zaterdag 21 februari 2015

Ada VIII (44.000 Woorden III)

In Gemeenteraad werd het rapport van de Commissie Integriteit gepresenteerd en besproken en voor het eerst sinds het aftreden van de vorige burgemeester was het echt weer eens druk in de raadszaal. Volgens Karremans waren er naast Werner dit keer zelfs ook nog echte journalisten in de zaal. Vlak na de verkiezingen was er een commissie van raadsleden gevormd, die het gedrag van de vorige burgemeester zou onderzoeken. Nu deze echt was vertrokken en voormalig wethouder Kellermeister niet eens meer zijn boodschappen in de Polder dorst te doen, was de gemeenteraad alsnog, maar natuurlijk veel te laat, moedig geworden. Het was Ada al eerder opgevallen dat nu de trouwste aanhangers van de vorige burgemeester, vooral naar eigen zeggen natuurlijk, achteraf haar grootste tegenstanders waren geweest. Om niet zelf alles te hoeven onderzoeken, was de commissie vooral als opdrachtgever opgetreden en had een onderzoeksbureau het eigenlijke onderzoek laten doen. Het was het eerste raadsstuk dat Ada van het begin tot het einde en vooral ook met rode oortjes had gelezen.  Ze had het bij Breuer uitgeprint en terwijl zij van het scherm las, las hij het als een echte oude man van papier. “Gaat dit over jou?” had ze aan Breuer gevraagd. “De burgemeester heeft meerdere malen de indruk gewekt namens de Gemeente  te spreken, ook als ze daar niet toe gerechtigd was.” Breuer knikte een keer. “Dat zou heel goed kunnen,” zei hij bedachtzaam, “maar aan de andere kant heeft ze natuurlijk wel meer toegezegd. Dat deed ze graag als ze een positieve indruk wilde maken.” “Misschien had ze een oogje op je,” zei Ada. “Vast niet,” antwoordde, “maar misschien wilde ze Kellermeister hier wel een keer goed aftuigen.”

“Zieke geest,” zei Ada en het drong gelijk tot haar door hoe belachelijk dat was. “Ach,” zei Breuer met een effen gezicht, “wie zijn wij om daar over te oordelen?” Ada beet Breuer zachtjes in zijn arm. Gewoon, omdat ze niet wist hoe ze onder woorden moest brengen hoe ze zich voelde. Breuer streek Ada door haar haar.

De vergadering was na het spannende rapport voor Ada een grote tegenvaller. Iedere fractievoorzitter leuterde wat over de schade en de schande, die de vorige burgemeester over de Polder had gebracht, maar nu was het natuurlijk allemaal anders. Eigenlijk had alleen van Dinthen voor vuurwerk kunnen zorgen, want Ada en hij zaten de vorige periode niet  in de raad, maar van Dinthen hield een slap praatje waaruit vooral moest blijken dat hij een groot en warm vriend van de huidige burgemeester was.  Karremans liep even bij Ada langs. “Ja,” zei ze nijdig, “ik weet het.” Soms vond Ada zelfs Karremans irritant. “Trek het je niet aan,” zei Karremans gemoedelijk. “Hij zal het nooit leren. Maar eerlijk gezegd zijn we daar vandaag allemaal wel blij mee.”

“Doe er maar cynisch over,” zei Ada nijdig. “Trouwens,” zei Karremans, “je vriendje is er ook.” “Hoe bedoel je?” vroeg Ada verbaasd. “Nou die Breuer,” zei Karremans. Ondanks het slappe beschamende verhaal van haar fractievoorzitter schoot Ada in de lach. Verschillende collega’s keken op. “Waarom moet je zo lachen?” vroeg Karremans. “Niets,” zei Ada. “je bent echt een schatje.” Hij keek haar verbaasd aan, maar toen ze verder niets wilde zeggen, haalde Karremans zijn schouders op en ging weer bij zijn eigen fractie zitten. Merkwaardig genoeg hield Karremans daarna zelf nog het stevigste verhaal van allemaal. Vooral zijn oude vriend, partijgenoot en vroegere wethouder Kellermeister moest het daarin ontgelden.  Ada moest toegeven dat in deze raad die Karremans misschien nog wel de meeste ballen had.

Na de vergadering werden de fractievoorzitters geïnterviewd door verschillende journalisten. Van Dinthen bloeide helemaal op door de aandacht, die hij nu kreeg en zelfs van echte journalisten. Ada vond het allemaal best; ze zocht Breuer snel op. “Kop op,” zei hij terwijl hij haar een kus gaf. “Van Dinthen is nu eenmaal een eikel.”

“Ja,” gaf  Ada volmondig toe, “eigenlijk was alleen het verhaal van Karremans nog wel een beetje te verdragen.” Breuer haalde zijn schouders op. “Vond jij van niet?” vroeg Ada verbaasd. “Karremans en Kellermeister waren vroeger goede vrienden, maar dat is inmiddels al weer heel lang geleden,” zei Breuer. “Karremans heeft nog een appeltje met Kellermeister te schillen en dat doet hij op deze manier.” Ada werd er zo langzamerhand gek van. Er was altijd wel ergens sprake van een dubbele bodem. Karremans zelf, kwam zich totaal onbewust van de diabolische bedoelingen, die Breuer hem toeschreef, gezellig naar Ada toe toen hij ook Breuer zag staan. Ada had moeite om haar lachen in te houden toen Karremans zag dat Breuer met zijn arm om Ada heen stond. “Oh,” zei hij en zijn mond bleef van verbazing keurig rond open staan. Het deed Ada vooral denken aan een goudvis op het droge. “Begrijp je nu waarom ik daarnet zo moest lachen?” vroeg Ada. Het was onduidelijk of de vraag wel tot Karremans door drong, want hij reageerde in ieder geval niet zichtbaar. “Goed,” zei Breuer, “je hebt het kampioenschap dom kijken nu echt wel gewonnen.” Karremans herstelde zich langzaam en wist zijn mond langzaam in de richting van een grimas te persen. “Leuk,” zei hij vlak, maar het was Ada niet ontgaan dat zijn ogen vooral verdrietig keken. “Echt leuk.” Karremans keek een keer om zich heen, zwaaide naar Ada met een vaag gebaar en liep toen razendsnel naar een ander groepje. “Arme man,” zei Breuer, “hij had het echt te pakken van je.”  Nu was het Ada’s beurt om dom te kijken. “Nou,” zei Breuer, “Karremans was beter, maar je komt in de buurt.” Ada keek er nu ook nog vragend bij. Breuer keek haar een beetje ironisch aan en gaf haar toen een kus op haar voorhoofd. “Je keek bijna net zo dom als Karremans,” verduidelijkte Breuer. “Wist je dat echt niet?” Ada schudde haar hoofd. Ze had echt geen idee gehad. “Arme man,” zei Breuer nogmaals. “Doe maar net of je er geen erg in hebt.”

“Denk je dat hij daar in zal trappen?” vroeg Ada. “Natuurlijk wel,” zei Breuer. Ada keek Breuer bedenkelijk aan. “Geen betere suggestie,” zei Breuer, “dan zelfsuggestie.”  Ada moest aan haar directeur Joris denken en hoe hij met zijn stichtingsbestuur omging. Breuer zou best wel eens gelijk kunnen hebben.

Dit was blijkbaar de avond waarop van Dinthen zich voor het eerst sinds de verkiezingen herinnerde waarom hij ooit de politiek in was gegaan. Hij was geïnterviewd door echte journalisten en hij had zijn gebrekkige inzicht in de affaire met de vorige burgemeester met het hele land mogen delen. Ada was eerst nog in zijn beurt gebleven om te zien of ze de schade nog kon beperken, maar het was onbegonnen werk. Van plaatsvervangende schaamte was ze afgedropen naar Breuers veilige armen. “Ik schaam me dood,” zei ze. Breuer kuste haar op haar voorhoofd. “Vandaag gebeurt er toch niets meer,” zei hij. “Iedereen is alleen maar zo druk, omdat ze hun stress aan het ontladen zijn. Een keertje flink met zijn allen zuipen, doet wonderen.”  Ada had geen idee, maar ze had een heilig vertrouwen in het beoordelingsvermogen van Breuer.  “En jij?” vroeg Ada  aan Breuer. Breuer keek haar vragend aan. “Heb jij nooit stress.”

“Je moest eens weten,” zei Breuer. “Daar merk ik anders nooit iets van,” zei Ada. Breuer haalde zijn schouders op en Ada vroeg niet verder. Ze wist inmiddels ook wel dat Breuer op sommige punten zo gesloten was als een pot. “Laten we naar huis gaan,” stelde Breuer voor. “Fijn,” zei Ada. “Hoe bedoel je?” vroeg Breuer. “Gewoon,” zei Ada, “het is fijn om weer bij iemand te horen. Iemand, die er voor je is.” Breuer keek wat moeilijk. Het verbaasde Ada iedere keer weer hoe verlegen die man soms kon zijn.

Terwijl Breuer al sliep, lag Ada stijf tegen hem aan. “We lijken wel een getrouwd stel,” had ze nog tegen hem gezegd vlak voor hij in slaap viel. “Hoe bedoel je?” had hij gevraagd. “Nou,” zei Ada, “lekker tegen elkaar aan liggen, maar geen seks.” Breuer had er om gelachen. “Je weet niet wat ik nog allemaal voor je in gedachten heb,” had hij gezegd.” “Bluf,” zei Ada. “Je bent gewoon een oude man.” Breuer was duidelijk in een goede bui; hij liet allemaal maar over zich heen komen. “Weet je wat pas echt erotisch is,” zei hij, “tegen elkaar in slaap vallen.”

“Heerlijk,” had Ada gezegd. Ze was tegen Breuer aan gaan liggen en voelde zich weer even zestien.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten