zondag 1 november 2015

I 

Chantal trok haar minirok nog even wat naar beneden. Ze schudde nog een keer met haar borsten en deed haar blouse goed.  Zoals mevrouw Kattenvilder van de MAVO altijd zei:  “Gebruik wat je hebt en houdt het simpel.” Haar panty’s had ze al gelijk aan het einde van de straat uitgedaan. Ze was nu echt helemaal klaar voor haar eerste sollicitatiegesprek ooit.  De advertentie in de Havenloods had vooral de nadruk gelegd op het feit dat enthousiasme belangrijker was dan een passend diploma en die opbeurende gedachte had Chantal nogal aangesproken.  Voordat Chantal op de bel drukte, keek ze snel nog een keer op de uitgescheurde advertentie, maar het adres klopte nog steeds. Het bedrijventerrein maakte een wat vervallen indruk en eigenlijk was het maar moeilijk te bereiken met het openbaar vervoer. Als het ooit wat werd, moest ze toch eens gaan kijken voor een brommertje, zo’n vlotte Vespa.  Met deze gedachte drukte Chantal op de bel naast de metalen deur. Van nu af aan was het proces onomkeerbaar geworden. Ze kon natuurlijk nog hard wegrennen, maar dat was ook weer zo wat.  
“Hallo,” zei de man. Chantal lachte maar een keer vriendelijk.  Het was een wat dikkige man met bakkebaarden van begin dertig. Hij had een iets te strak gesneden zwart hemd aan met een moderne brede witte das.  Verder had hij een spijkerbroek aan en witte schoenen. Chantal bedacht zich dat haar moeder dood zou blijven als ze deze man zag. Haar moeder probeerde met de moed der wanhoop een zekere standing op te houden en daar hoorden bakkebaarden en witte herenschoenen in ieder geval niet bij.  “Ik kom voor de advertentie,” zei Chantal. De man keek wat dommig. “In de havenloods,” vulde Chantal daarom aan.  Dat bleek wel een belletje bij de man te doen rinkelen.  “Het meisje voor  de administratie,” zei de man.  “Precies,” zei Chantal.  “kom verder,” zei de man en hij draaide zich lomp om en ging haar voor over een metalen trap met roostertreden naar boven.  Het kantoor was bedompt en de grijze inrichting paste in ieder geval uitstekend bij de vervallen staat van het bedrijventerrein.  
Toen Chantal op de metalen bureaustoel met de onvermijdelijke zwenkwieltjes zat, had ze alle tijd om eens om zich heen te kijken.  De man was bezig om uit een ongetwijfeld even smerig keukentje  koffie te halen.  Chantal hield helemaal niet van koffie, maar ze schatte in dat het wel volwassen stond om toch maar koffie te nemen.  Het kantoor op de eerste verdieping was klein.  De grote ramen aan de straatkant gaven in theorie een goed uitzicht over de straat, maar het zou zondermeer helpen als ze een keer werden schoongemaakt. Aan de binnenkant bestond de wand ook uit veel glas. Hier had je vanuit het kantoor een goed uitzicht op een groot magazijn waarin grote dozen en balen stonden en paar rekken. Voor zover Chantal kon zien, liepen er twee of drie mannen in een overal of stofjas rond. De nogal aftands ogen vorkheftruck stond stil in een hoek. 
“Ja,” zei de man, die ongemerkt weer binnen was gekomen met twee witte plastic bekertjes koffie., “dit is het hart van onze organisatie.”  Hij bood Chantal een sigaret aan, die ze weigerde. Chantal onderdrukte een lachje, want ze kon de trots in de stem van de man horen. “Van hieruit bevoorraden wij onze winkels.” Hij gaf Chantal een hand. “Ik zal me eerst even voorstellen,”  zei de man, “ik heet Perry.”  Chantal knikte een keertje. “En jij heet Chantal,” zei de man, “dat heb ik al in je brief gelezen. Mooie naam trouwens.” Chantal zei niets, maar lachte een keertje plichtmatig verlegen.  Ze was blij dat ze haar panty’s had uitgetrokken.  “Waarom heb je eigenlijk gesolliciteerd bij Ro-inco?” vroeg de man.  Chantal was blij dat ze nu eindelijk wist hoe het bedrijf heette. Zelf had ze ge woon ‘Roinco’ gezegd, maar het was dus ‘Ro-inco.’ “Nou,” zei Chantal, “jullie zoeken vooral enthousiaste medewerkers en dat sprak me erg aan.”  Perry keek er bij alsof hij de directeur was van een multinational, die net een meesterzet had voorbereid. “Ja,” zei hij zwaarwichtig, “dat vinden wij bij Ro-inco belangrijker dan het toevallig wel of niet hebben van diploma’s. Wij vinden jou, omdat je toevallig wel een Mavodiploma hebt, niet belangrijker dan  iemand die dat niet heeft.”  Chantal knikte en keek Perry aan , alsof  ze nog nooit zoiets slims had gehoord. Jij hebt zelf geen MAVO, stelde Chantal met genoegen vast.  Perry oreerde nog even verder over zijn gelijkheidsidealen, maar Chantal gebruikte die tijd om nog eens goed om zich heen te kijken.  Ook bij een tweede inspectie was het kantoor nog steeds even vervallen als hiervoor. 
“Van hieruit bevoorraden wij onze Cash & Carry winkels in Rotterdam,” zei  Perry, ‘je kent ze vast wel.”  Natuurlijk kende Chantal de Roinco Cash & Carry op de Pleinweg wel. Haar moeder weigerde om er ook maar een voet over de drempel te zetten, maar Chantal kwam nog weleens om goedkope cola in de pauze te kopen. “We hebben er nu drie,” ging Perry verder, “maar over twee jaar moeten dat er al zes zijn. “ Chantal liet Perry lekker verder kletsen. “Onze succesformule is eigenlijk heel simpel,”  zei Perry,  “wij zitten niet op dure locaties en onze klanten zijn niet te beroerd om zelf iets uit een doos te halen. Maar,” ging hij verder, “genoeg over ons; vertel eens wat over jezelf.”  Perry gebruikte de pauze om nog snel een sigaret op te steken. Gelukkig  was Chantal net genoeg wakker gebleven om te begrijpen dat zij nu eindelijk ook wat over zichzelf moest vertellen.  “Tja,” zei Chantal met bestudeerde bescheidenheid, “ik weet het niet zo goed.”  Perry trok zijn gezicht tot een geruststellende grijns. “Je hebt een mooie lijst,” zei hij, “en dat voor MAVO 4 en ook nog een zeven voor boekhouden. Kan je omgaan met een Rolodex?”  Hij wees naar het apparaat, maar gelukkig had Chantal zo’n ding al wel een keer op het kantoor van haar vader gezien.  “Dat is voor adressen.” Perry knikte enthousiast.  “Onze boekhouding is gewoon een klassieke boekhouding en vooral een kwestie van rustig doorschrijven.  De eerste tijd zeg ik wel waar je dingen moet boeken. De meeste opdrachten komen telefonisch binnen en heel soms via de telex.”  Chantal ging er nog maar een keertje gemakkelijk voor zitten en dat hielp Perry om nog meer te vertellen. “Weet je eigenlijk waar Ro-inco vandaan komt?”  Het kon Chantal echt helemaal geen reet schelen, maar in plaats daarvan lachte ze nog maar keer verlegen en keek ze Perry vooral vragend aan. “Eigenlijk komt het van Rotterdamse Inkoop Combinatie,” vertelde Perry op een toon alsof dat alles zou verklaren.  Chantal wachtte rustig op de rest van het verhaal. “Vroeger had je hier in de haven parlevinkers. Weet je wat dat zijn?” Chantals oom was parlevinker geweest, maar ze schudde ontkennend haar hoofd.  “Dat waren een soort drijvende winkeltjes voor binnenschippers,” ging Perry verder, “en toen was er een slimme, die voorstelde voortaan met elkaar de levensmiddelen in te kopen. Lekker voordelig. Dat was het begin van Ro-inco. Alleen parlevinkers doen we nu allang niet meer. Tegenwoordig concentreren we ons op de gewone klant . Het idee van onze Cash & Carrywinkels is overgewaaid uit the States. Daar lopen ze nou eenmaal altijd voor.” Omdat Perry de hele tijd zelf had vol gekletst, was de tijd nu al voorbij.  “We hebben vandaag al een kandidaat gesproken en er komt er zo nog een,” zei Perry terwijl hij op zijn horloge keek. Alsof het was om Perry’s gelijk te ondersteunen, ging gelijk de bel. “De volgende,” zei hij. Chantal stond op en glimlachte nog een keer allerliefst naar Perry.  Toen Chantal zag dat de volgende kandidaat een wat puisterige jongen was, wist ze Perry nu een heel klein beetje kennende, dat het tussen haar en de eerste kandidaat zou gaan.