Begeerde
Vrouwe Karthuus leek niet echt onder de indruk van het feit
dat de rakkers van de schout haar huis waren binnengedrongen. “Als mijn oom
hier van hoort, laat hij jullie allemaal uit de stad verbannen,” snauwde ze nijdig
naar de mannen, die nu toch wel wat onzeker werden. De mannen wisten maar al te
goed dat er voor de leden en familieleden van de stadsraad heel andere wetten
golden dan voor gewone burgers en dat het uiteindelijk allemaal op hun hoofd
neer zou kunnen komen.
“Ik denk eerlijk gezegd dat uw oom het al weet,” zei een man
die nu volkomen op zijn gemak de woonkeuken binnentrad. “Magister Faber,” zei
Vrouwe Karthuus koud, “u mag uzelf nog zo interessant vinden met uw titel uit
Parijs. U bent toch gewoon in dienst van
de stadsraad.” De man boog net genoeg om beleefd te lijken, maar net niet
genoeg om wie dan ook te overtuigen van de oprechtheid van zijn bedoelingen.
“Orléans,” verbeterde Magister Faber de verontwaardigde vrouw. “Pennenlikker,”
zei Vrouwe Karthuus, maar de man leek niet onder de indruk. “Uw oom is al
gearresteerd,” zei Faber, “u kunt hem zo vertellen over het onrecht dat u is
aangedaan.” Vrouwe Karthuus hield nu voor het eerst haar mond. Haar masker van
ongenaakbaarheid viel even van haar af. Geerte zag het allemaal met stomme
verbazing aan. Haar meesteres was zich maar al te goed bewust van de
belangrijkheid van haar familie en nu werd ze hier zomaar gearresteerd door een
of andere klerk.
Faber keek een keer bedachtzaam naar het bij elkaar gedreven
personeel in de keuken. Het was duidelijk dat hij nadacht, maar Geerte had al
haar stuivers (welgeteld vijftien) willen geven om te weten wat deze vreemde
man dacht. “Wie van jullie is de dienstmeid van de vrouwe?” vroeg hij.
Aarzelend stak Geerte haar hand omhoog. Het was normaal al geen pretje om de
dienstmeid van de vrouwe te zijn en ze vermoedde dat het nu niet beter zou
worden. “Goed,” zei Faber, “dan moet jij ook mee.” Geerte zag hoe de spanning
bij de rest van het personeel er afviel. Een moment overwoog ze om te
protesteren, maar een man, die zo onaangedaan een lid van de familie Karthuus
arresteerde, zou van een dienstmeid al helemaal niet onder indruk zijn.
Tot Geertes opluchting werd haar celdeur geopend door Faber
zelf. Eerst was ze tot haar verbazing apart opgesloten en nu bemoeide deze
belangrijke man er zich blijkbaar zelf mee. Geerte had de gebruikelijke simpele
jongens verwacht, die haar zouden slaan en waarschijnlijk nog allerlei andere
dingen zouden doen waar ze nu op het moment maar even niet over na wilde
denken. “Meekomen,” zei Faber, “wij hebben het nodige te bespreken.” Geerte
volgde de man aarzelend. Ze wist natuurlijk ook wel dat ze geen keus had, maar
vreselijk eng was het allemaal wel.
De ruimte, die Faber had uitgezocht, was niet speciaal
bedoeld om Geertes zelfvertrouwen groter te maken. Eigenlijk had ze een soort
kamer met een grote tafel en een kast met papieren verwacht, maar in plaats
daarvan had de akelige man een kerker uitgezocht met, zo te zien, alle
mogelijke attributen om iemand aan het praten te krijgen. Faber ging zelf op een klein krukje zitten.
“Luister,” zei hij met een ernstig
gezicht tegen Geerte, “vanochtend hebben we de hele samenzwering opgerold en nu
willen we alleen nog de namen van de medeplichtigen. We, of beter gezegd ik,
heb redenen om aan te nemen dat jij die namen kent. Geerte slikte een keer.
Misschien was ze toch beter af geweest met een paar simpele jongens. Slaag was
ze gewend, maar deze man kon weleens heel veel erger zijn. “Kleed je uit,” zei Faber
zonder zelfs maar zijn stem te verheffen. Geerte moest bijna overgeven van
angst. “Rustig,” zei de man, “rustig. Het hangt van jou af hoe dit afloopt.”
Geerte vond het amper een geruststellende gedachte, maar de magisters stem had
haar wel weer rustig gekregen. Ze
kleedde zich uit. De man bekeek haar geïnteresseerd, maar ze had geen idee of het
hem beviel wat hij zag. “Kom hier,” zei hij, “draai je om.”Geerte voelde de
stalen boeien om haar polsen achter op haar rug sluiten. “Rustig maar,” zei Faber,
“ik heb ons beste stel gepakt. Er zit geen enkel braampje op en je zal je er
niet aan openhalen. Om haar nek deed hij een band van opmerkelijk zacht leer. Faber
zette de boeien vast aan de halsband. Geerte moest nu haar handen iets omhoog
houden om niet in ademnood te komen. De blinddoek, die hij haar daarna omdeed,
maakte haar helemaal hulpeloos. “Kniel,” zei Faber en Geerte gehoorzaamde
moeilijk. “Hier,” commandeerde de magister en tot haar opluchting en verbazing
schoof hij een kussentje onder haar knieën.
Geerte voelde de linkerarm van Faber om haar heen. Hij moest
eveneens geknield zijn en voor haar zitten. Met zijn rechterhand pakte de man
haar gezicht vast bij haar kin. Hij drukte haar stevig tegen zich aan. Een
moment gleed zijn gezicht langs het hare. Onder normale omstandigheden zou ze
het als een vluchtige kus hebben ervaren, maar nu moest het wel toeval zijn.
“Goed,” zei Faber, “namen wil ik horen.” Geerte slikte een keer. “Ik weet
helemaal geen namen,” piepte ze. “Tja,” zei de man, “dat schiet niet op. Dan
moet ik wel verder gaan.” Hij liet haar gezicht los en liet zijn hand omlaag
glijden. Geerte voelde zijn handen op haar borsten. Hij pakte haar tepels
voorzichtig vast en kneep er zachtjes in. Geerte kreunde een keertje. “Dat kan
ook harder,” zei Magister Faber volkomen overbodig. Zijn hand gleed verder en
hij greep haar stevig in haar kruis. Geerte wist maar al te goed wat deze
vreselijke man daar allemaal kon doen, maar hij hield zich keurig in en
streelde eerder dan dat hij kneep. “Namen,” zei Magister Faber nog een keer.
Hij hield Geerte stevig vast terwijl ze tegen hem aan steunde. “Ik heb geen
namen,” jammerde Geerte. Ieder ogenblik verwachtte ze dat die vreselijke man op
zou staan en ergens een zweep of tang vandaan zou halen, maar in plaats daarvan
bleef het eigenlijk meer bij streling dan marteling. Sterker nog: Geerte voelde dat langzamerhand een beetje
nat werd onder dit wel heel onorthodox verhoor. Faber hield haar nog steeds
stevig vast en ondertussen begon zijn hand steeds ritmischer over haar kruis
heen en weer te glijden. Geerte probeerde nu juist haar kruis tegen de hand aan
te duwen. Ze kwam, terwijl ze nog steeds werd vastgehouden. “Nou, nou,” zei
Magister Faber een beetje ironisch, “een onverwachte ontwikkeling.” Hij liet
haar los, maar zorgde er wel voor dat ze niet omviel. “Maar ook daar is een
prima straf voor,” ging hij verder. Hij moest inmiddels weer op het krukje zijn
gaan zitten. Terwijl Geerte nog aan het nahijgen was, duwde Magister Faber haar
hoofd in zijn kruis. Geerte voelde zijn penis en begreep ook zonder opdracht
wel wat de bedoeling was. . Ze nam het apparaat in haar mond en begon haar
hoofd zachtjes heen en weer te bewegen. Dat had al heel snel effect op Faber,
die voor het moment te zeer afgeleid was, om nog scherp te verhoren. Het ‘verhoor’ moest hem ook erg hebben
opgewonden, want hij kwam heel snel.
Toen Faber was gekomen, werd Geerte weer bang, want wat zou
die man nu gaan doen. Voorlopig viel het mee. Hij hielp Geerte opstaan en
ondersteunde haar eerder zorgzaam dan streng toen ze bijna omviel. “Het is al
laat,” stelde hij vast, “voor vandaag heeft een verder verhoor geen zin meer.” De man maakte Geerte polsen los en deed haar
blinddoek af. “Om nou ook nog bij nacht
en ontij door het stadhuis te zwerven, is ook weer zowat.” Geerte maakte het
niet uit. Ze vroeg zich af wat haar nou nog extra kon overkomen. Zijn eigen gedachten
volgend liep Faber naar een kleine deur en opende die. Hij gebaarde Geerte hem
te volgen. De nieuwe ruimte was onverwacht luxe ingericht, met zelfs een echt
bed. Geerte was daar als Vrouw Karthuus op reis was, weleens stiekem in gaan
liggen, maar deze afschuwelijke man had blijkbaar ook een echt bed. Hij gebaarde naar Geerte dat ze daar kon
gaan liggen. “Mag ik daar liggen?” vroeg ze een beetje beduusd van alle onverwachte
luxe. “Het is laat,” verklaarde Faber en morgen gaan we verder met het verhoor;
dan heb ik je graag direct bij me in de buurt.”
Het echte bed lag heerlijk en Faber had zich uitgekleed en
was tegen Geerte aan gaan liggen. Zij had zich min of meer in foetushouding in
elkaar gekruld en hij lag om haar heen. “Je bent een heks,” stelde Faber bijna
zachtmoedig vast, “je betovert mensen.”Hij streelde voorzichtig Geertes
borsten. Ze merkte dat ze daar weer opgewonden van werd, maar omdat ze zich nog
uitgewoond voelde van alle emoties van de afgelopen dag pakte ze zijn hand vast
en hield deze tegen. De man liet het tot haar verbazing gebeuren en kuste haar
zachtjes in haar nek. “Heks,” zei hij opnieuw, “je betovert me eerst en daarna
houd je me dan tegen.” Geerte kroop wat dichter tegen hem aan. “Dat kan ik
goed,” zei Geerte zelfvoldaan, “mannen betoveren.” Faber drukte haar tegen hem
aan. “Houd dat soort dingen maar voor je,” zei hij en Geerte moest toegeven dat
de bezorgdheid in zijn stem oprecht klonk. “Wat gaat er met de vrouwe
gebeuren?” vroeg ze daarom maar snel om van onderwerp te wisselen. “Geen idee,”
zei Faber, “ophanging, verbanning naar een klooster. Daar ga ik gelukkig niet
over.” Geerte begreep wel dat het allemaal veel ernstiger was dan ze ooit had
vermoed.
De volgende ochtend werd Geerte wakker, omdat iemand haar
net op haar buik had gerold. “Hé,” zei ze nog slaperig, maar het volgende
moment was ze klaarwakker. Faber had haar opnieuw geboeid. Geerte schrok meer
van de eerste klap op haar billen dan dat het echt pijn deed. In tegenstelling
tot Vrouwe Karthuus, die voor alles een dunne zwiepende tak pakte, ‘behielp’
Faber zich met zijn blote handen. “Nou,” zei Geerte, meer verontwaardigd dan
bang of boos. Faber sloeg ondertussen rustig door en Geerte worstelde om bij
hem weg te komen, maar hij hield haar moeiteloos op plaats. Na het pak slaag draaide Faber weer terug op
haar rug. Tot Geertes genoegen had dit
ochtendritueel niet alleen haar om ook heel duidelijk Faber opgewonden. Met een
stoot zat Fabers penis tot de wortel vast in haar vagina. Geerte voelde zich
gespietst. Faber ging er op volle kracht tegenaan en Geerte merkte dat ze na
dit onorthodoxe voorspel al bij de vierde of vijfde stoot kwam. Faber zelf kwam
met een brul. Hij hield zijn lichaam op zijn armen omhoog om niet vol met zijn
gewicht haar lichaam en haar achter haar gebonden armen te gaan liggen.
Het voordeel van zo wakker worden, was wel dat Faber er erg
zorgzaam van werd. Normaal strompelde Geerte altijd door de nog donkere woning
half op de tast naar de kille keuken om het ontbijt voor de vrouwe klaar te
maken. Kaarsen voor het personeel vond de vrouwe maar weggegooid geld en Geerte
had zich al menigmaal gemeen gestoten tegen verplaatst meubelstuk. Dit keer kon
ze gewoon vanuit een echt bed toekijken hoe Faber vanuit verschillende plaatsen
een ontbijt bij elkaar sprokkelde. “Normaal laat ik de meid komen,” zei hij,
“om zijn eigen gestuntel te verklaren, maar ik dacht….” Faber maakte zijn zin
niet af en Geerte liet het er maar bij. “Iets anders,” zei Faber en het lukte
de zak ook nog om er echt serieus bij te kijken, “die namen heb ik nog steeds
niet. Vandaag heb ik het stervensdruk, maar vanavond wil ik toch die namen van
je horen.” Geerte nam een hap brood en kauwde er zorgvuldig op. Heel soms als
de vrouwe echt geen honger had, bleef er weleens een stukje witbrood over, maar
hier kreeg ze zomaar een hele witte boterham. “En wat doe je dan ondertussen
met me?” vroeg Geerte, “sluit je me op in een donkere kerker of houd je me hier?”
Faber keek er wat moeilijk bij, daar had hij blijkbaar nog niet over nagedacht.
“Misschien moet je me vastbinden aan het bed,” zei Geerte plagerig. “Nou,” zei
Faber, “ga maar gezellig de stad in,” zei Faber. “Hoe weet je dat ik niet
wegloop?” vroeg Geerte aan hem. “waar zou je naartoe moeten?” antwoordde Faber
lomp. Geerte keek hem een keer haatdragend aan, maar Faber had blijkbaar zelf
ook wel door wat hij had gezegd. “Ik bedoel,” begon hij, “dat de woning van
Vrouwe Karthuus nog steeds wordt bewaakt.” Geerte besloot maar net te doen
alsof ze het geloofde; bovendien had hij eigenlijk nog gelijk ook. Waar kon ze
eigenlijk naar toe?
De woensdagmarkt was als altijd gezellig, maar voor Geerte dit
keer een beetje onwezenlijk. Normaal kreeg ze afgepast geld mee en strikte
opdracht wat ze moest kopen, maar dit keer liep ze maar een beetje rond. Faber
had haar een paar munten meegegeven, maar voor Geerte was het een fortuin. Die
man moest echt geen verstand van geld hebben als hij haar zoveel meegaf, met de
goedbedoelde raad: “koop maar wat te eten voor jezelf.” Ze kon misschien wel
een week eten van dit geld, maar dat leek het wel extra moeilijk maken om het
geld uit te geven. Geerte was dan ook blij dat klok eindelijk vijf sloeg en de
meeste kooplui hun waren op gingen ruimen.
“Je bent laat,” zei Faber streng. “Dat komt omdat...,” begon
Geerte. “Ik wil het niet horen,” zei Faber geïrriteerd. Geerte hield haar mond
en keek naar de vloer. “Ik houd niet van smoesjes,” ging Faber verder. “kleed
je uit en kom hier.” Geert trok snel haar jurk uit en liep naar Faber. Hij zag
er echt geïrriteerd uit. Bijna nijdig gebaarde hij haar te knielen. “Omlaag,”
commandeerde hij. De eerste klap op haar billen voelde voor Geerte als een
bevrijding. Een moment had ze gedacht dat Faber haar weg zou sturen, maar nu
wist ze bijna wel zeker dat dat wel mee zou vallen. Faber sloeg haar venijnig
en berekenend, maar nooit zo hard dat hij ondragelijke pijn of onomkeerbare
schade veroorzaakte. “Alsjeblieft,” piepte Geerte terwijl ze tegen dezelfde man
aankroop, die haar zo pijnigde. Faber sloeg nog even door, maar toen won bij
hem toch ook de hartstocht het weer van zijn woede. Faber ging achter Geerte op
zijn knieën zitten. Gelukkig had hij haar stevig vastgegrepen, want Faber was
duidelijk in een minder zorgzame bui. Zijn penis drong diep in haar anus door
en eerste instantie wist Geerte niet waar ze het zoeken moest, maar de volgende
stoten deden de pijn omslaan in een wilde geilheid. Geerte probeerde bij Faber
weg te kruipen en tegelijkertijd zijn penis te omvatten. Eigenlijk wist ze
helemaal niet meer wat ze wilde, tot ze Faber voelde verstijven. Geerte bleef
stil op de stenen vloer liggen en Faber ging bij haar zitten. Hij streelde haar
door haar haar. “Waarom was je eigenlijk
laat?” vroeg hij. Geerte kreunde maar
een beetje. Die vreselijke wachters hadden haar tegengehouden. Ze had echt
moeten dreigen om doorgelaten te worden, maar wie zou haar ooit geloven.
Of Faber van Geertes schuld uitging of niet. Hij hielp haar
voorzichtig overeind en nam haar mee naar het bed in zijn eigen kamer. “Ga maar
liggen,” zei hij. Ook dit keer had Faber weer voor eten gezorgd. Geerte at iets
uit beleefdheid, want van al dat geld dat ze van hem had gekregen, had ze meer
eten kunnen kopen dan ze op kon. “Ik kon er niets aan doen,” zei Geerte
verontwaardigd. “Het waren je eigen wachters, die me tegenhielden.” Faber
streelde Geerte over haar wangen. Voel je maar lekker schuldig, dacht Geerte,
die nu nog na lag te genieten. “Ik vind het leuk dat je terugkwam,” zei Faber.
“Ik kon toch nergens naar toe,” snibde Geerte, die nu toch wel weer wat meer
zelfvertrouwen kreeg. “Ja, ja,” zei
Faber, “waar waren we ook alweer mee bezig?” Geerte kuste Fabers hand. “Volgens
mij moest je van mij namen hebben,” hielp ze hem. “Ja,” zei Faber, “maar
inmiddels is de aanklacht veranderd.” Geerte keek er van op. “Hekserij,”
verklaarde Faber ernstig. Geerte probeerde zich overeind te worstelen, maar
Faber hield haar moeiteloos tegen. “Rustig,” zei Faber, “rustig. Niets aan de hand.
Je hebt alleen mij betoverd.” Geerte liet zich maar deels gerustgesteld
terugzakken op het bed. Een ding wist ze zeker: met hekserij moest je niet
spotten. Faber kuste Geerte in haar nek. “Slecht grapje,” zei hij. Geerte
draaide zich op haar rug en keek Faber verwijtend aan. “Heb je enig idee wat
een aanklacht voor hekserij voor een vrouw in deze stad betekent?” Faber haalde
zijn schouders op. Hij wist het natuurlijk best, maar wilde het niet, en zeker
niet van haar, horen.
Na het eten was de sfeer weer voldoende hersteld. Faber
boeide Geertes armen opnieuw op haar rug en dwong haar te knielen. Geerte
voelde zich helemaal warm worden. Ze zoog Fabers penis helemaal naar binnen en
‘voelde’ hem kreunen. Geerte was vastbesloten die arrogante onnadenkende kwast
een keer helemaal uit zijn burcht van ongenaakbaarheid te pijpen. Dat lukte
haar trouwens nog beter dan ze had verwacht. Faber kwam en drukte Geertes tegen zijn kruis aan. Geerte slikte het
allemaal snel door; was ze daar vanaf.
“Je behandelt me als een speeltje,” zei Geerte terwijl Faber
met haar borsten speelde. “Ja,” zei Faber. “maar wat wil je er aan doen?”
Geerte keek hem vuil aan. Door Fabers
gefrunnik aan haar tepels was ze vreselijk geil geworden, maar omdat hij haar
armen achter op haar rug had geboeid, kon ze daar niets mee. Geerte verdomde
het om het aan Faber te vragen en die zak deed net of hij nergens erg in had.
Om hem toch tot enige actie te provoceren, zei Chantal: “Wil je nou nog weten
wat die namen zijn?” Faber schoot in de lach. “Nee,” zei hij met een effen
gezicht, “eigenlijk niet.” Ondertussen hield hij Geertes tepels wel stevig vast
en kneep er af en toe in. “Waarom niet?” vroeg Geerte verontwaardigd. Het was
toch ook een onderzoeker van niets. “We hebben ze al,” zei Faber. “Hoezo?”
vroeg Geerte verbaasd. “Eigenlijk had ik al de hele tijd,” zei Faber, “maar
ach,… je was er toch.” Het was maar goed dat Faber dat de voorzorg had genomen
om haar eerst te boeien voor hij dit zei. “Ik vermoord je,” grauwde Geerte,
maar voor ze de daad bij het woord kon voegen, had Faber haar al met minimaal
geweld, maar niet minder overtuigend op het bed teruggeduwd. “Stil,” zei Faber
dwingend zonder zijn stem te verheffen. Geerte bleef boos op het bed liggen.
“En nu?” vroeg Geerte. “Wat moet ik nu?” Faber kuste haar. “Je bent natuurlijk
vrij,” zei Faber. “En waar moet ik dan naar toe?” vroeg Geerte. “Je was zelf zo
vriendelijk om me te vertellen dat ik toch nergens naartoe kon.” Faber ging in
het bed zitten. “Ik kan je natuurlijk altijd alsnog aanklagen als heks,” zei
hij. “eigenlijk zou je geen Geerte, maar ‘Begeerte’ moeten heten. Ik word
helemaal gek van jou.” Geerte moest er ondanks alles om lachen. “Denk je dat ik
dat ooit toe zal geven?” vroeg ze. “Nee,” zei Faber met een diepe frons, “maar
ik kan je natuurlijk wel heel lang verhoren.” Geerte rekte zich uit op het bed
en deed haar best om een zo bevallig mogelijke pose aan te nemen. “En als ik
dan onder de druk toegeef dat je gelijk hebt?” vroeg ze. “Dan moet ik je wel
straffen,” zei Faber. “De brandstapel?” vroeg Geerte toch maar voor de
zekerheid. “Nee,” zei Faber ernstig, “het louterende vuur is veel te goed voor
een heks. Ik had eigenlijk meer eeuwigdurende slavernij in gedachten.” Geerte
liet haar hoofd in Fabers kruis rollen. “Waaruit bestaat die slavernij?” vroeg
ze wantrouwig. “Ja,” zei Faber, “dat valt niet mee. Veel werk in huis en
regelmatig een verhoor om er zeker te zijn dat je niet terugvalt.” Geerte beet
zachtjes in Fabers kruis om er zeker van te zijn dat hij zijn aanbod niet op
het laatste moment in zou trekken. “Begeerte is eigenlijk ook geen goede naam
voor je,” zei Faber, “misschien is ‘Begeerde’ wel een veel betere naam voor
je.” Geert liet hem lekker kletsen; haar zachte bijten in Fabers kruis had
zichtbaar effect. Het volgende verhoor zat er alweer aan te komen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten