dinsdag 11 augustus 2015

Omdat de opdracht voor de komende bijeenkomst van de EWA de Titanic was, maar er vooral ook out of the box moest worden gedacht, hierbij mijn eigen visie op een relatie / leven dat op de klippen is gelopen

Madeira

Karl verbaasde zich over de luxe van het toilet. Martin, die achter hem aan was gelopen, zei vol bewondering: “Wow.” Karl ging naar de urinoir en haalde zijn penis uit zijn broek. “Nou,” zei Martin half serieus teleurgesteld. “Je moet echt plassen.” Soms kon Karl zich zich na al die tijd nog steeds verbazen over Martin. “Ik ben op huwelijksreis en dit is een openbaar toilet,” antwoordde hij. “Of je je daar al eerder iets van aan hebt getrokken,’ zei Martin. Hij ging tegen Karls rug aan staan en Karl voelde zijn kruis en toenemende bobbel tegen zijn billen. “Hou daar mee op,” commandeerde hij, maar de ware overtuiging ontbrak. “Jawohl Herr Gruppenführer,” zei Martin plagerig, “ik vergeet steeds dat je nu keurig getrouwd bent.” Hij greep onverwachts Karls penis beet. “Verrek,” zei Martin daarna zogenaamd verbaasd, “volgens mij is hij het ook vergeten.” Karl wilde Martins hand wegduwen, maar in plaats daarvan vond hij het goed dat Martins hand zachtjes over zijn penis heen en weer gleed. “Ontspan nou eens een keer,” zei Martin, “niemand zal de SA Gruppenführer van Berlijn en Brandenburg durven storen tijdens een bezoekje aan het toilet.” Karl gromde een keertje zachtjes. “Het is een openbaar toilet,” verweerde hij zich nog een beetje, maar Martin negeerde het.
Met moeite maakte Karl zich los uit de greep en betovering van Martin. “Genoeg,” zei hij en het klonk daadkrachtiger dan hij het meende. “Wat moet ik dadelijk met die bobbel in mijn broek?” Martin, die heel goed wist hoe ver hij kon gaan, lachte maar wat schaapachtig en ging toen zelf ook maar keurig plassen. “Wat een weelde,” zei hij tegen Karl, “dit is wat eerlijke volksgenoten, die jarenlang in de goot hebben gelegen voor hun geliefde leider toekomt.” Nu Karl was bevrijd van Martins bemoeienissen kon hij eindelijk pissen en de inrichting van het toilet eens goed bekijken. “Voor de passagiers van de Norddeutscher Lloyd is blijkbaar niets goed genoeg,” zei hij genoegzaam tegen Martin. “Alleen voor de eersteklaspassagiers,” verbeterde Martin hem. Karl moest terugdenken aan de vele homokroegen en vage nachtclubs waar hij in de twintiger jaren in Berlijn was geweest. Vooral het Kleist Casino waar hij ook de huidige stafschef van de SA Röhm en natuurlijk zijn vriend Röhrbein had ontmoet, stond hem nog levendig voor de geest. Die hele club had nog niet voor de helft de allure van dit toilet.
“Afknijpen,” zei Martin goedmoedig tegen Karl, “we kunnen je lieve vrouwtje niet eeuwig laten wachten.” Karl grijnsde een keer. Minnes was veel, maar ‘een lief vrouwtje’ was wel de laatste omschrijving, die Karl zelf voor zijn vrouw zou verzinnen. Minnes was voor alles een pragmaticus, die vooral heel van Minne hield. Het geld en de status, die een huwelijk met de belangrijkste SA leider van Berlijn meebrachten, waren natuurlijk ook van harte welkom, maar Minnes vergat nooit om Minnes zelf op de eerste plaats te stellen. Karl vond het allemaal prima. Rijkskanselier Hitler en gouwleider Goebbels wisten natuurlijk allebei heel goed dat de top van de SA uit homoseksuelen bestond, maar met de oplopende spanning tussen de SA en de Reichswehr was het misschien toch wel verstandig om wat meer afstand van al te openlijke homoseksuelen als Heines en natuurlijk te Röhm te nemen.   Vooral Martin, die dan in bed en desnoods het toilet een hele held mocht zijn, maar in de politiek erg voorzichtig was, had bizar genoeg erg op Karls huwelijk met Minnes aangedrongen. “Word je dan niet jaloers?” had Karl nog half serieus aan Martin gevraagd, maar die had hem uitgelachen. “Zelf al zou je willen,” had hij vol bravoure geantwoord, “je kan toch niet zonder me.” Karl had het niet bevestigd, maar hij natuurlijk geweten dat Martin gelijk had. Uiteindelijk zou het hem best een keer lukken om Minnes te bezwangeren en daarmee zijn plicht als Noords mens te doen, maar als het er echt op aan kwam, zou hij altijd voor Martin kiezen. Alleen al door deze dagdroom voelde Karl weer iets van erotische spanning in zijn kruis.
Minnes, die zich opmerkelijk snel de stijl van een ‘vrouw van der wereld’ had aangemeten, zat op een van de banken in de luxueuze vertrekhal op de beide mannen te wachten. “Zo,” zei ze zonder wrok, “daar zijn jullie eindelijk.” Karl ging, zoals dat bij een pasgetrouwd stel nu eenmaal hoorde naast zijn vrouw zitten. Martin ging iets meer discreet tegenover hen zitten. “Ik vind het toch wel spannend,” bekende Minnes. Op zich was dat niet zo gek voor de dochter van een Berlijnse kruidenier, die met haar ouders nooit verder dan de Wannsee was geweest. “Een echte cruise en dan ook nog helemaal naar Madeira.” Karl kneep in haar hand. Als ze zo onbevangen naïef was, hield hij echt van haar. “Het wordt vast heel leuk,” zei hij geruststellend. “Ja,” zei Minnes, maar het was duidelijk dat ze twijfelde, “dat dachten de passagiers van de Titanic ook.” Karl haalde zijn schouders op. “Dat was geen Duits, maar een Engels schip,” zei hij. Het was natuurlijk maar een gelegenheidsargument en  het overtuigde zichtbaar niet. “De kans dat we ijsbergen tegenkomen op weg naar Madeira is niet zo groot,” zei Martin geruststellend en alleen Karl hoorde de lichte ironie in Martins stem.

De piccolo riep de passagiers op om zich te gaan verzamelen bij de uitgang van de vertrekhal. “Houdt u vooral uw persoonlijke bezittingen goed in de gaten,” zei hij nog. Karl, Martin en Minnes stonden net in de rij bij de uitgang toen er wat rumoer ontstond bij de ingang van de hal. Karl zag dat er een paar mannen naar hen toekwam. Karls op dit gebied getrainde oog zag gelijk dat het politie of iets dergelijks moest zijn. “Jezus,” zei hij tegen Martin, “daar heb ik nu geen zin. Ik ga met vakantie.” De mannen kwamen naar hen toe. “SA Gruppenfüher Karl Ernst?” vroeg een van de mannen op een toon die Karl maar matig beviel.  Hij zou weleens uit laten zoeken wie die brutale vlegel was. “Ja,” antwoordde hij hautain. “In naam van de Füher, u bent gearresteerd,” zei de man zakelijk.  “Wat?” vroeg Karl meer verbaasd dan boos of bang.  “In naam van de Füher, u bent gearresteerd,” herhaalde de man letterlijk. “Wilt u mij maar volgen?” Ook Martin moest mee, terwijl Minnes wat verdwaasd bij haar handbagage bleef staan. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten