Hoewel het water van de beek net zo helder was als van
iedere willekeurige beek in de omgeving, werd de beek die het land van de
Meesteres scheidde van het land van de Commune door iedereen de ‘La Roche
Noire’ genoemd. Een van de marktvrouwen bij wie Ninonne op dinsdag nog weleens
een gans of fazant kocht, had haar het verhaal van ‘De Zwarte Beek’ uitgebreid
verteld. Tijdens de Honderjarige Oorlog was een Franse ridder met de grote
Franse oorlogsheld Du Guesclin door deze streek getrokken op weg naar Spanje.
Een boer had deze ridder bewust verkeerd de weg gewezen en op het moment dat
hij de beek passeerde, was hij aangevallen door een legertje Fransen in dienst
van de Engelse bezetters. De ridder zou zijn ontkomen wanneer zijn paard niet
was gestruikeld. Daarna hadden zijn overvallers hem lachend met hun zwaarden
doorstoken. Maar de ridder had zijn overvallers nog stervend vervloekt. Zijn
onschuldige bloed zou het laatste rode bloed zijn dat ooit door deze beek zou
stromen. Hierna zou alleen het zwarte bloed van zijn moordenaars de beek
kleuren. Volgens het verhaal hadden de mannen er om gelachen, maar in de
volgende jaren waren alle moordenaars allemaal gruwelijk aan hun einde gekomen.
De marktvrouw vertelde het graag en vooral met oog voor details. Bij de dood
van iedere moordenaar was de beek dagenlang zwart geweest. Toen ook de laatste
moordenaar was omgekomen, zijn vrienden zouden hem in een dronken bui hebben
opgehangen aan de wieken van een draaiende molen, hadden de buurtbewoners
gehoopt dat de beek weer altijd zijn vertrouwd doorzichtige kleur zou houden.
De marktvrouw had trouwens bijzonder beeldend verteld hoe de laatste moordenaar
iedere keer als de wiek waaraan het touw om zijn nek was vastgeboden omlaag
kwam, als bezetene over de grond had gerend om even lucht te krijgen, om daarna
zijn helletocht door de lucht weer te hervatten. Twaalf keer had de man gerend
voor zijn leven voor hij het uiteindelijk opgaf. Het was een beeldend verhaal
en Ninonne’s levendige fantasie had het helemaal voor zich gezien. De marktvrouw
had het verhaal daarna voor Ninonne nog een persoonlijke noot te geven door te
suggereren dat de opdrachtgever voor de moord een voorvader van de Meesteres
was en dat de beek bij tijd en wijle zwart zou zijn zolang dat vervloekte
geslacht in de buurt van de beek zou blijven wonen. De beek was voor zijn omgeving steeds meer de
aankondiger van lokaal of zelfs nationaal onheil geworden . Daarbij was het wel
opmerkelijk dat de paar protestantse families in het dorp met zekerheid wisten
te vertellen dat de beek in augustus 1572 dagenlang zwart geweest om de
slachtoffers van de Bartholomeusnacht te herdenken. De rest van de overwegend
katholieke bevolking kon zich daar ook in de lokale folklore dan weer niets van herinneren.
Ninonne was Pierre stiekem op een afstandje gevolgd naar de
beek. “Er is echt niets aan te zien,” had de Meesteres nog tijdens het ontbijt op het terras tegen
Pierre gezegd. Pierre had zijn schouders opgehaald. “Vox Populi vox Dei,” had
Pierre ironisch gezegd. Soms was opgroeien in een klooster toch wel ergens goed
voor, dacht Ninonne. Ze ruimde stom de tafel af en zag vanuit de luwte van de
huiskamer hoe de Meesters Pierre geërgerd nakeek. Ninonne had het idee dat de
Meesteres Pierre zo langzamerhand spuugzat was. Ze kon het zich wel voorstellen
ook. Waarom, begreep Ninonne nog steeds niet, maar deze man was zo volkomen
niet onder de indruk van de Meesteres. Soms had Ninonne zelfs de indruk dat de
Meesteres eerder onder de indruk was van Pierre. Pierre ging op zijn gemak aan
de beek zitten. Ninonne naderde hem ongezien en ongehoord tot op een paar
meter. “Je kan ook gewoon naast me komen zitten,” zei Pierre. Ninonne voelde
zich vreselijk betrapt, maar dat was niet zo gek, want eerlijk gezegd was ze
ook gewoon vreselijk betrapt. Ze liep schuw naar de man toe. “Ga maar zitten,”
zei hij vriendelijk. Ninonne ging wat ongemakkelijk naast Pierre zitten, maar
die zat daar van zijn kant dan weer totaal niet mee. “Het is hier prachtig,”
zei Pierre, “Rousseau was een kwezel, maar soms had hij wel gelijk.” Ninonne
had geen idee of Pierre dit zei om eens lekker interessant te doen of omdat hij
gewoon echt was vergeten dat zij maar de bediende was. “Het is hier inderdaad
mooi,” zei Ninonne. “Wat schattig,” zei Pierre, “je kan praten.” Ninonne hield beledigd
haar mond verder dicht. “Sorry,” zei Pierre en het klonk echt gemeend, “er is
helemaal niets mis met jouw mond.” Met trots zag Ninonne dat Pierre alleen al
bij de herinnering aan gisteren verlekkerd zijn ogen sloot. “Alleen,” ging
Pierre verder, “tot nu toe heb ik er niet veel geluid uit gehoord.”
Ninonne glimlachte maar een keer. Ze was
bang om iets verkeerds te zeggen, maar ze wilde ook niet de indruk maken dat ze
nog boos was.
“Weet je waarom ze dit de ‘Zwarte Beek’ noemen?” vroeg
Pierre aan Ninonne. Ze knikte. “Wat denk je?” ging hij vertrouwelijk verder,
“zou het geslacht van de markiezin werkelijk verdoemd zijn?” Ninonne haalde haar schouders op. “Geen
idee,” zei ze. Pierre keek een keer alsof hij diep nadacht, maar Ninonne had de
indruk dat het allemaal grotendeels was gespeeld. “Ik denk het wel,” ging
Pierre verder. “Het is echt iets voor Charlotte om een moordenaar achter iemand
aan te sturen.” Hij keek Ninonne een beetje uitdagend aan. “Misschien ben jij
wel achter mij aangestuurd.” “Ben je gek,” zei Ninonne, “de Meesteres zou me
vermoorden als ze zag dat ik hier met u op de grond zat.” Ze bloosde van haar
eigen vrijmoedigheid. “Ik weet het niet,” zei Pierre,” ik denk dat ze eerder
mij zou vermoorden en jou daarna vreselijk zou straffen.” Ninonne schoot nu ook
in de lach. Pierre zou weleens gelijk kunnen hebben. “Ze zal het nooit
toegeven,” zei Pierre, “maar ze is op haar eigen vreemde manier hartstikke gek
op je.” Ninonne gloeide helemaal van trots en geluk. “Gelijk heeft ze,” zei
Pierre. Hij kuste Ninonne kuis op haar voorhoofd.
Ninonne vertelde Pierre echt voor haar doen enorm
ontspannen alles wat ze wist over de geschiedenis van de ‘Zwarte Beek’ en Pierre leek ook nog echt
geïnteresseerd. “De laatste keer was al
weer zo’n dertig jaar geleden,” zei Ninnone. “De boeren in de omgeving wisten
niet wat er was gebeurd, maar er moest een ramp zijn gebeurd.” Pierre keek haar vragend aan. “Een oorlog in
Duitsland,” zei Ninonne. “Die smerige Duitsers hadden in een morgen een heel
Frans leger vernietigd.” “Ja,” zei Pierre nu weer heelmaal bij de les, “dat
klopt wel. Zo’n dertig jaar geleden vernietigden de Pruisen onze troepen bij
Rossbach.” “Zie je wel dat het klopt,” zei Ninonne trots. Pierre keek een keer
bedenkelijk. “De koning van Pruisen was een groot man,” zei Pierre onverwacht
ernstig. Ninonne zweeg, want ze had echt geen idee wat ze nu moest zeggen. De
boeren in de omgeving hadden een aantal zonen in die verschrikkelijke slag
verloren en nu zei iemand dat de vijand eigenlijk een groot man was geweest.
“Ik snap wel waarom de beek toch zwart was,” zei Pierre, “de Pruisen zijn toen
vergeten om de Sade van zijn paard te schieten.” Ninonne was het allemaal
helemaal kwijt. Zo genoot van Pierre’s gezelschap, maar ze had echt geen idee
meer waar hij het allemaal over had. Pierre liet het er allemaal maar bij.
“Mag ik u iets vragen?” vroeg Ninonne schuw aan Pierre. Hij
knikte mild. Dat was nou eenmaal het voordeel van weinig vragen, vond Ninonne.
De paar keer dat je dan wat vroeg, werd het je zelden geweigerd. “Waarom is
mijn Meesteres bang van u?” vroeg Ninonne opnieuw verbaasd over haar eigen
moed. Pierre schoot in de lach, maar ze zag aan zijn gezicht dat het niet
hatelijk was bedoeld. “Ze is niet bang,” zei Pierre, “ze is voorzichtig.”
Ninonne keek daar van op, want zo voorzichtig was de Meesteres normaal niet.
“De markiezin is ambitieus,’ zei Pierre en ik ben hier in opdracht van een heel
belangrijk man, misschien wel de volgende koning van Frankrijk. “We hebben toch
gewoon een koning en een kroonprins,” zei Ninonne. “Wie weet,” zei Pierre
geheimzinnig, “wie weet…” Ninonne haalde haar schouders op. In het dorp zei Manke Louis ook dat hij
burgemeester van het dorp zou worden. Het hele leven zat nu eenmaal vol met
merkwaardige figuren. Pierre liet het er verder bij. Hij was er vast van
overtuigd dat ze niet meer was dan een dom gewillig gansje. “Gelooft de
markiezin trouwens echt in gelijke rechten?” vroeg Pierre. “Op het moment dat
ze het zegt wel,” zei Ninonne. Pierre schoot in de lach. “Dan is ze in ieder
geval toch nog oprechter dan mijn meester,” zei Pierre, “de hertog gelooft
helemaal nergens in.” “Doe maar duur,” zei Ninnone, “een echte hertog.” Pierre
haalde zijn schouders op. “Je hoeft me niet te geloven,” zei Pierre, “maar dan
moet je je nu wel uitkleden.” Ninonne keek
Pierre verbaasd aan. “Ik ben een keurig meisje,” zei ze. Pierre keek
haar wat ironisch aan. “Ik loop weg,” zei Ninonne gedecideerd. Ze voegde gelijk de daad bij het woord en
sprong op en rende weg. Ninonne keek na
een tiental meters om. Pierre was niet eens opgestaan. Ze bleef verslagen
staan. “Stel je niet zo aan,” zei Pierre, “kom terug.” Ninonne liep mokkend terug. “Je had best een
beetje moeite kunnen doen,” zei ze boos. “Natuurlijk,” zei Pierre, maar ik had
je nooit ingehaald.” “Zo hard liep ik anders niet,” zei Ninonne. “Nee,” zei
Pierre, “maar jij bent nooit gewond geraakt.” Ninonne ging weer naast Pierre
zitten. “Waar ben je gewond geraakt?” vroeg Ninonne. “In Amerika,” zei Pierre,
“tijdens de onafhankelijkheidsoorlog.” “Nee,” zei Ninonne, “waar ben jij(!)
gewond geraakt?” Pierre wees naar zijn linkerbeen. “Het is gelukkig bijna
onzichtbaar,” zei Pierre, “maar volgens de arts zit de kogel er nog steeds in.”
Ninonne was gepast onder de indruk. “Kleed je nu maar uit,” zei Pierre, die
blijkbaar vond dat je je door bijzaken niet van de hoofdzaken af moest laten
leiden. “Nee,” zei Ninonne, “dwing me maar.” Pierre schoot in de lach, maar hij
bleef gewoon stoïcijns naar het stromende water van de beek kijken. “Jij bent
wel erg overtuigd van jezelf,” zei Ninonne terwijl zich zo langzaam mogelijk begon
uit te kleden. “Hoe komt het?” vroeg Pierre, “dat je bij de markiezin zo stil
bent en nu zo druk?” Ninonne haalde haar schouders op. “Geen idee,” zei ze naar
waarheid. Als ze er over nadacht, had Pierre trouwens wel gelijk; ze was
tegenover deze vreemde man voor haar doen vreselijk brutaal. “Schiet op,” zei
Pierre, die blijkbaar vond dat ze nu genoeg had tegengestribbeld.
Nadat Ninonne zich had uitgekleed, pakte Pierre zijn riem
en bond Ninonne’s armen op haar rug. “Ik kan je natuurlijk zo terugsturen naar
het kasteel,” zei Pierre. “Ja,” zei Ninonne, “ maar dat doe je niet.” “En
waarom wel niet?” vroeg Pierre. “Omdat je daarvoor veel te aardig bent,” zei
Ninonne. Ze duwde haar naakte lichaam tegen hem aan. “Bovendien geniet je er
veel te veel van om de markiezin op deze manier te bedriegen.” “Je bent een
kleine slang,” zei Pierre. Hij greep Ninonne stevig vast en kuste haar op haar
mond. Ninonne probeerde zich eerst nog aan Pierre’s greep te ontworstelen, maar
ze voelde al gauw dat dat zinloos was. Pierre pakte haar tepels beet en Ninonne
zette zich al schrap voor de komende pijn, maar in plaats daarvan, streelde
Pierre haar tepels zachtjes. Ninonne merkte dat ze genoot van Piere’s
aanraking. “Sloerie,” zei Pierre bewonderend. Hij kuste haar nog een keer op haar mond. Dit
keer beantwoordde Ninonne zijn kus wel. Pierre drukte Ninonne op haar knieen.
Hij ging naast haar zitten en sloeg zijn armen om haar heen. Ninonne voelde
zijn warme gezicht tegen het hare. Pierre drukte haar op het koele gras en ging
daarna op haar liggen. Ninonne voelde Pierre aan zijn broek frummelen. Dat had
hij daarnet beter gelijk kunnen doen, toen hij zijn riem losmaakte, dacht
Ninonne, maar dan was waarschijnlijk gelijk zijn broek omlaag gezakt en dat was
dan weer letterlijk een lullig gezicht geweest. Pierre liet er verder allemaal
weinig gras over groeien. Hij duwde zijn penis tergend langzaam naar binnen
terwijl Ninonne onder hem lag te kreunen en te worstelen. Ze duwde haar kruis
zover mogelijk omhoog, maar Pierre genoot teveel van het moment om zich door
Ninonne van de wijs te laten brengen.
Toen Pierre eindelijk ‘aangekoppeld’ was, maakte hij al zijn aarzelingen
in een keer goed door als een razende te gaan pompen. Ninonne voelde Pierre’s
penis diep binnendringen en genoot van het moment. En dat voor een
oorlogsinvalide, dacht ze, maar daarna was ze alleen nog maar bezig met het
opvangen van Pierre’s stoten. Het was
duidelijk dat hij genoot en daar genoot Ninonne dan weer van. Ze voelde zijn
lichaan even verstijven en daarna weer verslappen. Pierre bleef voldaan en met
een echt jongenschatige grijns op zijn armen steunen. “Je bent echt een beest,”
stelde hij wederom bewonderend vast. “Dank je voor het fijne compliment,” zei
Ninonne en ze kuste Pierre op zijn borst, “ maar als je nu niet van me afgaat,
gaan mijn armen dood.” Pierre rolde van haar af en bleef even naast haar
liggen. Ninonne vroeg zich af wat hij nu ging doen. Daar hoefde ze niet lang
over na te denken, want Pierre rolde weer terug en ging op zijn zij naast haar
liggen. Met zijn rechterarm drukte hij haar stevig tegen zich aan. Met zijn
linkerhand greep hij Ninonne’s clitoris vast. Zijn hand begon langzaam, maar
steeds sneller heen en weer te bewegen. Ninonne voelde hoe ze echt ongelofelijk
geil werd. Ze genoot, maar dit keer niet, omdat Pierre genoot, maar echt alleen
voor zichzelf. Ze worstelde om uit Pierre’s greep te komen, maar gelukkig hield
hij haar stevig genoeg vast. Hij hield haar niet langer bij haar schouders
vast, maar sloeg zijn arm om haar gezicht en smoorde haar gillen toen ze
uiteindelijk kwam. Toen ze nog na lag te hijgen, kuste ze Pierre’s hand. “Ik
denk dat ze je anders op het kasteel hadden kunnen horen,” stelde hij droog vast.
Ninonne draaide haar hoofd om en kuste hem in zijn nek.
Nadat Pierre Ninonne had losgemaakt, lagen ze samen in het
gras langs de beek. “Morgen moet ik terug naar Parijs,” zei Pierre. Ninonne
kroop tegen hem aan. “Kom je nog terug?” vroeg Ninonne min of meer tegen beter
weten in. “Nee,” zei Pierre, “er staan in Parijs grote dingen te gebeuren.”
Ninonne zei niets. Als die grote dingen konden haar helemaal niets schelen. De
Meesteres praatte altijd over ‘komende’ veranderingen, maar uiteindelijk
gebeurde er nooit wat. “De Staten Generaal is bij elkaar geroepen,” zei Pierre,
‘en die dikke sukkel doet vast alles verkeerd.” “Welke dikke sukkel?” vroeg
Ninonne. Ze kende zoveel dikke sukkels. “De koning,” zei Pierre. “Natuurlijk,”
schamperde Ninonne, “jij weet het beter dan de koning.” “Pierre schoot in de
lach. “Geloof me,” zei hij daarna weer verrassend ernstig, “dat is niet zo
moeilijk. Die kwezel doet echt alles verkeerd.” “En dan?” vroeg Ninonne, die
Pierre zijn fantasietje niet wilde ontnemen. “Dan neemt mijn meester de macht
over.” Zei Pierre. “Natuurlijk,” zei Ninonne rustig, alsof je tegen een kind
praat, “jouw hertog neemt daarna de macht over.” “Schatje,” zei Pierre nu toch
wat geïrriteerd door Ninonne’s hoorbare ongeloof, “de Hertog van Orleans bereidt
dit al jaren voor.” Ninonne knikte een keer. “Werk jij voor die Hertog?” vroeg
Ninonne nu toch wel geïmponeerd. “Welke anders?” vroeg Pierre. Ninonne haalde
haar schouder op. “Weet ik veel,” zei ze, “ik dacht gewoon een hertog.” Pierre
glimlachte trots. “De Hertog van Orleans is de rijkste man van Frankrijk,” zei
hij trots. “En de meest verwerpelijke,”
vulde Ninonne aan, “tenminste als ik de Meesteres moet geloven.; ze
bewondert hem enorm.” “En wat ga jij dan
doen?” vroeg Ninonne, die Pierre als het er echt op aankwam toch veel
belangrijker vond dan welke hertog ook. “Ik,” zei Pierre met zichtbare
zelfgenoegzaamheid, “ga eerst weer een paar pamfletten over de koningin
schrijven en daarna ga ik weer verder met een boek.” “Wat schrijf je zo over de
koningin?” vroeg Ninonne. “Dat het een hoer is, die het ook met vrouwen doet,”
antwoordde Pierre. “Bah,” zei Ninonne, “dat vind ik nou echt vies.” Pierre gaf
haar een kus op haar voorhoofd. “Doet ze het eigenlijk met vrouwen?” vroeg
Ninonne. “Welnee,” zei Pierre, “vraag maar aan de markiezin.” “Waarom schrijf je het dan?” vroeg Ninonne. “Omdat
mensen het graag lezen,” zei Pierre. “Iedereen, die onze ‘Oostenrijkse’
koningin haat en dat zijn er velen, gelooft ook gelijk dat ze lesbisch is.”
“Praktisch,” zei Ninonne, die zelf ook goed in roddelen was. “Wat heeft de
Meesteres er mee te maken?” vroeg Ninonne, die nu optimaal gebruik wilde maken
van Pierre’s spraakzame bui. Pierre schoot weer in de lach. “De markiezin
geloofde al die verhalen ook en heeft toen geprobeerd de koningen te
versieren.” Ninonne vond het een interessante wending van het verhaal. “Geen
succes natuurlijk,” zei Pierre, “en de markiezin werd vriendelijk verzocht om
het paleis in Versailles te verlaten en naar de provincie te verhuizen.”
“Jammer,” zei Ninonne. “Voor de markiezin?” vroeg Pierre. “Nee,” zei Ninonne,
“voor de koningin; ze weet niet wat ze mist.” “Maak je over de koningin maar
geen zorgen,” zei Pierre droog, “die ‘behelpt’ zich wel met een Zweedse
oficier.” Ninonne keek ook hier weer van op en geloofde het allemaal maar half.
Joseph, de vroegere staljongen uit het klooster had altijd beweerd dat hij de
herberg in het dorp zou erven, maar uiteindelijk was hij opgehangen, omdat hij
de weduwe, die ook de eigenaresse van de die herberg was geweest niet alleen
teder had bemind, maar ook nog had vergiftigd. Er waren nu eenmaal veel fantasten
in deze wereld. “Al met al,” zei
Ninonne, ga jij terug naar Parijs om daar je vunzige pamfletten te schrijven en
zie ik je dus nooit meer terug.” “Nee,” zei Pierre, “ik heb gezegd dat ik hier
niet meer terug zou komen. Ik heb niet gezegd dat we elkaar niet meer terug
zien. De markiezin gaat binnenkort terug naar Parijs.” “Want?” vroeg Ninonne.
“Als mijn meester de nieuwe koning is, zal hij de markiezin snel vragen om
terug te komen naar Parijs.” “Natuurlijk,” zei Ninonne en ze moest wel heel erg
aan Joseph denken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten