ze tegen Anders. Hij keek met trots naar haar. “Zo kijkt hij vast ook naar een leerling, die een voldoende haalt,” dacht Miep. Dat was het, dacht Miep. Ze zat hier min of meer examen te doen of Anders zich wel met haar ergens wilde vertonen. Ondanks het feit dat Miep steeds meer het gevoel kreeg dat ze examen deed, was het een geweldige avond. Anders was een aantal keer in Parijs geweest en was, naar eigen zeggen bij toeval, in Parijs toen daar de grote studentenopstand van 1968  uitbrak. Miep had dat natuurlijk alleen maar op de TV gezien en vond het razend interessant. “Strovuur,” omschreef Anders de hele heisa, die ook in Nederland dagenlang de TV had gedomineerd. “Dat heb ik ook tegen Jarno, allemaal strovuur,” zei Anders, ”maar daarin ben ik nu natuurlijk al helemaal niet meer objectief.” Miep lachte trots dat Anders blijkbaar toch ook jaloers kon zijn. “Het gaat allemaal nergens over,” vervolgde Ansers, “drie studenten van de Sociale Academie, twee onderwijzers en nog eens drie communisten, die met elkaar de wereld even verbeteren door een motie aan te nemen waaruit dat blijkt.” “Maar het Aksie Komité dan?” vroeg Miep, die haar wereldbeeld en idealen nu opeens wel erg bij moest stellen. “Precies,” zei Anders. “Wat doet dat Komité nou eigenlijk concreet?” “We geven een blad uit,” zei Miep. “Nou ja, het Komité geeft een blad uit.” Sinds Miep Anders had leren kennen, voelde het Komité toch veel minder als ‘we’. “En door wie wordt dat gelezen?” vroeg Anders. Miep haalde haar schouders op. Dat wist ze eigenlijk niet zo precies. Ze had zich tot nu toe altijd door Jarno’s verhalen over de astronomische groeicijfers laten imponeren. “Het lezersaantal groeit enorm,” zei ze defensief. “Vast wel,” zei Anders. “Als ik van twee lezers naar vier lezers ga, heb ik toch wel honderd procent groei.” Miep vond Anders nu echt cynisch en gemeen. “Maar,” zei hij met verontschuldigende glimlach, “zoals ik al eerder zei: ik ben niet objectief.” Miep wierp hem verrukt een kushandje toe. “Je bent een schat,” zei ze.  De hele revolutie of wat dan ook kon Miep allemaal niets meer schelen. Het hele Aksie Komité kon haar gestolen worden.

Toen Miep eindelijk thuis kwam, moest ze wel erg snel omschakelen. Ze was nog helemaal rozig van de middag en avond met Anders. Henk, van zijn kant, maakte zich alleen maar zorgen over tante Gerrie. Miep was oorspronkelijk vastbesloten geweest om  haar verhaal in de tram en de metro te repeteren, maar in plaats daarvan had ze alleen maar wat zitten dagdromen. Natuurlijk waren het hele prettige dromen geweest met Anders in de hoofdrol, maar nu had ze daar weinig aan. Ze trok daarom haar meest treurige gezicht en zei: “Ik wil het er niet over hebben.”  Voor nu hielp dat prima. Henk sloeg zijn arm troostend om haar heen. “Je stinkt naar rook,” stelde hij toch een beetje verbaasd vast. “Je wil niet weten wat er in de ontvangstruimte van een ziekenhuis wordt gerookt,” zei Miep met een stalen gezicht.  Henk wilde het inderdaad niet weten, maar hij kon het zich blijkbaar wel goed voorstellen, want hij kwam er niet op terug. “Wat was er nou precies aan de hand?” vroeg Henk nog een keer, maar Miep redde zich er uit door vooral intens smartelijk te kijken. Ze wist heel goed dat ze nu gewoon niets moest zeggen. Morgen zou ze wel nadenken over een verhaal, maar nu zou alleen maar domme dingen zeggen, die ze dan later weer moest verklaren. In plaats daarvan kroop ze naast Henk in bed. Hij sloeg zijn armen om haar heen. Miep was hem dankbaar. Bij Henk kon ze op een bepaalde manier gewoon zichzelf zijn. Bij Henk hoefde ze niet op examen, zoals ze dat zelfs al wel Rinus had gemoeten, want die wilde dat ze alle spelers van Feijenoord uit haar hoofd kende. Bij Jarno had ze altijd alles van de komende revolutie en over Zuidelijk Afrika moeten weten en bij Anders voelde zich gewoon een onmondig kind. Henk was gewoon Henk; meer was er niet, maar het voelde wel heel erg vertrouwd. Als ze niet zo vreselijk beurs en moe was geweest, had ze er op aangestuurd dat ze seks hadden. Volgens de brochure van de NVSH moest je alleen maar seks hebben als je er zin had en nooit uit schuldgevoel. Miep vond dat allemaal maar gezeur.

De volgende dag kwam Miep bijzonder moeilijk uit bed. Ze was ondanks een comadiepe slaap nog steeds moe en ze was overal beurs.  Henk, die Mieps algehele ontreddering nog steeds toeschreef aan het ziekbed van tante Gerrie was op zijn eigen hulpeloze manier lief en zorgzaam. Miep begreep niet dat ze deze man ooit had willen verlaten voor zo’n pedante zak als Jarno. Als het om Anders ging, voelde dat allemaal toch weer heel anders, maar Miep wilde er voorlopig allemaal niet aan denken. Eigenlijk wilde ze alleen nog maar slapen, maar ze wist ook dat ze dan alleen maar zou gaan piekeren. Ze zwaaide Henk uit met meer hartelijkheid dan ze in jaren op had kunnen brengen en ging toen naar de douche. Daar stond ze een hele tijd onder de warme straal haar onzekere toekomst te overdenken.

 

woensdag 10 december 2014


Miep XI (44.000 Woorden)

Zowel Henk als Jarno moesten allebei onder Mieps slechte humeur lijden. Daarbij had Miep nog de meeste meelij met Henk. Dat was gewoon een doodgoeie kerel, waar nou eenmaal echt niet meer in zat. Hij deed zijn stinkende best en er was gewoon niet meer Henk. Jarno, met zijn  houding dat iedereen, die geen onderwijzer was, niet meetelde, verveelde haar op dit moment stierlijk. Ze was sinds hun bezoek aan Den Haag ook niet meer met hem naar bed geweest. Als ze dat nog veel langer uitstelde, kroop hij vast weer terug naar die slet van Laetitia, maar voorlopig kon ze hem nog wel even laten zweten. Ze miste Jarno op dat gebied vreselijk, maar ze wist ook dat hij haar nog meer miste.  De enige, die volkomen ongevoelig bleef voor Mieps slechte humeur, was Wim, het zoontje van Vrouw van Oorschot. Als hij haar zag, kwam hij nog steeds even onbevangen als altijd op haar afstormen. Om al haar frustraties toch een beetje richting te geven, verwende ze het knulletje vreselijk. “Je moet hem niet zo verwennen,” zei Vrouw van Oorschot soms, maar Miep liet haar kletsen.  Ze twijfelde er sterk aan of ze nog wel naar het Aksie Komité zou gaan, maar aan de andere kant, was het ook weer zo laf om niet meer op te komen dagen.

Miep zat op het bankje aan het begin van de Oude Dijk. Ik lijk wel achterlijk, dacht ze. Het was mooi weer, maar dat was het in Lombardijen ook. Een mens moest toch wel heel erg zielig zijn om nou net hier op een bankje te gaan zitten.  Terwijl Miep zo dacht, schrok ze zich wezenloos.  Aan de overkant van de straat liep Paul Anders. Alleen had Anders wel een meisje bij zich waar hij wel erg gezellig mee in gesprek was. Dat was natuurlijk gewoon mogelijk. Waarom zou die best leuke man, die ze verder niet kende, geen vriendinnetje mogen hebben? Miep stond boos op en liep weer terug naar het centrum. Onderweg werd ze ingehaald door meerdere trams, maar ze had er geen enkele behoefte aan om in te stappen. Ze liep boos, verbitterd en vooral heel verdrietig naar het centrum. Daar zou ze dan de metro wel nemen. Miep wist het weer heel zeker: het leven was nu eenmaal klootte.

“Zie je wel,” hoorde ze een stem achter haar zeggen. “Dus toch.” Miep draaide zich om en het was, zoals als ze al had gehoord,  inderdaad Anders. “Wat doe jij hier?” vroeg Miep wantrouwig. “Nou,” zei Anders, “ik bracht net Klara naar huis en toen meende ik dat ik je zag, maar dat kon natuurlijk niet,.” Miep keek hem aan. “Toen ben ik gelijk op fiets gesprongen en weer terug gefietst. Ik dacht nog; je hebt het je maar verbeeld, maar wat ben ik blij dat ik toch nog even ben doorgefietst.” “Wie is Klara?” vroeg Miep. “Een leerling van me,” zei Anders. Miep schoot in de lach. “En fiets je dan altijd zomaar achter vreemde vrouwen aan?” “Nee,” zei Anders, “zo eigenaardig ben ik nou ook weer niet.” Miep, die volkomen overrompeld was, ging op het hekje van het plantsoen zitten. “Weet je,” zei  Anders, “het is natuurlijk allemaal waanzin.” Hij ging naast haar zitten. “Toen ik je mijn kaartje gaf in Den Haag had ik echt gehoopt dat je contact met me op zou nemen. Nou ja, dat heb je niet gedaan. Logisch natuurlijk; wat moet zo’n mooie beschaafde vrouw met een oude man, maar toen ik je daarnet dacht te zien, dacht ik: daar moet ik achteraan. Al is het maar een kans van duizend tegen een, maar als ze het is.” Miep keek hem verbaasd aan. Dat iemand zoveel in een keer van zichzelf bloot kon geven en daarbij ook helemaal niet van slag af kon raken, vond ze fascinerend. Anders, die haar zwijgen blijkbaar verkeerd begreep, stond, gaf haar een kus op haar voorhoofd en liep naar zijn fiets. “Sorry,” zei hij, “het was verkeerd om jou zo met mijn gevoelens op te schepen.” Hij stapte op de fiets, zwaaide allerhartelijkst en fietste toen langzaam weg. Miep zag het allemaal gebeuren en keek er naar als in een film. Misschien reed hier wel de liefde van haar leven weg en dan had zij het allemaal gewoon laten gebeuren. “Ho nou!” riep ze, terwijl ze redderig achter de bedaarde fietser aan holde. Hij stopte. “Je vertelt misschien wel wat veel in een keer, “ zei Miep terwijl ze nog naar adem stond te happen. “Mensen moeten wel even de tijd hebben om op die zee van ontboezemingen te kunnen reageren.” Anders stapte van zijn  fiets af en liep met haar terug naar het hekje “Dat zit echt voor geen meter,” zei Anders met een moeilijk gezicht. “Nu moeten we wel een terrasje zoeken.” Miep liep braaf, verbijsterd, maar ook zielsgelukkig  met hem mee.

Anders had de gave om goed te kunnen luisteren. Alles wat Miep hem vertelde, vond hij blijkbaar echt interessant. Hij onderbrak haar nooit en stelde net genoeg vragen om te laten zien dat hij ook nog echt luisterde. Miep vertelde over haar jeugd in Breda waar haar vader in conflict was gekomen met de toen nog oppermachtige katholieke kerk. “Het was niet eens iets principieels,” zei Miep ironisch lachend. “Pastoor Balijns weigerde om mijn vader te betalen voor sjouwwerk, dat mijn vader voor hem had verricht. Het was voor de kerk en de Lieve Heer zou het hem in het hiernamaals wel vergoeden. Mijn  vader nam dat niet en ging zijn recht halen.” “En toen?’’ vroeg Anders. “Hij heeft zijn geld gekregen, maar daarna nam niemand in Breda mijn vader meer aan voor een klusje en met vijf kinderen…..” Miep keek Anders met grote ogen aan. “Toen zijn jullie naar Rotterdam gekomen,” zei Anders begrijpend. Miep knikte. “Achteraf was dat maar goed ook. Hij heeft nog een aardige baan gevonden in de haven. Het was hard werken, dat wel, maar de haven betaalt wel goed.” “Ooit nog terug geweest?” vroeg Anders . “Soms,” zei Miep. “Mijn vader heeft nog wel een keer tegen het beeld van Brabantia Nostra in Moerdijk staan te pissen, maar dat was nou een ‘gezellig’ busreisje. Verder ging dat allemaal bij hem niet.”

“Voor mij was het wennen,” vertelde Miep. “Omdat er bij ons in de buurt alleen maar een openbare school was, heb ik daar mijn school afgemaakt. Ik miste de nonnen wel. Ze waren soms hard en meedogenloos, maar ook heel vaak wel lief. Hier was het toch allemaal wat afstandelijker.” “Die zuster Ria lijkt me toch eerlijk gezegd niet alles,” zei Anders. “Een harde vrouw met een sadistische inslag.” “Ach,” zei Miep, “voor sommige leerlingen kon ze heel lief zijn. Zeker na het slaan, kon ze je ook heel lief troosten.” Anders keek op van haar verhaal, maar hield zijn mening voor zich. Verder was Rotterdam voor Miep een soort beloofde land geweest. Het schuwe respect waarmee in Breda priesters nog werden bejegend, was in Rotterdam totaal onbekend. De eerste keer dat ze in Rotterdam een jongetje tegen een priester “Dag mevrouw” had horen zeggen, wist ze nog steeds als de dag van gisteren. “Zijn moeder stond er gewoon naast en moest er zelfs om lachen,” vertelde Miep. “Volgens mij had die priester dat jongetje het liefst geslagen, maar hij dorst het niet, omdat zijn moeder er bij was. In Breda had hij helemaal niet hoeven te slaan. Zijn moeder had hem al een pak voor zijn broek gegeven.” Ook op de huishoudschool was het allemaal veel losser geweest dan ze zich in Breda maar zelfs voor had kunnen stellen.  Miep kon zich wel voor haar hoofd slaan. Ze had nog nooit iemand van haar nieuwe ‘vrienden’ verteld dat ze naar de huishoudschool was gegaan en nu flapte ze het er zo maar uit. Het ontging Anders echter volkomen, of hij koos er voor om niet te reageren.

Ze vertelde hoe ze Henk had leren kennen en dat zijn moeder zich zo intens had verzet tegen de komst van de dochter van een losse Brabantse arbeider in de familie.  Anders begreep het wel. “Iedere moeder wil wat zij denkt dat het beste is voor haar zoon.” “Ben ik niet genoeg voor Henk?” snauwde Miep, die inmiddels bijna helemaal was vergeten dat  Anders haar niet met Henk, maar met Jarno had leren kennen. “Niet passend genoeg,” corrigeerde Anders haar. Miep vond het moeilijk, maar op de manier waarop Anders het bracht, klonk het in ieder geval  geruststellend.  Ook vertelde ze uitgebreid over het feit, dat haar schoonmoeder zo graag oma wilde worden en dat zij daar natuurlijk ook een rol in moest spelen. “Pas je wel een beetje op?” vroeg Anders. “Hoe bedoel je?” vroeg Miep. “Nou, dat je het veilig doet en dat je niet ongewenst zwanger wordt.” Miep schoot in de lach. Ze vertelde Anders hoe ze al een hele tijd in verband met haar hoofdpijn iedere dag een pil slikte. Anders moest er maar een beetje om lachen. Miep had het idee dat Anders vond dat ze wel erg gemakkelijk met de gevoelens van Henk speelde. Ze voelde zich daar dan weer ongemakkelijk bij, maar ze begreep het wel; als je niet als Miep, de dochter van losse arbeider uit Brabant, had moeten zien te overleven, was het al gauw gemakkelijk om edel en ridderlijk te zijn. “En jij?” vroeg ze aan Anders. Hij moest ook zelf maar eens wat vertellen.

Anders vertelde dat hij uit Reeuwijk kwam en in Gouda naar school was geweest. Zijn ouders waren inmiddels verhuisd naar Rotterdam. “Het gymnasium?” vroeg Miep een beetje spottend om haar jaloezie vooral maar te verbergen. “Nee hoor,” stelde Anders haar gerust, “gewoon de HBS.” Na de HBS had hij economie gestudeerd. Tijdens zijn studie was hij er achter gekomen, dat hij les geven eigenlijk veel leuker vond dan werken voor een groot bedrijf. Anders was economie gaan geven en dat deed hij nu al een paar jaar achter elkaar en met veel plezier. Daarnaast had hij met een aantal studiegenoten een woongroep opgericht. Een paar maanden geleden had de woongroep tijdens een bewonersvergadering besloten om verder te gaan als commune. Omdat een echte commune blijkbaar  ook een naam moest hebben was gekozen voor de “Rode Ster,’ maar Anders had daar eigenhandig alleen maar ‘Ster’ van gemaakt. De huisgenoten hadden gelukkig tijdens het lezen van de notulen niet opgelet. Verder was er niet zoveel over Anders te vertellen, vond hij zelf. Hij leefde een tamelijk bescheiden onbelangrijk leven, maar daar kon hij dan weer prima mee leven. Anders moest in ieder geval zelf erg lachen om zijn eigen woordgrap. Miep lachte maar wat schaapachtig mee. “Alles wat Jarno doet, is belangrijk,” zei ze. “Anders deed hij het niet.” “Hij boft,” zei Anders, “een belangrijk man en ook nog een mooie vrouw, die van hem houdt.” Miep wuifde zijn woorden weg. Dat van die mooie vrouw was natuurlijk wel erg leuk om te horen, maar juist Anders moest natuurlijk niet denken dat ze zo gek op Jarno was. “Hij valt vaak best wel tegen,” zei Miep met grote stelligheid. “Alle mannen vallen uiteindelijk tegen,” zei Anders. “Dat hoort ook zo.” Miep keek hem vragend aan. “Hoe willen jullie nou ooit emanciperen als wij alles al voor jullie doen?” Hij keek Miep een beetje uitdagend aan. “Daar kan ik dan weer prima mee leven,” zei Miep snel en helemaal blij met haar eigen gevatheid. “Dat verbaast me niets geraffineerd loeder,” zei Anders ,maar hij lachte  er goedaardig bij. “Nou,” zei Miep, die dacht: dat kan ik ook. Ze trok haar pruillipje. “Ik vind je niet aardig meer,” zei ze. “Ik ben ook niet aardig,” zei Anders en daar keek hij dan weer heel erg serieus bij. “Wil je nog een biertje?” Dat wilde Miep natuurlijk wel. “lekker,” zei ze. “Wat had ik nou gemoeten?” vroeg Miep na haar derde biertje inmiddels wel erg ontspannen, “als je niet achter me aan was gefietst. Dan was ik vast voor altijd een treurende weduwe geweest.” Anders lachte. “Welnee,” zei hij. “Dan had je iemand anders hoofd op hol gebracht.” “Ja,”zei Miep zelfingenomen, “dat kan ik heel goed. Maar jij bent in ons geval begonnen.” Anders nam nog een slok van zijn bier. “Wat denk je nou?” vroeg Miep. “Dat jij geen bier meer krijgt,” zei Anders. “Trouwens volgens mij is je bier op; ik zal gelijk afrekenen.” “Maar ik wil nog helemaal niet weg,” zei Miep. “We gaan naar mijn huis,” zei Anders. “Is goed,” zei Miep en ze stond gehoorzaam op.

Commune de Ster bestond uit een heel pand van vier verdiepingen met een gemeenschappelijke huiskamer op de eerste etage. Omdat Anders een van de oprichters was, had hij een kamer op de begane grond, die rechtstreeks uitkwam op de grote gemeenschappelijke tuin. De anderen moesten eerst door een kleine kamer naast die van Anders om in de tuin te komen. “Er is niemand,” zei Anders. “Schaam je je voor me?” vroeg Miep. Zonder verder te antwoorden, liep Anders door naar zijn grote kamer. “Mooi,” zei Miep en ze meende het. Ze ging op het bed zitten. “Ik drink bijna nooit,” zei ze, “en dan die zon.” Anders liet haar gelukkig met rust. “Ga maar even liggen,” zei hij. “Even op dekens,” zei Miep. Het volgende moment was ze in slaap gevallen.

“Hoe lang heb ik geslapen?” vroeg Miep aan Anders toen ze wakker werd. “Valt mee,” zei hij. “Hoogstens een half uurtje, maar je was eerlijk gezegd zo dronken als een kanon.” Miep dacht er een keer goed over na, maar ze had geen hoofdpijn, maar wel heel erg veel dorst. “Heb je wat te drinken?” vroeg ze. Anders gaf haar een groot glas water. “Ik heb me echt verschrikkelijk aangesteld,” zei ze tegen Anders terwijl ze er over nadacht wat ze allemaal op dat terras had verteld. “Ik schaam me dood.” Ze meende het dit keer. “Welnee,” zei Anders. “Je was juist heel charmant.” “Kan me voorstellend dat jij dat vindt,” zei Miep schamper. “Probeer ik een beetje een vrouw van de wereld uit te hangen, vertel ik in mijn dronken kop dat ik als een hondje achter je aan liep.” Anders grijnsde een keer zelfingenomen. “Dat vond ik nou juist een alleraardigst deel van jouw verhaal. Maar troost je; ik had je dat kaartje toch ook niet voor niets gegeven.” ”Lul,” zei Miep nijdig. Anders keek verbaasd op. “Ik bedoel Jarno,” verduidelijkte Miep. Anders ging op zijn bed zitten. Miep kroop tegen hem aan en legde haar hoofd op zijn schoot. “Bij een ander zou ik me helemaal doodschamen,” zei Miep. Anders zei niets; hij streelde haar hoofd, zoals bij een kind dat je troost, omdat het bang is in het donker.

Toen Miep weg ging, sloeg Anders zijn armen om haar heen en gaf haar een kus op haar voorhoofd. “Je weet nu in ieder geval waar ik woon.” “Ik kom hier nooit meer,” zei Miep gedecideerd. “Ik heb me aangesteld en morgen wil je me vast nooit meer zien.” “Je vist naar complimentjes,” zei Anders. “Ja,” zei Miep, “heerlijk.”  Ze gaf Anders een kus op zijn mond. Anders beantwoordde haar kus met een hartstocht, die ze niet van deze koele man had verwacht. Zijn tong drong diep in haar mond door. “Ik word helemaal gek van jou,” zei Miep en ze trommelde van onverwerkte emoties op zijn borst. “Ben je morgenmiddag thuis?” vroeg ze.  “Pas om drie uur,” zei hij. “Middelbare school. Wij hebben de woensdagmiddag niet als vaste vrije middag.” “Blijf je niet te lang in de lerarenkamer hangen?” vroeg Miep. Anders schoot in de lach en wierp haar nog een kushandje toe.

Die avond kroop Miep op de bank weer eens ouderwets tegen Henk aan. “Je bent een schat,” zei ze tegen hem. Henk zelf was vooral verbaasd over deze onverwachte hartelijkheid. “Weet je,” zei ze. “Ik dacht laatst aan het begin van onze relatie.” Ze liet haar hoofd plagerig langs zijn borst omlaag zakken. Henk vergat van schrik zijn verhaal over de dalende omzetcijfers en de zorgen over verkoopsters, die allemaal zo nodig zwanger moesten worden. Miep beet zachtjes in zijn kruis en ze voelde een enorme bobbel ontstaan. “Volgens mij is hij blij me te zien,” zei Miep. Dat klopte blijkbaar wel, want toen ze de rits omlaag deed en even aan Henks onderbroek trok, schoot zijn penis in volle glorie omhoog. Miep nam hem in een keer vol in haar mond. Henk gorgelde maar wat op de bank. Mieps hoofd ging steeds sneller op een neer. Henk kreunde en kwam toen met een enorme zucht. Voor het zover was, trok Miep haar hoofd terug. Het was een lieve jongen en ze was in een hele goede bui, maar alles had zo zijn grenzen. Ze zou zo dadelijk wel een doekje pakken en de nu inderdaad zeer handige Skaybank schoonmaken. Ze wist hoe Henk kon zeuren over vlekken, maar ze schatte in dat hij dit keer zelfs bij vorige stoffen bank niet al te hard zou hebben geklaagd. Het was alleen jammer dat Henk na Mieps initiatief het idee had dat alles weer was als vanouds. Hij bleef maar aan haar zitten frunniken. Het was natuurlijk allemaal goed bedoeld, maar het irriteerde haar mateloos.

zondag 7 december 2014

De Beek

Hoewel het water van de beek net zo helder was als van iedere willekeurige beek in de omgeving, werd de beek die het land van de Meesteres scheidde van het land van de Commune door iedereen de ‘La Roche Noire’ genoemd. Een van de marktvrouwen bij wie Ninonne op dinsdag nog weleens een gans of fazant kocht, had haar het verhaal van ‘De Zwarte Beek’ uitgebreid verteld. Tijdens de Honderjarige Oorlog was een Franse ridder met de grote Franse oorlogsheld Du Guesclin door deze streek getrokken op weg naar Spanje. Een boer had deze ridder bewust verkeerd de weg gewezen en op het moment dat hij de beek passeerde, was hij aangevallen door een legertje Fransen in dienst van de Engelse bezetters. De ridder zou zijn ontkomen wanneer zijn paard niet was gestruikeld. Daarna hadden zijn overvallers hem lachend met hun zwaarden doorstoken. Maar de ridder had zijn overvallers nog stervend vervloekt. Zijn onschuldige bloed zou het laatste rode bloed zijn dat ooit door deze beek zou stromen. Hierna zou alleen het zwarte bloed van zijn moordenaars de beek kleuren. Volgens het verhaal hadden de mannen er om gelachen, maar in de volgende jaren waren alle moordenaars allemaal gruwelijk aan hun einde gekomen. De marktvrouw vertelde het graag en vooral met oog voor details. Bij de dood van iedere moordenaar was de beek dagenlang zwart geweest. Toen ook de laatste moordenaar was omgekomen, zijn vrienden zouden hem in een dronken bui hebben opgehangen aan de wieken van een draaiende molen, hadden de buurtbewoners gehoopt dat de beek weer altijd zijn vertrouwd doorzichtige kleur zou houden. De marktvrouw had trouwens bijzonder beeldend verteld hoe de laatste moordenaar iedere keer als de wiek waaraan het touw om zijn nek was vastgeboden omlaag kwam, als bezetene over de grond had gerend om even lucht te krijgen, om daarna zijn helletocht door de lucht weer te hervatten. Twaalf keer had de man gerend voor zijn leven voor hij het uiteindelijk opgaf. Het was een beeldend verhaal en Ninonne’s levendige fantasie had het helemaal voor zich gezien. De marktvrouw had het verhaal daarna voor Ninonne nog een persoonlijke noot te geven door te suggereren dat de opdrachtgever voor de moord een voorvader van de Meesteres was en dat de beek bij tijd en wijle zwart zou zijn zolang dat vervloekte geslacht in de buurt van de beek zou blijven wonen. De beek  was voor zijn omgeving steeds meer de aankondiger van lokaal of zelfs nationaal onheil geworden . Daarbij was het wel opmerkelijk dat de paar protestantse families in het dorp met zekerheid wisten te vertellen dat de beek in augustus 1572 dagenlang zwart geweest om de slachtoffers van de Bartholomeusnacht te herdenken. De rest van de overwegend katholieke bevolking kon zich daar ook in de lokale folklore dan weer niets van herinneren.

Ninonne was Pierre stiekem op een afstandje gevolgd naar de beek. “Er is echt niets aan te zien,” had de Meesteres  nog tijdens het ontbijt op het terras tegen Pierre gezegd. Pierre had zijn schouders opgehaald. “Vox Populi vox Dei,” had Pierre ironisch gezegd. Soms was opgroeien in een klooster toch wel ergens goed voor, dacht Ninonne. Ze ruimde stom de tafel af en zag vanuit de luwte van de huiskamer hoe de Meesters Pierre geërgerd nakeek. Ninonne had het idee dat de Meesteres Pierre zo langzamerhand spuugzat was. Ze kon het zich wel voorstellen ook. Waarom, begreep Ninonne nog steeds niet, maar deze man was zo volkomen niet onder de indruk van de Meesteres. Soms had Ninonne zelfs de indruk dat de Meesteres eerder onder de indruk was van Pierre. Pierre ging op zijn gemak aan de beek zitten. Ninonne naderde hem ongezien en ongehoord tot op een paar meter. “Je kan ook gewoon naast me komen zitten,” zei Pierre. Ninonne voelde zich vreselijk betrapt, maar dat was niet zo gek, want eerlijk gezegd was ze ook gewoon vreselijk betrapt. Ze liep schuw naar de man toe. “Ga maar zitten,” zei hij vriendelijk. Ninonne ging wat ongemakkelijk naast Pierre zitten, maar die zat daar van zijn kant dan weer totaal niet mee. “Het is hier prachtig,” zei Pierre, “Rousseau was een kwezel, maar soms had hij wel gelijk.” Ninonne had geen idee of Pierre dit zei om eens lekker interessant te doen of omdat hij gewoon echt was vergeten dat zij maar de bediende was. “Het is hier inderdaad mooi,” zei Ninonne. “Wat schattig,” zei Pierre, “je kan praten.” Ninonne hield beledigd haar mond verder dicht. “Sorry,” zei Pierre en het klonk echt gemeend, “er is helemaal niets mis met jouw mond.” Met trots zag Ninonne dat Pierre alleen al bij de herinnering aan gisteren verlekkerd zijn ogen sloot. “Alleen,” ging Pierre verder, “tot nu toe heb ik er niet veel geluid uit gehoord.” Ninonne  glimlachte maar een keer. Ze was bang om iets verkeerds te zeggen, maar ze wilde ook niet de indruk maken dat ze nog boos was.

“Weet je waarom ze dit de ‘Zwarte Beek’ noemen?” vroeg Pierre aan Ninonne. Ze knikte. “Wat denk je?” ging hij vertrouwelijk verder, “zou het geslacht van de markiezin werkelijk verdoemd zijn?”  Ninonne haalde haar schouders op. “Geen idee,” zei ze. Pierre keek een keer alsof hij diep nadacht, maar Ninonne had de indruk dat het allemaal grotendeels was gespeeld. “Ik denk het wel,” ging Pierre verder. “Het is echt iets voor Charlotte om een moordenaar achter iemand aan te sturen.” Hij keek Ninonne een beetje uitdagend aan. “Misschien ben jij wel achter mij aangestuurd.” “Ben je gek,” zei Ninonne, “de Meesteres zou me vermoorden als ze zag dat ik hier met u op de grond zat.” Ze bloosde van haar eigen vrijmoedigheid. “Ik weet het niet,” zei Pierre,” ik denk dat ze eerder mij zou vermoorden en jou daarna vreselijk zou straffen.” Ninonne schoot nu ook in de lach. Pierre zou weleens gelijk kunnen hebben. “Ze zal het nooit toegeven,” zei Pierre, “maar ze is op haar eigen vreemde manier hartstikke gek op je.” Ninonne gloeide helemaal van trots en geluk. “Gelijk heeft ze,” zei Pierre. Hij kuste Ninonne kuis op haar voorhoofd.

Ninonne vertelde Pierre echt voor haar doen enorm ontspannen alles wat ze wist over de geschiedenis van de ‘Zwarte Beek’  en Pierre leek ook nog echt geïnteresseerd.  “De laatste keer was al weer zo’n dertig jaar geleden,” zei Ninnone. “De boeren in de omgeving wisten niet wat er was gebeurd, maar er moest een ramp zijn gebeurd.”  Pierre keek haar vragend aan. “Een oorlog in Duitsland,” zei Ninonne. “Die smerige Duitsers hadden in een morgen een heel Frans leger vernietigd.” “Ja,” zei Pierre nu weer heelmaal bij de les, “dat klopt wel. Zo’n dertig jaar geleden vernietigden de Pruisen onze troepen bij Rossbach.” “Zie je wel dat het klopt,” zei Ninonne trots. Pierre keek een keer bedenkelijk. “De koning van Pruisen was een groot man,” zei Pierre onverwacht ernstig. Ninonne zweeg, want ze had echt geen idee wat ze nu moest zeggen. De boeren in de omgeving hadden een aantal zonen in die verschrikkelijke slag verloren en nu zei iemand dat de vijand eigenlijk een groot man was geweest. “Ik snap wel waarom de beek toch zwart was,” zei Pierre, “de Pruisen zijn toen vergeten om de Sade van zijn paard te schieten.” Ninonne was het allemaal helemaal kwijt. Zo genoot van Pierre’s gezelschap, maar ze had echt geen idee meer waar hij het allemaal over had. Pierre liet het er allemaal maar bij.

“Mag ik u iets vragen?” vroeg Ninonne schuw aan Pierre. Hij knikte mild. Dat was nou eenmaal het voordeel van weinig vragen, vond Ninonne. De paar keer dat je dan wat vroeg, werd het je zelden geweigerd. “Waarom is mijn Meesteres bang van u?” vroeg Ninonne opnieuw verbaasd over haar eigen moed. Pierre schoot in de lach, maar ze zag aan zijn gezicht dat het niet hatelijk was bedoeld. “Ze is niet bang,” zei Pierre, “ze is voorzichtig.” Ninonne keek daar van op, want zo voorzichtig was de Meesteres normaal niet. “De markiezin is ambitieus,’ zei Pierre en ik ben hier in opdracht van een heel belangrijk man, misschien wel de volgende koning van Frankrijk. “We hebben toch gewoon een koning en een kroonprins,” zei Ninonne. “Wie weet,” zei Pierre geheimzinnig, “wie weet…” Ninonne haalde haar schouders op.  In het dorp zei Manke Louis ook dat hij burgemeester van het dorp zou worden. Het hele leven zat nu eenmaal vol met merkwaardige figuren. Pierre liet het er verder bij. Hij was er vast van overtuigd dat ze niet meer was dan een dom gewillig gansje. “Gelooft de markiezin trouwens echt in gelijke rechten?” vroeg Pierre. “Op het moment dat ze het zegt wel,” zei Ninonne. Pierre schoot in de lach. “Dan is ze in ieder geval toch nog oprechter dan mijn meester,” zei Pierre, “de hertog gelooft helemaal nergens in.” “Doe maar duur,” zei Ninnone, “een echte hertog.” Pierre haalde zijn schouders op. “Je hoeft me niet te geloven,” zei Pierre, “maar dan moet je je nu wel uitkleden.” Ninonne keek  Pierre verbaasd aan. “Ik ben een keurig meisje,” zei ze. Pierre keek haar wat ironisch aan. “Ik loop weg,” zei Ninonne gedecideerd.  Ze voegde gelijk de daad bij het woord en sprong op en rende weg.  Ninonne keek na een tiental meters om. Pierre was niet eens opgestaan. Ze bleef verslagen staan. “Stel je niet zo aan,” zei Pierre, “kom terug.”  Ninonne liep mokkend terug. “Je had best een beetje moeite kunnen doen,” zei ze boos. “Natuurlijk,” zei Pierre, maar ik had je nooit ingehaald.” “Zo hard liep ik anders niet,” zei Ninonne. “Nee,” zei Pierre, “maar jij bent nooit gewond geraakt.” Ninonne ging weer naast Pierre zitten. “Waar ben je gewond geraakt?” vroeg Ninonne. “In Amerika,” zei Pierre, “tijdens de onafhankelijkheidsoorlog.” “Nee,” zei Ninonne, “waar ben jij(!) gewond geraakt?” Pierre wees naar zijn linkerbeen. “Het is gelukkig bijna onzichtbaar,” zei Pierre, “maar volgens de arts zit de kogel er nog steeds in.” Ninonne was gepast onder de indruk. “Kleed je nu maar uit,” zei Pierre, die blijkbaar vond dat je je door bijzaken niet van de hoofdzaken af moest laten leiden. “Nee,” zei Ninonne, “dwing me maar.” Pierre schoot in de lach, maar hij bleef gewoon stoïcijns naar het stromende water van de beek kijken. “Jij bent wel erg overtuigd van jezelf,” zei Ninonne terwijl zich zo langzaam mogelijk begon uit te kleden. “Hoe komt het?” vroeg Pierre, “dat je bij de markiezin zo stil bent en nu zo druk?” Ninonne haalde haar schouders op. “Geen idee,” zei ze naar waarheid. Als ze er over nadacht, had Pierre trouwens wel gelijk; ze was tegenover deze vreemde man voor haar doen vreselijk brutaal. “Schiet op,” zei Pierre, die blijkbaar vond dat ze nu genoeg had tegengestribbeld.

Nadat Ninonne zich had uitgekleed, pakte Pierre zijn riem en bond Ninonne’s armen op haar rug. “Ik kan je natuurlijk zo terugsturen naar het kasteel,” zei Pierre. “Ja,” zei Ninonne, “ maar dat doe je niet.” “En waarom wel niet?” vroeg Pierre. “Omdat je daarvoor veel te aardig bent,” zei Ninonne. Ze duwde haar naakte lichaam tegen hem aan. “Bovendien geniet je er veel te veel van om de markiezin op deze manier te bedriegen.” “Je bent een kleine slang,” zei Pierre. Hij greep Ninonne stevig vast en kuste haar op haar mond. Ninonne probeerde zich eerst nog aan Pierre’s greep te ontworstelen, maar ze voelde al gauw dat dat zinloos was. Pierre pakte haar tepels beet en Ninonne zette zich al schrap voor de komende pijn, maar in plaats daarvan, streelde Pierre haar tepels zachtjes. Ninonne merkte dat ze genoot van Piere’s aanraking. “Sloerie,” zei Pierre bewonderend.  Hij kuste haar nog een keer op haar mond. Dit keer beantwoordde Ninonne zijn kus wel. Pierre drukte Ninonne op haar knieen. Hij ging naast haar zitten en sloeg zijn armen om haar heen. Ninonne voelde zijn warme gezicht tegen het hare. Pierre drukte haar op het koele gras en ging daarna op haar liggen. Ninonne voelde Pierre aan zijn broek frummelen. Dat had hij daarnet beter gelijk kunnen doen, toen hij zijn riem losmaakte, dacht Ninonne, maar dan was waarschijnlijk gelijk zijn broek omlaag gezakt en dat was dan weer letterlijk een lullig gezicht geweest. Pierre liet er verder allemaal weinig gras over groeien. Hij duwde zijn penis tergend langzaam naar binnen terwijl Ninonne onder hem lag te kreunen en te worstelen. Ze duwde haar kruis zover mogelijk omhoog, maar Pierre genoot teveel van het moment om zich door Ninonne van de wijs te laten brengen.  Toen Pierre eindelijk ‘aangekoppeld’ was, maakte hij al zijn aarzelingen in een keer goed door als een razende te gaan pompen. Ninonne voelde Pierre’s penis diep binnendringen en genoot van het moment. En dat voor een oorlogsinvalide, dacht ze, maar daarna was ze alleen nog maar bezig met het opvangen van Pierre’s  stoten. Het was duidelijk dat hij genoot en daar genoot Ninonne dan weer van. Ze voelde zijn lichaan even verstijven en daarna weer verslappen. Pierre bleef voldaan en met een echt jongenschatige grijns op zijn armen steunen. “Je bent echt een beest,” stelde hij wederom bewonderend vast. “Dank je voor het fijne compliment,” zei Ninonne en ze kuste Pierre op zijn borst, “ maar als je nu niet van me afgaat, gaan mijn armen dood.” Pierre rolde van haar af en bleef even naast haar liggen. Ninonne vroeg zich af wat hij nu ging doen. Daar hoefde ze niet lang over na te denken, want Pierre rolde weer terug en ging op zijn zij naast haar liggen. Met zijn rechterarm drukte hij haar stevig tegen zich aan. Met zijn linkerhand greep hij Ninonne’s clitoris vast. Zijn hand begon langzaam, maar steeds sneller heen en weer te bewegen. Ninonne voelde hoe ze echt ongelofelijk geil werd. Ze genoot, maar dit keer niet, omdat Pierre genoot, maar echt alleen voor zichzelf. Ze worstelde om uit Pierre’s greep te komen, maar gelukkig hield hij haar stevig genoeg vast. Hij hield haar niet langer bij haar schouders vast, maar sloeg zijn arm om haar gezicht en smoorde haar gillen toen ze uiteindelijk kwam. Toen ze nog na lag te hijgen, kuste ze Pierre’s hand. “Ik denk dat ze je anders op het kasteel hadden kunnen horen,” stelde hij droog vast. Ninonne draaide haar hoofd om en kuste hem in zijn nek.

Nadat Pierre Ninonne had losgemaakt, lagen ze samen in het gras langs de beek. “Morgen moet ik terug naar Parijs,” zei Pierre. Ninonne kroop tegen hem aan. “Kom je nog terug?” vroeg Ninonne min of meer tegen beter weten in. “Nee,” zei Pierre, “er staan in Parijs grote dingen te gebeuren.” Ninonne zei niets. Als die grote dingen konden haar helemaal niets schelen. De Meesteres praatte altijd over ‘komende’ veranderingen, maar uiteindelijk gebeurde er nooit wat. “De Staten Generaal is bij elkaar geroepen,” zei Pierre, ‘en die dikke sukkel doet vast alles verkeerd.” “Welke dikke sukkel?” vroeg Ninonne. Ze kende zoveel dikke sukkels. “De koning,” zei Pierre. “Natuurlijk,” schamperde Ninonne, “jij weet het beter dan de koning.” “Pierre schoot in de lach. “Geloof me,” zei hij daarna weer verrassend ernstig, “dat is niet zo moeilijk. Die kwezel doet echt alles verkeerd.” “En dan?” vroeg Ninonne, die Pierre zijn fantasietje niet wilde ontnemen. “Dan neemt mijn meester de macht over.” Zei Pierre. “Natuurlijk,” zei Ninonne rustig, alsof je tegen een kind praat, “jouw hertog neemt daarna de macht over.” “Schatje,” zei Pierre nu toch wat geïrriteerd door Ninonne’s hoorbare ongeloof, “de Hertog van Orleans bereidt dit al jaren voor.” Ninonne knikte een keer. “Werk jij voor die Hertog?” vroeg Ninonne nu toch wel geïmponeerd. “Welke anders?” vroeg Pierre. Ninonne haalde haar schouder op. “Weet ik veel,” zei ze, “ik dacht gewoon een hertog.” Pierre glimlachte trots. “De Hertog van Orleans is de rijkste man van Frankrijk,” zei hij trots. “En de meest verwerpelijke,”  vulde Ninonne aan, “tenminste als ik de Meesteres moet geloven.; ze bewondert hem enorm.”  “En wat ga jij dan doen?” vroeg Ninonne, die Pierre als het er echt op aankwam toch veel belangrijker vond dan welke hertog ook. “Ik,” zei Pierre met zichtbare zelfgenoegzaamheid, “ga eerst weer een paar pamfletten over de koningin schrijven en daarna ga ik weer verder met een boek.” “Wat schrijf je zo over de koningin?” vroeg Ninonne. “Dat het een hoer is, die het ook met vrouwen doet,” antwoordde Pierre. “Bah,” zei Ninonne, “dat vind ik nou echt vies.” Pierre gaf haar een kus op haar voorhoofd. “Doet ze het eigenlijk met vrouwen?” vroeg Ninonne. “Welnee,” zei Pierre, “vraag maar aan de markiezin.” “Waarom  schrijf je het dan?” vroeg Ninonne. “Omdat mensen het graag lezen,” zei Pierre. “Iedereen, die onze ‘Oostenrijkse’ koningin haat en dat zijn er velen, gelooft ook gelijk dat ze lesbisch is.” “Praktisch,” zei Ninonne, die zelf ook goed in roddelen was. “Wat heeft de Meesteres er mee te maken?” vroeg Ninonne, die nu optimaal gebruik wilde maken van Pierre’s spraakzame bui. Pierre schoot weer in de lach. “De markiezin geloofde al die verhalen ook en heeft toen geprobeerd de koningen te versieren.” Ninonne vond het een interessante wending van het verhaal. “Geen succes natuurlijk,” zei Pierre, “en de markiezin werd vriendelijk verzocht om het paleis in Versailles te verlaten en naar de provincie te verhuizen.” “Jammer,” zei Ninonne. “Voor de markiezin?” vroeg Pierre. “Nee,” zei Ninonne, “voor de koningin; ze weet niet wat ze mist.” “Maak je over de koningin maar geen zorgen,” zei Pierre droog, “die ‘behelpt’ zich wel met een Zweedse oficier.” Ninonne keek ook hier weer van op en geloofde het allemaal maar half. Joseph, de vroegere staljongen uit het klooster had altijd beweerd dat hij de herberg in het dorp zou erven, maar uiteindelijk was hij opgehangen, omdat hij de weduwe, die ook de eigenaresse van de die herberg was geweest niet alleen teder had bemind, maar ook nog had vergiftigd. Er waren nu eenmaal veel fantasten in deze wereld.  “Al met al,” zei Ninonne, ga jij terug naar Parijs om daar je vunzige pamfletten te schrijven en zie ik je dus nooit meer terug.” “Nee,” zei Pierre, “ik heb gezegd dat ik hier niet meer terug zou komen. Ik heb niet gezegd dat we elkaar niet meer terug zien. De markiezin gaat binnenkort terug naar Parijs.” “Want?” vroeg Ninonne. “Als mijn meester de nieuwe koning is, zal hij de markiezin snel vragen om terug te komen naar Parijs.” “Natuurlijk,” zei Ninonne en ze moest wel heel erg aan Joseph denken.