Ada kende Werner van der Stel wel. Het was op zich een
aardige kerel, die goed paste bij de cultuur van de Polder. Op zijn kaartje
stond weliswaar ‘hoofdredacteur,’ maar Ada wist inmiddels wel dat Werner niet
alleen de hoofdredacteur van de Hoekse
Bode was, maar deze wijdlopige titel ook nog combineerde met die van advertentieverkoper
en die van jongste bediende. Ada had een goed inzicht in het functioneren en de
belangen van de Hoekse Bode gekregen toen ze nog samen met van Dinthen actie
had gevoerd tegen de megalomane nieuwbouwplannen van de Gemeente. Het ging
Werner uiteindelijk voor alles om advertenties en dus om de belangen van de
adverteerders. Om vooral niemand tot vijand te maken, had Werner van de Hoekse
Bode vooral een goednieuwsblad gemaakt, met veel honderdjarigen,
winkelopeningen en jubilerende sportclubs. Werner had het idee opgevat om alle nieuwe raadsleden
een keer te interviewen en na drie andere, blijkbaar belangrijkere raadsleden
was Ada nu aan de beurt. Volgens Karremans, op wiens oordeel ze op dit gebied
veel meer vertrouwde dan op van Dinthen was het Werners op zich best slimme
manier om zoveel mogelijk vrienden in de gemeenteraad te maken, onder het mom
van: je weet maar nooit. Ada was zichzelf trouw gebleven en had eerst alle
informatie over de Hoekse Bode opgezocht, die ze kon vinden. Op zich viel er
weinig over of het blaadje te melden, maar Ada had op internet wel een keer
goed naar de foto’s gekeken waar Breuer op stond en bij nader onderzoek waren
die haar toch minder goed had bevallen. Hoewel Breuer en de dame op de foto
elkaar niet aanraakten, sprak er toch een intimiteit uit, die Ada maar matig kon
waarderen. Bij nazoeken, bleek het om de
toenmalige ‘journaliste’ van de Hoekse Bode
Lisa Genderik te gaan. “Leuke vrouw,” had Karremans in zijn onschuld
gezegd. “Die Breuer heeft smaak als het gaat om vrouwen.” Die laatste opmerking
maakte dan weer wel veel goed, maar Ada vond het toch niet prettig om op deze
manier met het verleden van Breuer te worden geconfronteerd. “Volgens mij vond
Werner het verschrikkelijk toen ze wegging, want het was de enige tijd dat de
Hoekse Bode bijna op een echt krantje leek,” vulde Karremans nog ongevraagd en vooral
ongewenst aan. “Is het lang geleden tussen haar en Breuer?” vroeg Ada en ze
deed haar best om zo neutraal mogelijk te klinken. Karremans haalde zijn
schouders op. “Geen idee,” zei Karremans. “Lisa ging in augustus of september
studeren; dus zo’n anderhalf jaar geleden.” “Studeren?” vroeg Ada. “Volgens mij
vond Breuer het vreselijk,” zei Karremans. “Sportief was hij trouwens wel.
Volgens mij heeft hij nog een flink stuk van haar studie betaald.” Ada besloot het hierbij te laten. Breuer had
natuurlijk ook recht op zijn eigen leven en zo te horen was hij voor die kleine
hoer toch gewoon een gentleman geweest, dacht Ada wrokkig. “Hoezo?” vroeg
Karremans nu toch wel erg nieuwsgierig. Normaal vond Ada het één van Karremans
charmes dat je aan zijn gezicht zo goed kon zien wanneer een zaak hem echt
interesseerde, maar nu kon ze hem om die zelfde kwaliteit wel slaan. “Niets,”
zei Ada, maar ze wist zelf ook wel dat het ongeloofwaardig klonk. “Ik wil me
nergens mee bemoeien,” zei Karremans,” en dankzij onze bijzondere
opsporingsambtenaren heb ik wel enig vermoeden van Breuers seksuele voorkeuren,
niet dat het mij aangaat hoor, maar als je toch wil aanpappen met iemand in
onze oude vertrouwde polder is Breuer echt niet de slechtste kerel.” Ada
glimlachte dapper en probeerde vooral zakelijk te kijken. “Die Breuer,” zei
Karremans nu oprecht bewonderend. “Je houdt je bek,” snauwde Ada. “Maak je maar
geen zorgen,” zei Karremans met een brede glimlach. “Ik zou het niet eens
willen, of durven,…. doorvertellen.”
“Hoogstens durven,” zei Ada, “want ik vermoord je.”
Karremans vond het blijkbaar allemaal wel een goede grap. “Onze eigen
ijskoningin,” grapte hij. Ada keek hem vernietigend aan. “Sorry,” zei Karremans
nu weer serieus. “Geen idee, dat het zo diep zat.” Ada knikte een keertje gelaten. “Weet je,” zei Karremans
vriendelijk. “Je bent echt een mooie vrouw. Breuer heeft zijn ogen niet in zijn
zak. Ik denk dat als jij je best doet hij je echt niet af zal wijzen.” Dat vond
Ada dan weer grappig. “Denk je?” vroeg ze. “Misschien moet ik dan toch eens
mijn best doen.” “Ga er voor,” zei Karremans. Op een hele andere manier dan het
geval was bij Breuer hield ze ook van deze
lieve dorpspoliticus, die het echt zo duidelijk goed met haar voor had.
Alleen, die Lisa Genderik, die moest ze niet; dat was wel duidelijk.
Door al deze, deels nogal onverwachte voorinformatie, was
Ada veel meer op haar hoede en gespannen dan een ‘interview’ met Werner
verdiende. Werner hield zich verre van iedere politieke controverse in de Polder
en probeerde van ieder interview vooral voor de geïnterviewde een aangenaam
moment te maken. “Waarom wilde je eigenlijk raadslid worden?” was weinig
verrassend Werners eerste vraag. “Nou,” zei Ada evenmin verrassend, “dat wilde
ik eigenlijk helemaal niet. Dat is me min of meer overkomen.” Ada wist
inmiddels wel dat dat blijkbaar het goede antwoord was, want ook al haar geïnterviewde
voorgangers ontkenden van harte om ooit enige politieke ambities te hebben
gehad. Het was ze altijd allemaal alleen maar overkomen. “Vertel eens,” ging
Werner onverstoorbaar verder. Hij wist natuurlijk net zo goed als zij dat het
allemaal onzin was, maar met een stalen gezicht ging hij zijn vaste rijtje
nietszeggende vragen af. Pas toen de persoonlijke vragen kwamen, werd Werner
weer even serieus en echt betrokken. “Je moet het gewoon zeggen hoor, wanneer
je dingen niet wil vertellen.” Dat begreep Ada wel. “Heb je kinderen?” vroeg
Werner. Ada knikte ontkennend. “Okay,” zei Werner een beetje verlegen met het
antwoord. “Ik weet toevallig dat je gescheiden bent voor je in de Polder kwam
wonen, maar heb je op dit moment een relatie?” Ada knikte bevestigend en toch
ook gewoon een beetje trots. “Sinds kort,” zei ze. “Ken ik hem?” vroeg Werner.
Ada schudde haar hoofd ontkennend, maar de eerdere aarzeling moest Werner zijn
opgevallen, want hij keek haar wel erg vragend aan. Ada keek stoïcijns terug.
Als ze nu haar ogen neersloeg, wist hij wel zeker dat ze zat te liegen. “Goed,”
zei Werner eerder berustend dat er toch verder niets zou komen dan dat hij
overtuigd was. “A lang?” vroeg hij daarna meer als nieuwsgierige privépersoon
dan als journalist. Ada gaf hem een knipoog. “De volgende vraag stel ik voor,”
zei Ada. Werner schoot in de lach. “Je bent een oud wijf,” zei Ada nu ook
lachend. “Natuurlijk,” zei Werner. “Waarom denk je dat ik journalist ben
geworden?”
“Maar waarom dan in Godsnaam in de Polder?” vroeg Ada.
Werner keek haar gekwetst aan. “Wil je zeggen dat er hier geen journalistiek
wordt bedreven?” Een moment dacht Ada dat Werner het meende, maar toen hij
Ada’s verwarring zag, grijnsde hij breed. “Ik ben hier al op de middelbare
school begonnen,” vertelde hij. “Blaadjes als de Hoekse Bode vind je bijna
nergens meer. Het zijn allemaal onderdelen van grote landelijke
uitgevers.” “Maar waar leef jij dan
van?” vroeg Ada. “Advertenties,” zei
Werner. “Ik verkoop advertenties en die verpak ik achter coleur locale.” Ada
begreep nu Breuers mening over Werner wel wat beter. Volgens Breuer was Werner een
slimme kerel, die de verhoudingen in de Polder heel goed door had.
“Ik heb me natuurlijk ook een beetje voorbereid,” zei Ada.
“Schrijf je nou alles alleen?” “Meestal wel,” zei Werner, “het is nou ook weer
niet zo lucratief dat ik er een hele redactie op na kan houden.” “Is dat niet
veel?” vroeg Ada geïnteresseerd. “Welnee,” zei Werner, “zoveel gebeurt er nou
ook weer niet de Polder. De meeste tijd gaat echt in het aan de man brengen van
de advertenties zitten.”
“Maar je hebt toch wel een medewerkster gehad?” vroeg Ada.
“Vroeger,” zei Werner, “maar inmiddels doe
ik weer gewoon alles zelf.” Hij keek er trots bij. “Zwaar,” zei Ada
begripvol. Werner haalde zijn schouders op. “Drie kolomen en een grote foto
doen wonderen.” “Hoe kom je eigenlijk
aan ondersteuning?” vroeg Ada, die het gewoon koppig bleef proberen. “Meestal
via, via,” zei Werner. “Heb je soms iemand op het oog?” vroeg Werner. “Nee
hoor,” zei Ada snel, die zich bijna betrapt voelde. “Gelukkig maar,” zei
Werner. “Op een gegeven moment heeft de Looze ook geprobeerd om zijn zoon bij
mij als ‘sportverslaggever’ onder te brengen.” “En?” vroeg Ada. “Geen succes,”
zei Werner. “Ik was eerst nog tien minuten bezig om alles na te kijken.” Ada
nam nog een slok van haar koffie. “Gelukkig kwam Lisa toen en die meid kon wel
schrijven,” vervolgde Werner zijn verhaal. “Lisa?” vroeg Ada. Met stalen
zelfbeheersing wist ze te voorkomen dat ze niet in haar koffie stikte.
“Geweldige meid,” zei Werner. “Maar ja,”
vulde hij berustend aan, “het was natuurlijk ook volstrekt logisch dat
zij niet lang zou blijven.” “Want?” vroeg Ada. “Echt een mooie meid,” zei
Werner. Ada had hem het liefst haar kopje in zijn strot gestompt. Ze wist inmiddels wel hoe
geweldig iedereen Lisa Genderik had gevonden. “Ze kreeg iets met Breuer,” zei
Werner. “Had je vast niet gedacht van die dooie diender, maar hij is echt goed
met vrouwen, hoewel daar wel de raarste geruchten de ronde over doen.”
“En toen?” vroeg Ada. Werner haalde zijn schouders op. “Lisa
was een geweldige meid, die zo ongeveer alles mee had…” Ada dacht er nog eens
goed over na hoe diep ze haar kopje in één slag in Werners strot kon slaan. Ze
was bang dat het toch niet diep genoeg was om hem te laten stoppen met het
ophemelen van Lisa. “…Alleen haar afkomst, die had Lisa niet mee,” ging Werner,
zich blijkbaar onbewust van het gevaar dat hij liep, onverdroten verder. “Haar
vader had ze nooit goed gekend en haar moeder was een kutwijf. Ze woonde hier
samen met een onderwijzer van de Lambertusschool voor ze Breuer leerde kennen.”
“En toen?” vroeg Ada ongeduldig. Ze had nu al zolang zoveel
gezeur aan gehoord, dat ze ook wel recht had op de ontknoping, vond ze. “Ik
denk eigenlijk dat Breuer haar eigenlijk heeft opgevoed.” Ada keek hem vragend
aan. “Het was natuurlijk een leuke meid,” zei Werner, “en geloof me, ambitieus
genoeg, maar ze miste gewoon dingen. Breuer heeft haar, geloof me; ik maak geen
grapje, met mes en vork leren eten.” Ada lachte begripvol en zag in haar
gedachten hoe die kleine, o zo leuke en o zo lieve en o zo geweldige snol, zich
langzaam ontwikkelde tot een echte dame. “Een keer was ze klaar,” zei Werner.
“En hoe gaat dat met je kinderen? Een
keer moet je ze loslaten.” Ada
glimlachte dapper. “Mijn zoon studeert tegenwoordig ook zo nodig in Leiden,”
ging Werner verder. De familieperikelen van Werner leken Ada echt heel
interessant, maar nu even niet. “Is ze weggelopen?” vroeg Ada. “Wie?” vroeg
Werner, die met zijn gedachten alweer mijlenver van Lisa verwijderd was. “Lisa,”
zei Ada. “Natuurlijk niet,” zei Werner. “Ze is gaan studeren.” Hij glimlachte
irritant.. “Hebben ze nog contact?” vroeg Ada. Werner keek een keer
bedachtzaam. “Ik geloof het eigenlijk niet,” zei hij, “maar Breuer is geen
slechte vent; hij heeft haar niet zomaar laten vallen. Hij heeft haar collegegeld
betaald en al haar boeken.”
“Hoe weet je dat?”vroeg Ada. “Dat heeft ze mezelf verteld,”
antwoordde Werner. “Dat is trouwens ook Breuer. Hij wilde haar geen geld mee
geven; hij wilde zeker zijn dat ze ook daadwerkelijk ging studeren.”
“Vertrouwde Breuer haar niet?” vroeg Ada bijna gretig.
“Welnee,” zei Werner, “het is nu eenmaal een controlfreak en op zijn eigen
manier ook nog een bezorgde vader.” Ada lachte een keertje zuinig. Werner keek
een keer op zijn horloge. “Ik vond het een leuk gesprek,” zei hij, “alleen ik
moet mijn vrouw nog ophalen.” Ada knikte. “Ik vond het ook erg interessant,”
zei ze. “Misschien valt Breuer nu wel op
een al volwassen vrouw,” zei Werner. “We worden per slot van rekening allemaal
een dagje ouder.” Hij gaf Ada een knipoog en stond op. “Zak,” zei Ada betrapt,
“je hebt me gewoon lekker laten vissen.” Werners grijns was zo breed dat Ada
een moment bang was dat zijn onderkaak van zijn gezicht zou vallen. Aan de
andere kant zou dat dan wel weer volkomen verdiend zijn. ”Ja,” zei Werner, “maar dat deed je dan wel
heel erg subtiel.” “Legde ik het erg dik bovenop?” vroeg Ada. “Nee hoor,” zei
Werner, maar zijn gezicht sprak boekdelen. “Moeilijke man lijkt mij,” vervolgde Werner, “Veeleisend, als ik het goed
begrijp: heel erg veeleisend, maar als ik Lisa mag geloven en zij was toch
ervaringsdeskundige, is het ook een hele aardige kerel, maar ook wel met een
getroebleerd verleden.”
“Want?” vroeg Ada gretig. “je hebt al een hele middag
geprobeerd om een arme oude man uit te horen,” zei Werner. “Er zijn dingen, die
ik niet weet of die je gewoon zelf uit moet zoeken.”
“Je bent nog helemaal niet oud,” zei Ada. “Goed zo,” zei
Werner, “jij brengt het ver, maar nu ga ik mijn vrouw ophalen… Trouwens, dit
kan maar beter onder ons blijven.” Ada lachte en deed haar best om dankbaar te
kijken. Dat was ze ook echt wel, maar ze kon vooral zichzelf ook wel slaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten