dinsdag 10 februari 2015

Ada  VI (44.000 Woorden III)

Ada kende Werner van der Stel wel. Het was op zich een aardige kerel, die goed paste bij de cultuur van de Polder. Op zijn kaartje stond weliswaar ‘hoofdredacteur,’ maar Ada wist inmiddels wel dat Werner niet alleen  de hoofdredacteur van de Hoekse Bode was, maar deze wijdlopige titel ook nog combineerde met die van advertentieverkoper en die van jongste bediende. Ada had een goed inzicht in het functioneren en de belangen van de Hoekse Bode gekregen toen ze nog samen met van Dinthen actie had gevoerd tegen de megalomane nieuwbouwplannen van de Gemeente. Het ging Werner uiteindelijk voor alles om advertenties en dus om de belangen van de adverteerders. Om vooral niemand tot vijand te maken, had Werner van de Hoekse Bode vooral een goednieuwsblad gemaakt, met veel honderdjarigen, winkelopeningen en jubilerende sportclubs.  Werner had het idee opgevat om alle nieuwe raadsleden een keer te interviewen en na drie andere, blijkbaar belangrijkere raadsleden was Ada nu aan de beurt. Volgens Karremans, op wiens oordeel ze op dit gebied veel meer vertrouwde dan op van Dinthen was het Werners op zich best slimme manier om zoveel mogelijk vrienden in de gemeenteraad te maken, onder het mom van: je weet maar nooit. Ada was zichzelf trouw gebleven en had eerst alle informatie over de Hoekse Bode opgezocht, die ze kon vinden. Op zich viel er weinig over of het blaadje te melden, maar Ada had op internet wel een keer goed naar de foto’s gekeken waar Breuer op stond en bij nader onderzoek waren die haar toch minder goed had bevallen. Hoewel Breuer en de dame op de foto elkaar niet aanraakten, sprak er toch een intimiteit uit, die Ada maar matig kon waarderen. Bij nazoeken, bleek het om  de toenmalige ‘journaliste’ van de Hoekse Bode  Lisa Genderik te gaan. “Leuke vrouw,” had Karremans in zijn onschuld gezegd. “Die Breuer heeft smaak als het gaat om vrouwen.” Die laatste opmerking maakte dan weer wel veel goed, maar Ada vond het toch niet prettig om op deze manier met het verleden van Breuer te worden geconfronteerd. “Volgens mij vond Werner het verschrikkelijk toen ze wegging, want het was de enige tijd dat de Hoekse Bode bijna op een echt krantje leek,” vulde Karremans nog ongevraagd en vooral ongewenst aan. “Is het lang geleden tussen haar en Breuer?” vroeg Ada en ze deed haar best om zo neutraal mogelijk te klinken. Karremans haalde zijn schouders op. “Geen idee,” zei Karremans. “Lisa ging in augustus of september studeren; dus zo’n anderhalf jaar geleden.” “Studeren?” vroeg Ada. “Volgens mij vond Breuer het vreselijk,” zei Karremans. “Sportief was hij trouwens wel. Volgens mij heeft hij nog een flink stuk van haar studie betaald.”  Ada besloot het hierbij te laten. Breuer had natuurlijk ook recht op zijn eigen leven en zo te horen was hij voor die kleine hoer toch gewoon een gentleman geweest, dacht Ada wrokkig. “Hoezo?” vroeg Karremans nu toch wel erg nieuwsgierig. Normaal vond Ada het één van Karremans charmes dat je aan zijn gezicht zo goed kon zien wanneer een zaak hem echt interesseerde, maar nu kon ze hem om die zelfde kwaliteit wel slaan. “Niets,” zei Ada, maar ze wist zelf ook wel dat het ongeloofwaardig klonk. “Ik wil me nergens mee bemoeien,” zei Karremans,” en dankzij onze bijzondere opsporingsambtenaren heb ik wel enig vermoeden van Breuers seksuele voorkeuren, niet dat het mij aangaat hoor, maar als je toch wil aanpappen met iemand in onze oude vertrouwde polder is Breuer echt niet de slechtste kerel.” Ada glimlachte dapper en probeerde vooral zakelijk te kijken. “Die Breuer,” zei Karremans nu oprecht bewonderend. “Je houdt je bek,” snauwde Ada. “Maak je maar geen zorgen,” zei Karremans met een brede glimlach. “Ik zou het niet eens willen, of durven,…. doorvertellen.”

“Hoogstens durven,” zei Ada, “want ik vermoord je.” Karremans vond het blijkbaar allemaal wel een goede grap. “Onze eigen ijskoningin,” grapte hij. Ada keek hem vernietigend aan. “Sorry,” zei Karremans nu weer serieus. “Geen idee, dat het zo diep zat.” Ada knikte een keertje  gelaten. “Weet je,” zei Karremans vriendelijk. “Je bent echt een mooie vrouw. Breuer heeft zijn ogen niet in zijn zak. Ik denk dat als jij je best doet hij je echt niet af zal wijzen.” Dat vond Ada dan weer grappig. “Denk je?” vroeg ze. “Misschien moet ik dan toch eens mijn best doen.” “Ga er voor,” zei Karremans. Op een hele andere manier dan het geval was bij Breuer hield ze ook van deze  lieve dorpspoliticus, die het echt zo duidelijk goed met haar voor had. Alleen, die Lisa Genderik, die moest ze niet; dat was wel duidelijk.

Door al deze, deels nogal onverwachte voorinformatie, was Ada veel meer op haar hoede en gespannen dan een ‘interview’ met Werner verdiende. Werner hield zich verre van iedere politieke controverse in de Polder en probeerde van ieder interview vooral voor de geïnterviewde een aangenaam moment te maken. “Waarom wilde je eigenlijk raadslid worden?” was weinig verrassend Werners eerste vraag. “Nou,” zei Ada evenmin verrassend, “dat wilde ik eigenlijk helemaal niet. Dat is me min of meer overkomen.” Ada wist inmiddels wel dat dat blijkbaar het goede antwoord was, want ook al haar geïnterviewde voorgangers ontkenden van harte om ooit enige politieke ambities te hebben gehad. Het was ze altijd allemaal alleen maar overkomen. “Vertel eens,” ging Werner onverstoorbaar verder. Hij wist natuurlijk net zo goed als zij dat het allemaal onzin was, maar met een stalen gezicht ging hij zijn vaste rijtje nietszeggende vragen af. Pas toen de persoonlijke vragen kwamen, werd Werner weer even serieus en echt betrokken. “Je moet het gewoon zeggen hoor, wanneer je dingen niet wil vertellen.” Dat begreep Ada wel. “Heb je kinderen?” vroeg Werner. Ada knikte ontkennend. “Okay,” zei Werner een beetje verlegen met het antwoord. “Ik weet toevallig dat je gescheiden bent voor je in de Polder kwam wonen, maar heb je op dit moment een relatie?” Ada knikte bevestigend en toch ook gewoon een beetje trots. “Sinds kort,” zei ze. “Ken ik hem?” vroeg Werner. Ada schudde haar hoofd ontkennend, maar de eerdere aarzeling moest Werner zijn opgevallen, want hij keek haar wel erg vragend aan. Ada keek stoïcijns terug. Als ze nu haar ogen neersloeg, wist hij wel zeker dat ze zat te liegen. “Goed,” zei Werner eerder berustend dat er toch verder niets zou komen dan dat hij overtuigd was. “A lang?” vroeg hij daarna meer als nieuwsgierige privépersoon dan als journalist. Ada gaf hem een knipoog. “De volgende vraag stel ik voor,” zei Ada. Werner schoot in de lach. “Je bent een oud wijf,” zei Ada nu ook lachend. “Natuurlijk,” zei Werner. “Waarom denk je dat ik journalist ben geworden?”

“Maar waarom dan in Godsnaam in de Polder?” vroeg Ada. Werner keek haar gekwetst aan. “Wil je zeggen dat er hier geen journalistiek wordt bedreven?” Een moment dacht Ada dat Werner het meende, maar toen hij Ada’s verwarring zag, grijnsde hij breed. “Ik ben hier al op de middelbare school begonnen,” vertelde hij. “Blaadjes als de Hoekse Bode vind je bijna nergens meer. Het zijn allemaal onderdelen van grote landelijke uitgevers.”  “Maar waar leef jij dan van?” vroeg Ada.  “Advertenties,” zei Werner. “Ik verkoop advertenties en die verpak ik achter coleur locale.” Ada begreep nu Breuers mening over Werner  wel wat beter. Volgens Breuer was Werner een slimme kerel, die de verhoudingen in de Polder heel goed door had.

“Ik heb me natuurlijk ook een beetje voorbereid,” zei Ada. “Schrijf je nou alles alleen?” “Meestal wel,” zei Werner, “het is nou ook weer niet zo lucratief dat ik er een hele redactie op na kan houden.” “Is dat niet veel?” vroeg Ada geïnteresseerd. “Welnee,” zei Werner, “zoveel gebeurt er nou ook weer niet de Polder. De meeste tijd gaat echt in het aan de man brengen van de advertenties zitten.” 

“Maar je hebt toch wel een medewerkster gehad?” vroeg Ada. “Vroeger,” zei Werner, “maar inmiddels doe  ik weer gewoon alles zelf.” Hij keek er trots bij. “Zwaar,” zei Ada begripvol. Werner haalde zijn schouders op. “Drie kolomen en een grote foto doen wonderen.”  “Hoe kom je eigenlijk aan ondersteuning?” vroeg Ada, die het gewoon koppig bleef proberen. “Meestal via, via,” zei Werner. “Heb je soms iemand op het oog?” vroeg Werner. “Nee hoor,” zei Ada snel, die zich bijna betrapt voelde. “Gelukkig maar,” zei Werner. “Op een gegeven moment heeft de Looze ook geprobeerd om zijn zoon bij mij als ‘sportverslaggever’ onder te brengen.” “En?” vroeg Ada. “Geen succes,” zei Werner. “Ik was eerst nog tien minuten bezig om alles na te kijken.” Ada nam nog een slok van haar koffie. “Gelukkig kwam Lisa toen en die meid kon wel schrijven,” vervolgde Werner zijn verhaal. “Lisa?” vroeg Ada. Met stalen zelfbeheersing wist ze te voorkomen dat ze niet in haar koffie stikte. “Geweldige meid,” zei Werner. “Maar ja,”  vulde hij berustend aan, “het was natuurlijk ook volstrekt logisch dat zij niet lang zou blijven.” “Want?” vroeg Ada. “Echt een mooie meid,” zei Werner. Ada had hem het liefst haar kopje in zijn  strot gestompt. Ze wist inmiddels wel hoe geweldig iedereen Lisa Genderik had gevonden. “Ze kreeg iets met Breuer,” zei Werner. “Had je vast niet gedacht van die dooie diender, maar hij is echt goed met vrouwen, hoewel daar wel de raarste geruchten de ronde over doen.”

“En toen?” vroeg Ada. Werner haalde zijn schouders op. “Lisa was een geweldige meid, die zo ongeveer alles mee had…” Ada dacht er nog eens goed over na hoe diep ze haar kopje in één slag in Werners strot kon slaan. Ze was bang dat het toch niet diep genoeg was om hem te laten stoppen met het ophemelen van Lisa. “…Alleen haar afkomst, die had Lisa niet mee,” ging Werner, zich blijkbaar onbewust van het gevaar dat hij liep, onverdroten verder. “Haar vader had ze nooit goed gekend en haar moeder was een kutwijf. Ze woonde hier samen met een onderwijzer van de Lambertusschool voor ze Breuer leerde kennen.”  

“En toen?” vroeg Ada ongeduldig. Ze had nu al zolang zoveel gezeur aan gehoord, dat ze ook wel recht had op de ontknoping, vond ze. “Ik denk eigenlijk dat Breuer haar eigenlijk heeft opgevoed.” Ada keek hem vragend aan. “Het was natuurlijk een leuke meid,” zei Werner, “en geloof me, ambitieus genoeg, maar ze miste gewoon dingen. Breuer heeft haar, geloof me; ik maak geen grapje, met mes en vork leren eten.” Ada lachte begripvol en zag in haar gedachten hoe die kleine, o zo leuke en o zo lieve en o zo geweldige snol, zich langzaam ontwikkelde tot een echte dame. “Een keer was ze klaar,” zei Werner. “En hoe gaat dat met je kinderen?  Een keer moet je ze loslaten.”  Ada glimlachte dapper. “Mijn zoon studeert tegenwoordig ook zo nodig in Leiden,” ging Werner verder. De familieperikelen van Werner leken Ada echt heel interessant, maar nu even niet. “Is ze weggelopen?” vroeg Ada. “Wie?” vroeg Werner, die met zijn gedachten alweer mijlenver van Lisa verwijderd was. “Lisa,” zei Ada. “Natuurlijk niet,” zei Werner. “Ze is gaan studeren.” Hij glimlachte irritant.. “Hebben ze nog contact?” vroeg Ada. Werner keek een keer bedachtzaam. “Ik geloof het eigenlijk niet,” zei hij, “maar Breuer is geen slechte vent; hij heeft haar niet zomaar laten vallen. Hij heeft haar collegegeld betaald en al haar boeken.”

“Hoe weet je dat?”vroeg Ada. “Dat heeft ze mezelf verteld,” antwoordde Werner. “Dat is trouwens ook Breuer. Hij wilde haar geen geld mee geven; hij wilde zeker zijn dat ze ook daadwerkelijk ging studeren.”

“Vertrouwde Breuer haar niet?” vroeg Ada bijna gretig. “Welnee,” zei Werner, “het is nu eenmaal een controlfreak en op zijn eigen manier ook nog een bezorgde vader.” Ada lachte een keertje zuinig. Werner keek een keer op zijn horloge. “Ik vond het een leuk gesprek,” zei hij, “alleen ik moet mijn vrouw nog ophalen.” Ada knikte. “Ik vond het ook erg interessant,” zei ze.  “Misschien valt Breuer nu wel op een al volwassen vrouw,” zei Werner. “We worden per slot van rekening allemaal een dagje ouder.” Hij gaf Ada een knipoog en stond op. “Zak,” zei Ada betrapt, “je hebt me gewoon lekker laten vissen.” Werners grijns was zo breed dat Ada een moment bang was dat zijn onderkaak van zijn gezicht zou vallen. Aan de andere kant zou dat dan wel weer volkomen verdiend zijn.  ”Ja,” zei Werner, “maar dat deed je dan wel heel erg subtiel.” “Legde ik het erg dik bovenop?” vroeg Ada. “Nee hoor,” zei Werner, maar zijn gezicht sprak boekdelen. “Moeilijke man lijkt mij,”  vervolgde Werner, “Veeleisend, als ik het goed begrijp: heel erg veeleisend, maar als ik Lisa mag geloven en zij was toch ervaringsdeskundige, is het ook een hele aardige kerel, maar ook wel met een getroebleerd verleden.”

“Want?” vroeg Ada gretig. “je hebt al een hele middag geprobeerd om een arme oude man uit te horen,” zei Werner. “Er zijn dingen, die ik niet weet of die je gewoon zelf uit moet zoeken.”

“Je bent nog helemaal niet oud,” zei Ada. “Goed zo,” zei Werner, “jij brengt het ver, maar nu ga ik mijn vrouw ophalen… Trouwens, dit kan maar beter onder ons blijven.” Ada lachte en deed haar best om dankbaar te kijken. Dat was ze ook echt wel, maar ze kon vooral zichzelf ook wel slaan.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten