In Gemeenteraad werd het rapport van de Commissie
Integriteit gepresenteerd en besproken en voor het eerst sinds het aftreden van
de vorige burgemeester was het echt weer eens druk in de raadszaal. Volgens
Karremans waren er naast Werner dit keer zelfs ook nog echte journalisten in de
zaal. Vlak na de verkiezingen was er een commissie van raadsleden gevormd, die
het gedrag van de vorige burgemeester zou onderzoeken. Nu deze echt was
vertrokken en voormalig wethouder Kellermeister niet eens meer zijn
boodschappen in de Polder dorst te doen, was de gemeenteraad alsnog, maar natuurlijk
veel te laat, moedig geworden. Het was Ada al eerder opgevallen dat nu de
trouwste aanhangers van de vorige burgemeester, vooral naar eigen zeggen
natuurlijk, achteraf haar grootste tegenstanders waren geweest. Om niet zelf
alles te hoeven onderzoeken, was de commissie vooral als opdrachtgever
opgetreden en had een onderzoeksbureau het eigenlijke onderzoek laten doen. Het
was het eerste raadsstuk dat Ada van het begin tot het einde en vooral ook met
rode oortjes had gelezen. Ze had het bij
Breuer uitgeprint en terwijl zij van het scherm las, las hij het als een echte
oude man van papier. “Gaat dit over jou?” had ze aan Breuer gevraagd. “De
burgemeester heeft meerdere malen de indruk gewekt namens de Gemeente te spreken, ook als ze daar niet toe
gerechtigd was.” Breuer knikte een keer. “Dat zou heel goed kunnen,” zei hij
bedachtzaam, “maar aan de andere kant heeft ze natuurlijk wel meer toegezegd.
Dat deed ze graag als ze een positieve indruk wilde maken.” “Misschien had ze
een oogje op je,” zei Ada. “Vast niet,” antwoordde, “maar misschien wilde ze
Kellermeister hier wel een keer goed aftuigen.”
“Zieke geest,” zei Ada en het drong gelijk tot haar door
hoe belachelijk dat was. “Ach,” zei Breuer met een effen gezicht, “wie zijn wij
om daar over te oordelen?” Ada beet Breuer zachtjes in zijn arm. Gewoon, omdat
ze niet wist hoe ze onder woorden moest brengen hoe ze zich voelde. Breuer
streek Ada door haar haar.
De vergadering was na het spannende rapport voor Ada een
grote tegenvaller. Iedere fractievoorzitter leuterde wat over de schade en de
schande, die de vorige burgemeester over de Polder had gebracht, maar nu was
het natuurlijk allemaal anders. Eigenlijk had alleen van Dinthen voor vuurwerk
kunnen zorgen, want Ada en hij zaten de vorige periode niet in de raad, maar van Dinthen hield een slap
praatje waaruit vooral moest blijken dat hij een groot en warm vriend van de
huidige burgemeester was. Karremans liep
even bij Ada langs. “Ja,” zei ze nijdig, “ik weet het.” Soms vond Ada zelfs
Karremans irritant. “Trek het je niet aan,” zei Karremans gemoedelijk. “Hij zal
het nooit leren. Maar eerlijk gezegd zijn we daar vandaag allemaal wel blij
mee.”
“Doe er maar cynisch over,” zei Ada nijdig. “Trouwens,” zei
Karremans, “je vriendje is er ook.” “Hoe bedoel je?” vroeg Ada verbaasd. “Nou
die Breuer,” zei Karremans. Ondanks het slappe beschamende verhaal van haar
fractievoorzitter schoot Ada in de lach. Verschillende collega’s keken op.
“Waarom moet je zo lachen?” vroeg Karremans. “Niets,” zei Ada. “je bent echt
een schatje.” Hij keek haar verbaasd aan, maar toen ze verder niets wilde
zeggen, haalde Karremans zijn schouders op en ging weer bij zijn eigen fractie
zitten. Merkwaardig genoeg hield Karremans daarna zelf nog het stevigste
verhaal van allemaal. Vooral zijn oude vriend, partijgenoot en vroegere
wethouder Kellermeister moest het daarin ontgelden. Ada moest toegeven dat in deze raad die
Karremans misschien nog wel de meeste ballen had.
Na de vergadering werden de fractievoorzitters geïnterviewd
door verschillende journalisten. Van Dinthen bloeide helemaal op door de
aandacht, die hij nu kreeg en zelfs van echte journalisten. Ada vond het
allemaal best; ze zocht Breuer snel op. “Kop op,” zei hij terwijl hij haar een
kus gaf. “Van Dinthen is nu eenmaal een eikel.”
“Ja,” gaf Ada
volmondig toe, “eigenlijk was alleen het verhaal van Karremans nog wel een
beetje te verdragen.” Breuer haalde zijn schouders op. “Vond jij van niet?”
vroeg Ada verbaasd. “Karremans en Kellermeister waren vroeger goede vrienden,
maar dat is inmiddels al weer heel lang geleden,” zei Breuer. “Karremans heeft
nog een appeltje met Kellermeister te schillen en dat doet hij op deze manier.”
Ada werd er zo langzamerhand gek van. Er was altijd wel ergens sprake van een
dubbele bodem. Karremans zelf, kwam zich totaal onbewust van de diabolische
bedoelingen, die Breuer hem toeschreef, gezellig naar Ada toe toen hij ook
Breuer zag staan. Ada had moeite om haar lachen in te houden toen Karremans zag
dat Breuer met zijn arm om Ada heen stond. “Oh,” zei hij en zijn mond bleef van
verbazing keurig rond open staan. Het deed Ada vooral denken aan een goudvis op
het droge. “Begrijp je nu waarom ik daarnet zo moest lachen?” vroeg Ada. Het
was onduidelijk of de vraag wel tot Karremans door drong, want hij reageerde in
ieder geval niet zichtbaar. “Goed,” zei Breuer, “je hebt het kampioenschap dom
kijken nu echt wel gewonnen.” Karremans herstelde zich langzaam en wist zijn
mond langzaam in de richting van een grimas te persen. “Leuk,” zei hij vlak,
maar het was Ada niet ontgaan dat zijn ogen vooral verdrietig keken. “Echt
leuk.” Karremans keek een keer om zich heen, zwaaide naar Ada met een vaag
gebaar en liep toen razendsnel naar een ander groepje. “Arme man,” zei Breuer,
“hij had het echt te pakken van je.” Nu
was het Ada’s beurt om dom te kijken. “Nou,” zei Breuer, “Karremans was beter,
maar je komt in de buurt.” Ada keek er nu ook nog vragend bij. Breuer keek haar
een beetje ironisch aan en gaf haar toen een kus op haar voorhoofd. “Je keek
bijna net zo dom als Karremans,” verduidelijkte Breuer. “Wist je dat echt
niet?” Ada schudde haar hoofd. Ze had echt geen idee gehad. “Arme man,” zei
Breuer nogmaals. “Doe maar net of je er geen erg in hebt.”
“Denk je dat hij daar in zal trappen?” vroeg Ada.
“Natuurlijk wel,” zei Breuer. Ada keek Breuer bedenkelijk aan. “Geen betere
suggestie,” zei Breuer, “dan zelfsuggestie.”
Ada moest aan haar directeur Joris denken en hoe hij met zijn
stichtingsbestuur omging. Breuer zou best wel eens gelijk kunnen hebben.
Dit was blijkbaar de avond waarop van Dinthen zich voor het
eerst sinds de verkiezingen herinnerde waarom hij ooit de politiek in was
gegaan. Hij was geïnterviewd door echte journalisten en hij had zijn gebrekkige
inzicht in de affaire met de vorige burgemeester met het hele land mogen delen.
Ada was eerst nog in zijn beurt gebleven om te zien of ze de schade nog kon
beperken, maar het was onbegonnen werk. Van plaatsvervangende schaamte was ze
afgedropen naar Breuers veilige armen. “Ik schaam me dood,” zei ze. Breuer
kuste haar op haar voorhoofd. “Vandaag gebeurt er toch niets meer,” zei hij.
“Iedereen is alleen maar zo druk, omdat ze hun stress aan het ontladen zijn.
Een keertje flink met zijn allen zuipen, doet wonderen.” Ada had geen idee, maar ze had een heilig
vertrouwen in het beoordelingsvermogen van Breuer. “En jij?” vroeg Ada aan Breuer. Breuer keek haar vragend aan.
“Heb jij nooit stress.”
“Je moest eens weten,” zei Breuer. “Daar merk ik anders
nooit iets van,” zei Ada. Breuer haalde zijn schouders op en Ada vroeg niet
verder. Ze wist inmiddels ook wel dat Breuer op sommige punten zo gesloten was
als een pot. “Laten we naar huis gaan,” stelde Breuer voor. “Fijn,” zei Ada.
“Hoe bedoel je?” vroeg Breuer. “Gewoon,” zei Ada, “het is fijn om weer bij
iemand te horen. Iemand, die er voor je is.” Breuer keek wat moeilijk. Het
verbaasde Ada iedere keer weer hoe verlegen die man soms kon zijn.
Terwijl Breuer al sliep, lag Ada stijf tegen hem aan. “We
lijken wel een getrouwd stel,” had ze nog tegen hem gezegd vlak voor hij in
slaap viel. “Hoe bedoel je?” had hij gevraagd. “Nou,” zei Ada, “lekker tegen
elkaar aan liggen, maar geen seks.” Breuer had er om gelachen. “Je weet niet
wat ik nog allemaal voor je in gedachten heb,” had hij gezegd.” “Bluf,” zei
Ada. “Je bent gewoon een oude man.” Breuer was duidelijk in een goede bui; hij
liet allemaal maar over zich heen komen. “Weet je wat pas echt erotisch is,”
zei hij, “tegen elkaar in slaap vallen.”
“Heerlijk,” had Ada gezegd. Ze was tegen Breuer aan gaan
liggen en voelde zich weer even zestien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten