zondag 7 december 2014

De Beek

Hoewel het water van de beek net zo helder was als van iedere willekeurige beek in de omgeving, werd de beek die het land van de Meesteres scheidde van het land van de Commune door iedereen de ‘La Roche Noire’ genoemd. Een van de marktvrouwen bij wie Ninonne op dinsdag nog weleens een gans of fazant kocht, had haar het verhaal van ‘De Zwarte Beek’ uitgebreid verteld. Tijdens de Honderjarige Oorlog was een Franse ridder met de grote Franse oorlogsheld Du Guesclin door deze streek getrokken op weg naar Spanje. Een boer had deze ridder bewust verkeerd de weg gewezen en op het moment dat hij de beek passeerde, was hij aangevallen door een legertje Fransen in dienst van de Engelse bezetters. De ridder zou zijn ontkomen wanneer zijn paard niet was gestruikeld. Daarna hadden zijn overvallers hem lachend met hun zwaarden doorstoken. Maar de ridder had zijn overvallers nog stervend vervloekt. Zijn onschuldige bloed zou het laatste rode bloed zijn dat ooit door deze beek zou stromen. Hierna zou alleen het zwarte bloed van zijn moordenaars de beek kleuren. Volgens het verhaal hadden de mannen er om gelachen, maar in de volgende jaren waren alle moordenaars allemaal gruwelijk aan hun einde gekomen. De marktvrouw vertelde het graag en vooral met oog voor details. Bij de dood van iedere moordenaar was de beek dagenlang zwart geweest. Toen ook de laatste moordenaar was omgekomen, zijn vrienden zouden hem in een dronken bui hebben opgehangen aan de wieken van een draaiende molen, hadden de buurtbewoners gehoopt dat de beek weer altijd zijn vertrouwd doorzichtige kleur zou houden. De marktvrouw had trouwens bijzonder beeldend verteld hoe de laatste moordenaar iedere keer als de wiek waaraan het touw om zijn nek was vastgeboden omlaag kwam, als bezetene over de grond had gerend om even lucht te krijgen, om daarna zijn helletocht door de lucht weer te hervatten. Twaalf keer had de man gerend voor zijn leven voor hij het uiteindelijk opgaf. Het was een beeldend verhaal en Ninonne’s levendige fantasie had het helemaal voor zich gezien. De marktvrouw had het verhaal daarna voor Ninonne nog een persoonlijke noot te geven door te suggereren dat de opdrachtgever voor de moord een voorvader van de Meesteres was en dat de beek bij tijd en wijle zwart zou zijn zolang dat vervloekte geslacht in de buurt van de beek zou blijven wonen. De beek  was voor zijn omgeving steeds meer de aankondiger van lokaal of zelfs nationaal onheil geworden . Daarbij was het wel opmerkelijk dat de paar protestantse families in het dorp met zekerheid wisten te vertellen dat de beek in augustus 1572 dagenlang zwart geweest om de slachtoffers van de Bartholomeusnacht te herdenken. De rest van de overwegend katholieke bevolking kon zich daar ook in de lokale folklore dan weer niets van herinneren.

Ninonne was Pierre stiekem op een afstandje gevolgd naar de beek. “Er is echt niets aan te zien,” had de Meesteres  nog tijdens het ontbijt op het terras tegen Pierre gezegd. Pierre had zijn schouders opgehaald. “Vox Populi vox Dei,” had Pierre ironisch gezegd. Soms was opgroeien in een klooster toch wel ergens goed voor, dacht Ninonne. Ze ruimde stom de tafel af en zag vanuit de luwte van de huiskamer hoe de Meesters Pierre geërgerd nakeek. Ninonne had het idee dat de Meesteres Pierre zo langzamerhand spuugzat was. Ze kon het zich wel voorstellen ook. Waarom, begreep Ninonne nog steeds niet, maar deze man was zo volkomen niet onder de indruk van de Meesteres. Soms had Ninonne zelfs de indruk dat de Meesteres eerder onder de indruk was van Pierre. Pierre ging op zijn gemak aan de beek zitten. Ninonne naderde hem ongezien en ongehoord tot op een paar meter. “Je kan ook gewoon naast me komen zitten,” zei Pierre. Ninonne voelde zich vreselijk betrapt, maar dat was niet zo gek, want eerlijk gezegd was ze ook gewoon vreselijk betrapt. Ze liep schuw naar de man toe. “Ga maar zitten,” zei hij vriendelijk. Ninonne ging wat ongemakkelijk naast Pierre zitten, maar die zat daar van zijn kant dan weer totaal niet mee. “Het is hier prachtig,” zei Pierre, “Rousseau was een kwezel, maar soms had hij wel gelijk.” Ninonne had geen idee of Pierre dit zei om eens lekker interessant te doen of omdat hij gewoon echt was vergeten dat zij maar de bediende was. “Het is hier inderdaad mooi,” zei Ninonne. “Wat schattig,” zei Pierre, “je kan praten.” Ninonne hield beledigd haar mond verder dicht. “Sorry,” zei Pierre en het klonk echt gemeend, “er is helemaal niets mis met jouw mond.” Met trots zag Ninonne dat Pierre alleen al bij de herinnering aan gisteren verlekkerd zijn ogen sloot. “Alleen,” ging Pierre verder, “tot nu toe heb ik er niet veel geluid uit gehoord.” Ninonne  glimlachte maar een keer. Ze was bang om iets verkeerds te zeggen, maar ze wilde ook niet de indruk maken dat ze nog boos was.

“Weet je waarom ze dit de ‘Zwarte Beek’ noemen?” vroeg Pierre aan Ninonne. Ze knikte. “Wat denk je?” ging hij vertrouwelijk verder, “zou het geslacht van de markiezin werkelijk verdoemd zijn?”  Ninonne haalde haar schouders op. “Geen idee,” zei ze. Pierre keek een keer alsof hij diep nadacht, maar Ninonne had de indruk dat het allemaal grotendeels was gespeeld. “Ik denk het wel,” ging Pierre verder. “Het is echt iets voor Charlotte om een moordenaar achter iemand aan te sturen.” Hij keek Ninonne een beetje uitdagend aan. “Misschien ben jij wel achter mij aangestuurd.” “Ben je gek,” zei Ninonne, “de Meesteres zou me vermoorden als ze zag dat ik hier met u op de grond zat.” Ze bloosde van haar eigen vrijmoedigheid. “Ik weet het niet,” zei Pierre,” ik denk dat ze eerder mij zou vermoorden en jou daarna vreselijk zou straffen.” Ninonne schoot nu ook in de lach. Pierre zou weleens gelijk kunnen hebben. “Ze zal het nooit toegeven,” zei Pierre, “maar ze is op haar eigen vreemde manier hartstikke gek op je.” Ninonne gloeide helemaal van trots en geluk. “Gelijk heeft ze,” zei Pierre. Hij kuste Ninonne kuis op haar voorhoofd.

Ninonne vertelde Pierre echt voor haar doen enorm ontspannen alles wat ze wist over de geschiedenis van de ‘Zwarte Beek’  en Pierre leek ook nog echt geïnteresseerd.  “De laatste keer was al weer zo’n dertig jaar geleden,” zei Ninnone. “De boeren in de omgeving wisten niet wat er was gebeurd, maar er moest een ramp zijn gebeurd.”  Pierre keek haar vragend aan. “Een oorlog in Duitsland,” zei Ninonne. “Die smerige Duitsers hadden in een morgen een heel Frans leger vernietigd.” “Ja,” zei Pierre nu weer heelmaal bij de les, “dat klopt wel. Zo’n dertig jaar geleden vernietigden de Pruisen onze troepen bij Rossbach.” “Zie je wel dat het klopt,” zei Ninonne trots. Pierre keek een keer bedenkelijk. “De koning van Pruisen was een groot man,” zei Pierre onverwacht ernstig. Ninonne zweeg, want ze had echt geen idee wat ze nu moest zeggen. De boeren in de omgeving hadden een aantal zonen in die verschrikkelijke slag verloren en nu zei iemand dat de vijand eigenlijk een groot man was geweest. “Ik snap wel waarom de beek toch zwart was,” zei Pierre, “de Pruisen zijn toen vergeten om de Sade van zijn paard te schieten.” Ninonne was het allemaal helemaal kwijt. Zo genoot van Pierre’s gezelschap, maar ze had echt geen idee meer waar hij het allemaal over had. Pierre liet het er allemaal maar bij.

“Mag ik u iets vragen?” vroeg Ninonne schuw aan Pierre. Hij knikte mild. Dat was nou eenmaal het voordeel van weinig vragen, vond Ninonne. De paar keer dat je dan wat vroeg, werd het je zelden geweigerd. “Waarom is mijn Meesteres bang van u?” vroeg Ninonne opnieuw verbaasd over haar eigen moed. Pierre schoot in de lach, maar ze zag aan zijn gezicht dat het niet hatelijk was bedoeld. “Ze is niet bang,” zei Pierre, “ze is voorzichtig.” Ninonne keek daar van op, want zo voorzichtig was de Meesteres normaal niet. “De markiezin is ambitieus,’ zei Pierre en ik ben hier in opdracht van een heel belangrijk man, misschien wel de volgende koning van Frankrijk. “We hebben toch gewoon een koning en een kroonprins,” zei Ninonne. “Wie weet,” zei Pierre geheimzinnig, “wie weet…” Ninonne haalde haar schouders op.  In het dorp zei Manke Louis ook dat hij burgemeester van het dorp zou worden. Het hele leven zat nu eenmaal vol met merkwaardige figuren. Pierre liet het er verder bij. Hij was er vast van overtuigd dat ze niet meer was dan een dom gewillig gansje. “Gelooft de markiezin trouwens echt in gelijke rechten?” vroeg Pierre. “Op het moment dat ze het zegt wel,” zei Ninonne. Pierre schoot in de lach. “Dan is ze in ieder geval toch nog oprechter dan mijn meester,” zei Pierre, “de hertog gelooft helemaal nergens in.” “Doe maar duur,” zei Ninnone, “een echte hertog.” Pierre haalde zijn schouders op. “Je hoeft me niet te geloven,” zei Pierre, “maar dan moet je je nu wel uitkleden.” Ninonne keek  Pierre verbaasd aan. “Ik ben een keurig meisje,” zei ze. Pierre keek haar wat ironisch aan. “Ik loop weg,” zei Ninonne gedecideerd.  Ze voegde gelijk de daad bij het woord en sprong op en rende weg.  Ninonne keek na een tiental meters om. Pierre was niet eens opgestaan. Ze bleef verslagen staan. “Stel je niet zo aan,” zei Pierre, “kom terug.”  Ninonne liep mokkend terug. “Je had best een beetje moeite kunnen doen,” zei ze boos. “Natuurlijk,” zei Pierre, maar ik had je nooit ingehaald.” “Zo hard liep ik anders niet,” zei Ninonne. “Nee,” zei Pierre, “maar jij bent nooit gewond geraakt.” Ninonne ging weer naast Pierre zitten. “Waar ben je gewond geraakt?” vroeg Ninonne. “In Amerika,” zei Pierre, “tijdens de onafhankelijkheidsoorlog.” “Nee,” zei Ninonne, “waar ben jij(!) gewond geraakt?” Pierre wees naar zijn linkerbeen. “Het is gelukkig bijna onzichtbaar,” zei Pierre, “maar volgens de arts zit de kogel er nog steeds in.” Ninonne was gepast onder de indruk. “Kleed je nu maar uit,” zei Pierre, die blijkbaar vond dat je je door bijzaken niet van de hoofdzaken af moest laten leiden. “Nee,” zei Ninonne, “dwing me maar.” Pierre schoot in de lach, maar hij bleef gewoon stoïcijns naar het stromende water van de beek kijken. “Jij bent wel erg overtuigd van jezelf,” zei Ninonne terwijl zich zo langzaam mogelijk begon uit te kleden. “Hoe komt het?” vroeg Pierre, “dat je bij de markiezin zo stil bent en nu zo druk?” Ninonne haalde haar schouders op. “Geen idee,” zei ze naar waarheid. Als ze er over nadacht, had Pierre trouwens wel gelijk; ze was tegenover deze vreemde man voor haar doen vreselijk brutaal. “Schiet op,” zei Pierre, die blijkbaar vond dat ze nu genoeg had tegengestribbeld.

Nadat Ninonne zich had uitgekleed, pakte Pierre zijn riem en bond Ninonne’s armen op haar rug. “Ik kan je natuurlijk zo terugsturen naar het kasteel,” zei Pierre. “Ja,” zei Ninonne, “ maar dat doe je niet.” “En waarom wel niet?” vroeg Pierre. “Omdat je daarvoor veel te aardig bent,” zei Ninonne. Ze duwde haar naakte lichaam tegen hem aan. “Bovendien geniet je er veel te veel van om de markiezin op deze manier te bedriegen.” “Je bent een kleine slang,” zei Pierre. Hij greep Ninonne stevig vast en kuste haar op haar mond. Ninonne probeerde zich eerst nog aan Pierre’s greep te ontworstelen, maar ze voelde al gauw dat dat zinloos was. Pierre pakte haar tepels beet en Ninonne zette zich al schrap voor de komende pijn, maar in plaats daarvan, streelde Pierre haar tepels zachtjes. Ninonne merkte dat ze genoot van Piere’s aanraking. “Sloerie,” zei Pierre bewonderend.  Hij kuste haar nog een keer op haar mond. Dit keer beantwoordde Ninonne zijn kus wel. Pierre drukte Ninonne op haar knieen. Hij ging naast haar zitten en sloeg zijn armen om haar heen. Ninonne voelde zijn warme gezicht tegen het hare. Pierre drukte haar op het koele gras en ging daarna op haar liggen. Ninonne voelde Pierre aan zijn broek frummelen. Dat had hij daarnet beter gelijk kunnen doen, toen hij zijn riem losmaakte, dacht Ninonne, maar dan was waarschijnlijk gelijk zijn broek omlaag gezakt en dat was dan weer letterlijk een lullig gezicht geweest. Pierre liet er verder allemaal weinig gras over groeien. Hij duwde zijn penis tergend langzaam naar binnen terwijl Ninonne onder hem lag te kreunen en te worstelen. Ze duwde haar kruis zover mogelijk omhoog, maar Pierre genoot teveel van het moment om zich door Ninonne van de wijs te laten brengen.  Toen Pierre eindelijk ‘aangekoppeld’ was, maakte hij al zijn aarzelingen in een keer goed door als een razende te gaan pompen. Ninonne voelde Pierre’s penis diep binnendringen en genoot van het moment. En dat voor een oorlogsinvalide, dacht ze, maar daarna was ze alleen nog maar bezig met het opvangen van Pierre’s  stoten. Het was duidelijk dat hij genoot en daar genoot Ninonne dan weer van. Ze voelde zijn lichaan even verstijven en daarna weer verslappen. Pierre bleef voldaan en met een echt jongenschatige grijns op zijn armen steunen. “Je bent echt een beest,” stelde hij wederom bewonderend vast. “Dank je voor het fijne compliment,” zei Ninonne en ze kuste Pierre op zijn borst, “ maar als je nu niet van me afgaat, gaan mijn armen dood.” Pierre rolde van haar af en bleef even naast haar liggen. Ninonne vroeg zich af wat hij nu ging doen. Daar hoefde ze niet lang over na te denken, want Pierre rolde weer terug en ging op zijn zij naast haar liggen. Met zijn rechterarm drukte hij haar stevig tegen zich aan. Met zijn linkerhand greep hij Ninonne’s clitoris vast. Zijn hand begon langzaam, maar steeds sneller heen en weer te bewegen. Ninonne voelde hoe ze echt ongelofelijk geil werd. Ze genoot, maar dit keer niet, omdat Pierre genoot, maar echt alleen voor zichzelf. Ze worstelde om uit Pierre’s greep te komen, maar gelukkig hield hij haar stevig genoeg vast. Hij hield haar niet langer bij haar schouders vast, maar sloeg zijn arm om haar gezicht en smoorde haar gillen toen ze uiteindelijk kwam. Toen ze nog na lag te hijgen, kuste ze Pierre’s hand. “Ik denk dat ze je anders op het kasteel hadden kunnen horen,” stelde hij droog vast. Ninonne draaide haar hoofd om en kuste hem in zijn nek.

Nadat Pierre Ninonne had losgemaakt, lagen ze samen in het gras langs de beek. “Morgen moet ik terug naar Parijs,” zei Pierre. Ninonne kroop tegen hem aan. “Kom je nog terug?” vroeg Ninonne min of meer tegen beter weten in. “Nee,” zei Pierre, “er staan in Parijs grote dingen te gebeuren.” Ninonne zei niets. Als die grote dingen konden haar helemaal niets schelen. De Meesteres praatte altijd over ‘komende’ veranderingen, maar uiteindelijk gebeurde er nooit wat. “De Staten Generaal is bij elkaar geroepen,” zei Pierre, ‘en die dikke sukkel doet vast alles verkeerd.” “Welke dikke sukkel?” vroeg Ninonne. Ze kende zoveel dikke sukkels. “De koning,” zei Pierre. “Natuurlijk,” schamperde Ninonne, “jij weet het beter dan de koning.” “Pierre schoot in de lach. “Geloof me,” zei hij daarna weer verrassend ernstig, “dat is niet zo moeilijk. Die kwezel doet echt alles verkeerd.” “En dan?” vroeg Ninonne, die Pierre zijn fantasietje niet wilde ontnemen. “Dan neemt mijn meester de macht over.” Zei Pierre. “Natuurlijk,” zei Ninonne rustig, alsof je tegen een kind praat, “jouw hertog neemt daarna de macht over.” “Schatje,” zei Pierre nu toch wat geïrriteerd door Ninonne’s hoorbare ongeloof, “de Hertog van Orleans bereidt dit al jaren voor.” Ninonne knikte een keer. “Werk jij voor die Hertog?” vroeg Ninonne nu toch wel geïmponeerd. “Welke anders?” vroeg Pierre. Ninonne haalde haar schouder op. “Weet ik veel,” zei ze, “ik dacht gewoon een hertog.” Pierre glimlachte trots. “De Hertog van Orleans is de rijkste man van Frankrijk,” zei hij trots. “En de meest verwerpelijke,”  vulde Ninonne aan, “tenminste als ik de Meesteres moet geloven.; ze bewondert hem enorm.”  “En wat ga jij dan doen?” vroeg Ninonne, die Pierre als het er echt op aankwam toch veel belangrijker vond dan welke hertog ook. “Ik,” zei Pierre met zichtbare zelfgenoegzaamheid, “ga eerst weer een paar pamfletten over de koningin schrijven en daarna ga ik weer verder met een boek.” “Wat schrijf je zo over de koningin?” vroeg Ninonne. “Dat het een hoer is, die het ook met vrouwen doet,” antwoordde Pierre. “Bah,” zei Ninonne, “dat vind ik nou echt vies.” Pierre gaf haar een kus op haar voorhoofd. “Doet ze het eigenlijk met vrouwen?” vroeg Ninonne. “Welnee,” zei Pierre, “vraag maar aan de markiezin.” “Waarom  schrijf je het dan?” vroeg Ninonne. “Omdat mensen het graag lezen,” zei Pierre. “Iedereen, die onze ‘Oostenrijkse’ koningin haat en dat zijn er velen, gelooft ook gelijk dat ze lesbisch is.” “Praktisch,” zei Ninonne, die zelf ook goed in roddelen was. “Wat heeft de Meesteres er mee te maken?” vroeg Ninonne, die nu optimaal gebruik wilde maken van Pierre’s spraakzame bui. Pierre schoot weer in de lach. “De markiezin geloofde al die verhalen ook en heeft toen geprobeerd de koningen te versieren.” Ninonne vond het een interessante wending van het verhaal. “Geen succes natuurlijk,” zei Pierre, “en de markiezin werd vriendelijk verzocht om het paleis in Versailles te verlaten en naar de provincie te verhuizen.” “Jammer,” zei Ninonne. “Voor de markiezin?” vroeg Pierre. “Nee,” zei Ninonne, “voor de koningin; ze weet niet wat ze mist.” “Maak je over de koningin maar geen zorgen,” zei Pierre droog, “die ‘behelpt’ zich wel met een Zweedse oficier.” Ninonne keek ook hier weer van op en geloofde het allemaal maar half. Joseph, de vroegere staljongen uit het klooster had altijd beweerd dat hij de herberg in het dorp zou erven, maar uiteindelijk was hij opgehangen, omdat hij de weduwe, die ook de eigenaresse van de die herberg was geweest niet alleen teder had bemind, maar ook nog had vergiftigd. Er waren nu eenmaal veel fantasten in deze wereld.  “Al met al,” zei Ninonne, ga jij terug naar Parijs om daar je vunzige pamfletten te schrijven en zie ik je dus nooit meer terug.” “Nee,” zei Pierre, “ik heb gezegd dat ik hier niet meer terug zou komen. Ik heb niet gezegd dat we elkaar niet meer terug zien. De markiezin gaat binnenkort terug naar Parijs.” “Want?” vroeg Ninonne. “Als mijn meester de nieuwe koning is, zal hij de markiezin snel vragen om terug te komen naar Parijs.” “Natuurlijk,” zei Ninonne en ze moest wel heel erg aan Joseph denken.

 

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten