Miep XIII en XIV (44.000 Woorden II)
Jarno had Miep verteld dat echte
revolutionairen geen emoties kenden. Alles moest immers wijken voor het grote
doel: namelijk de revolutie. Hij kon er uren over vertellen hoe de een of
andere Rus alles opzij had gezet om zijn ene doel, namelijk het doden van de
Russische tsaar, te bereiken. Of die Rus nog succes had gehad, vertelde het
verhaal niet, maar Jarno vond het een mooi verhaal en hij vertelde het veel en graag.
Het was vooral Jarno’s omslachtige manier om duidelijk te maken dat hij zich
niet kon en wilde binden. Als de revolutie hem zou roepen, moest hij vrij en zonder banden zijn. In het begin had Miep
het, zoals alles ademloos geaccepteerd, maar ook hier was de twijfel
toegeslagen. “Dat geldt dan alleen voor emoties,” had Miep ironisch gezegd,
“blijkbaar niet voor geilheid.” Jarno had er, eerlijk is eerlijk, creatief een
punt aan geluld. Het was normaal dat mannen en vrouwen seks hadden, maar dat
betekende nog niet dat ze daarom ook moesten trouwen of een relatie hebben. In
de oertijd, waarin alles blijkbaar precies zo was geregeld als het voor Jarno
het beste uit kwam, hadden de mannen van de stam zich ook niet gebonden aan een
vrouw. Anders had er smakelijk om gelachen, toen Miep het serieus vertelde. ‘Zo
ken ik Jarno weer,” was het enige dat hij had gezegd. “Jarno wil nu eenmaal wel
de lusten en niet de lasten.” Miep had maar niet durven vragen hoe Anders zelf
in deze zaak stond.
Miep besloot dat ze Jarno’s
verhaal net zo goed kon gebruiken als Jarno dat zelf had gedaan. Er was een
iemand te veel in haar leven en dat was helaas voor Jarno: Jarno. Henk was lief
en betrouwbaar. Hij was niet echt de liefde van haar leven, maar wel iemand bij
wie ze altijd terug kon komen. Anders was het grote gevaarlijke avontuur van
haar leven. Hij was de enige man voor wie ze echt alles op wilde geven. Zelfs
als ze aan hem dacht, kreeg ze het weer helemaal warm. Jarno zat zo’n beetje
tussen deze twee mannen in. Hij was zeker niet betrouwbaar en helaas ook niet
de liefde van haar leven. Jarno was nu, met al zijn praatjes, niet meer dan het
derde wiel aan de wagen. Als een echte revolutionair zou hij zich er vast wel
door heen slaan. Hij zou boos zijn, sputteren en daarna weer razendsnel terug
vluchten in de armen van Laetitia. De gedachte aan Jarno en Laetitia maakte
Miep, ondanks alles, toch weer gewoon boos. Ze zouden samen vast om haar lachen,
Jarno en zijn Laetitia. Ze zou Jarno er nog jaren mee pesten hoe hij zich het
hoofd op hol had laten brengen door een arbeidersmeisje. Jarno zou het niet
leuk vinden, maar lachen als een boer met kiespijn. “Ja, ja, dat weten we nu
wel.” Miep hoorde het Jarno al zeggen.
Miep had Jarno blijkbaar toch
wel erg overschat. “Maar,” was het enige dat hij tegen Miep kon zeggen toen ze
hem vertelde dat ze stopte met het zegenrijke werk voor het Aksie Komité. Het
bleef even stil. Miep had een heel verhaal verwacht. Het ging natuurlijk niet
om hun relatie, maar om de strijd in Zuidelijk Afrika en die kon ze toch niet
zomaar in de steek laten. Uiteindelijk was het natuurlijk allemaal alleen maar
bedoeld om Miep weer in zijn bed te praten, maar het zou in ieder geval een
goed verhaal zijn geweest. In plaats daarvan, keek Jarno Miep alleen maar met
grote ogen aan. “Maar,” zei hij nog maar een keer. “Dat kan helemaal niet. Dat
wil ik niet.” Het was waarschijnlijk Jarno’s meest eerlijke reactie tot nu toe.
“Ik kan je helemaal niet missen.” Het beroofde Miep van haar zo zorgvuldig
geplande triomf. Ze had ruzie willen maken; ze had Jarno willen laten zien en
horen dat ook een eenvoudig arbeidersmeisje wel kon discussiëren. In plaats
daarvan zag Jarno er alleen maar uit als een geslagen hond. Alle gevoelens van
boosheid en alle wraakzucht waren opeens bij haar verdwenen. “Nou,” zei Miep zachter dan ze ooit
vooraf van plan was geweest. “Laten we het maar kort houden; dat is
gemakkelijker voor iedereen.” Jarno zei niets, maar hij leek oneindig
verdrietig. Ze draaide zich snel om en ging er vandoor.
Omdat Henk er niet was en omdat
Henk misschien niet helemaal de juiste persoon was om zich door te laten
troosten nu ze het had uitgemaakt met haar vriendje fietste Miep in één keer
door naar Kralingen. De straffe tegenwind op de Maasbruggen deed haar goed. Het
was heerlijk om je ergens tegen te moeten verzetten, ook al was het maar de
wind. Via het Oostplein reed ze naar de Oude Dijk. Daar begaf haar moed het
weer. Ze had het uit gemaakt met Jarno, maar die had met zijn reactie ieder gevoel van triomf bij haar weggenomen.
Henk verkocht onwetend zijn levensmiddelen en ze had geen idee of Anders haar
wel met open armen zou ontvangen. Misschien was ze net als bij Jarno ook voor
hem niet meer dan een scharreltje. Daarnaast wist ze ook nog helemaal niet of Anders
wel thuis was en als hij thuis was of hij niet met één van zijn ‘leerlingen’
bezig was en wat zijn relatie met die leerlingen eigenlijk was. Ze wist
eigenlijk helemaal niets van die man en voor ze het wist, zat ze huilend op de
fiets.
Anders keek vooral verbaasd toen
hij opendeed en een volkomen ontredderde Miep voor zich zag staan. Miep kroop
snikkend tegen hem aan en liet toen haar tranen de vrije loop. Anders liet haar
maar even begaan in de deur en nam haar toen met zachte drang mee naar zijn
kamer. Hij tilde haar op en legde haar weer op bed. Hij zei niets, maar ging
beschermend over haar heen liggen en kuste haar af en toe op haar voorhoofd.
Toen de ergste emoties voor bij waren, glimlachte hij tegen haar. “Natuurlijk
kan je hier blijven,” zei hij. Hij stond op. “Niet weggaan,” jammerde Miep. “Ik
ga alleen maar even thee zetten,” zei Anders. “Je boft trouwens dat ik al thuis
ben. De vergadering ging niet door.” De
warme thee, de aanwezigheid van Anders en zijn aardige, maar raadselachtige
woorden deden Miep goed. Toen hij terug kwam, had ze haar broek en schoen
uitgetrokken en was onder de dekens van Anders’ bed gekropen. Anders deed maar net of hij niet verbaasd
was. Hij trok ook zijn broek en schoenen uit en ging naast haar in bed liggen.
Miep moest toch even lachen. “Doe je sokken uit,” zei ze, “je ziet er
belachelijk uit.” Anders keek haar een beetje ironisch aan. Miep begreep het
wel. Eerst was ze huilend binnen gekomen en nu had zij alweer commentaar op
hem. Ze ging nu, volkomen rustig, tegen hem aan liggen. Miep wist niet of ze
Anders’ hartslag hoorde of voelde, maar in alle gevallen was zijn aanwezigheid
op dit moment alles voor haar.
“Zijn al je spullen nog thuis?”
vroeg Anders. “Natuurlijk,”zei Miep. Anders keek zorgelijk. “Nou ja,” zei hij.
“Ik zal je geld geven, zodat je in ieder geval een paar onderbroeken kan
kopen.” “Ja,” zei Miep ironisch, “romantisch.”
Anders leek nu toch opeens een beetje geïrriteerd. Miep hield snel haar
mond. “Lieverd,” zei Anders zorgelijk, “je kan natuurlijk zo lang blijven als
je wil, maar dan heb je toch tenminste schoon ondergoed nodig.” Miep schoot in
de lach en was het liefst in haar grote held gekropen. “Nee lul,” zei ze. “Ik
ben niet weg bij Henk. Ik heb het uitgemaakt met Jarno.” Anders zat er nu van
zijn kant allemaal wat beteuterd bij, maar Miep rolde zich als een krolse kat
tegen hem aan. Anders was niet boos geworden; hij was alleen maar bezorgd
geweest. Hij had niets gevraagd; hij had haar alleen maar een plek om te wonen
aangeboden. “Ik hou van je,” zei Miep en ze begon weer zachtjes te snikken.
Anders liet het allemaal maar een beetje begaan.
Miep kroop omlaag en begon
voorzichtig Anders’ buik te kussen. Ze duwde haar hoofd tegen zijn onderbroek
aan. Tot Mieps verbazing hield Anders haar tegen. Ze trok haar hoofd weer
voorzichtig onder de dekens vandaan. “Doe ik iets niet goed,” vroeg Miep weer
gelijk onzeker. “Je doet het perfect,” zei Anders, “geloof me.” Miep wilde haar
hoofd weer gerustgesteld laten zakken, maar Anders hield haar weer tegen. Hij
trok haar voorzichtig aan haar hoofd omhoog en gewillig liet ze haar hoofd weer
op zijn schouders rusten. “Dat hoef je niet altijd te doen,” zei Anders. Als
een betrapt kind bleef Miep liggen. Ze had genoeg gehuild voor een dag en ze
wist haar tranen met moeite, maar ook met succes te bedwingen. “Dank je wel, is
meer dan genoeg,” zei Anders. “Dat vind ik moeilijk,” zei Miep en ze wist zelf ook
wel hoe dom dat op dit moment klonk.
XIV
Miep bloeide op en niemand was
daar trotser op dan haar ‘eigen’ Henk. Het vele fietsen van Lombardijen in Zuid
over de Maasbruggen naar Kralingen maakte haar buik langzaam strak. “Door weer
en wind,” zei Henk altijd heel trots en niet geheel naar waarheid tegen zijn
klanten. Als het regende, ging Miep gewoon net als iedereen met de metro en de
tram, maar het klonk natuurlijk wel zo
leuk. Het was Anders’ idee geweest om naar de banketbakker in de Avenue
Concordia te gaan. “Ik weet toevallig dat ze daar nog iemand zoeken,” had hij
gezegd. Het was een kort gesprek geweest waaruit bleek dat Anders, ondanks zijn
heftige ontkenningen naderhand, al het nodige voorwerk had gedaan. “Oh ja,” had
de vrouw achter de toonbank, die To bleek te heten, gezegd. “Klopt, daar weet
ik van. Kan je zaterdag beginnen?” En
met dit korte gesprek was Miep begonnen bij de ‘Bakkerij van Manen sinds 1937’. Het papierwerk en het loon werden later wel
geregeld. Miep werkte op dinsdag,
woensdag, donderdagmiddag en zaterdag op afroep. “Leuk,” zei Anders met een
grijns. “Op maandag komt Henk laat thuis en heb je dan de hele dag voor jezelf
en op donderdagmiddag heb ik je dan de hele middag voor mezelf.” “Ik ben je
slaafje niet,” zei Miep. “Misschien heb ik dan ook wel dingen te doen.” Anders
nam niet eens de moeite om te reageren en Miep wist best dat hij gewoon gelijk
had.
Henk was vooral blij met de
onverwachte aanvulling van het gezinsinkomen. “En dan nog wel in zo’n chique
banketbakker,” vertelde hij zijn moeder trots. Zijn moeder zei niets, maar zij had
er zichtbaar zo haar bedenkingen bij dat Miep tegenwoordig van die onverwachte
dingen deed. “Leuk,” zei ze, maar Miep begreep gelijk dat Henks moeder zich in
ieder geval niet in de luren zou laten leggen. “Goh,” zei ze “,wat een toeval
hè, dat jij nou net gevraagd werd voor die baan helemaal in Kralingen.” “Misschien
kunnen we nu eindelijk een autootje kopen,” zei Henk blij. Zijn moeders
wantrouwen ontging hem volkomen. “Ben ik ook eerder thuis uit Zaandam.” Nu was
het Mieps beurt om te slikken. Dan was Henk dadelijk iedere maandagavond nog
eerder thuis. “Leuk,” zei Henks moeder. “Misschien kan je Miep dan zelfs wel
eens naar haar werk brengen of halen.” Miep haatte haar schoonmoeder intens. “Enig,”
zei Miep en ze hoopte maar dat het een beetje had overtuigend had geklonken.
“Zie je wel dat het een goed idee was om in dienst gelijk mijn rijbewijs te
halen,” ging Henk onverstoorbaar verder. “Dan moet je wel gelijk zo’n moderne veilige
auto nemen waarin je ook een kind mee kan nemen,” zei Henks moeder, die er maar
gelijk alles uit haalde wat er in zat. Miep voelde hoe de glimlach op haar
gezicht steeds meer verstarde tot een grijns. Miep bemerkte gelijk dat Henk op
zijn eigen manier ook tot veel klein kwaad in staat was. “Kijk,” zei hij met
bestudeerde nonchalance. Henk liet de kleine advertentie op de achterpagina van
de krant zien. “Precies wat we zoeken.” We, dacht Miep; hoogstens: jij. Henk
had gewacht tot zijn moeder op bezoek was, omdat hij dan in ieder geval wist
dat hij een bondgenoot zou hebben. “Een leuke Simca 1100 van maar twee jaar
oud.” Miep verslikte zich in haar koffie. “Nou, nou,” zei ze. “Jij laat er ook
geen gras over groeien. Alleen die prijs. Ik ben het altijd met je moeder eens
dat je nooit geld uitgeven dat je niet hebt.” “Ach,” zei Henks moeder, die de
kans om haar geliefde schoondochter een hak te zetten belangrijker vond dan
haar natuurlijke spaarzaamheid. “Tegenwoordig leent iedereen geld; de moderne
tijd.” Heks, dacht Miep. “Zoveel hoeven we trouwens helemaal niet te lenen,”
zei Henk. “Weet je wat?” zei Henks moeder. “Doe ik er ook nog tweehonderd
gulden bij, maar dan moeten jullie mij ook af en toe komen halen.” Miep slikte
een keer en spijkerde haar grijns goed vast op haar gezicht. “Wie wil er nog
koffie?” vroeg ze en ze vluchtte naar de keuken.
Anders moest er de volgende dag
vreselijk om lachen. “Ja,” zei hij, “schoonmoeders: altijd leuk.” “Je mag haar
hebben,” zei Miep nijdig. “Nee hoor,” zei Anders. “Ze is helemaal van jou en
trouwens: kleed je uit.” “Jij denkt altijd maar een ding,” zei Miep terwijl ze
zich uit begon te kleden. “Houd je mond,” zei Anders. Mokkend, maar stil
kleedde Miep zich uit. Ze deed het met opzet zo lomp mogelijk. “Dat kan beter,”
zei Anders. “Ik heb die kont overtuigender zien draaien.” Miep liet haar slip
nu met veel meer draaiingen van haar billen glijden. “Volgens mij ben je er met
je hart niet echt bij,” zei Anders.
“Maak je maar geen zorgen. Ik breng je wel in de stemming.” ”Nou, nou,” zei
Miep verongelijkt. “Kom hier,” beval Anders. Hij legde haar over zijn schoot en
draaide een arm op haar rug. Daarna sloeg hij haar met de vlakke hand op haar
kont. Het kletsende geluid en de licht branderige pijn maakten Miep helemaal
wild. Ze worstelde om los te komen, maar ze wist dat ze geen kans maakte.
“Lul!”schreeuwde ze tegen Anders, die het nu blijkbaar helemaal met haar had
gehad. Hij pakte zijn leren boeien, die de rotzak blijkbaar al klaar had
liggen. Na een korte worsteling zaten haar handen stevig vast achter haar rug.
“Kan je wel?” snauwde Miep. Anders negeerde haar. Hij dwong haar op haar knieën.
“Laat maar eens zien of je nog meer kunt dan schelden.” Miep draaide haar hoofd
af, maar Anders drukte haar hoofd terug naar zijn kruis. Hij haalde zijn penis
uit zijn broek, maar Miep hield haar mond stijf dicht. Anders schoot in lach. “Zo,” zei hij terwijl
hij Mieps tepels stevig vast greep. Miep voelde nu toch wel een bepaalde angst
op komen. “Niet doen,” zei ze, maar het was al te laat. Anders draaide allebei
haar tepels een kwartslag. Miep gaf een gil. De pijn schoot door haar heen .Ze
voelde de tranen achter haar ogen branden. “Gehoorzaam je nu?” vroeg Anders.
Miep knikte en deed nu alsnog braaf haar mond open. “Goed zo,” zei Anders. Hij
hield haar hoofd stevig vast en drukte zijn penis naar binnen. Miep voelde hoe
ze nat werd in haar kruis. Ze sloot haar ogen en begon fanatiek te zuigen.
Anders kreunde en haalde toen zijn penis uit haar mond. Hij kwam met een paar stevige
rukken. Miep legde haar hoofd tegen kruis aan. Ze voelde zijn rits tegen haar wang.
“Weet je,” zei Anders. “Ik
geloof helemaal niet dat het zo veel sneller naar Zaandam is met de auto dan
met de trein.” Het verbaasde Miep iedere
keer weer hoe die vreselijke man zo snel om kon schakelen van een
hartstochtelijke minnaar in een praktische denker. Miep haalde haar schouders
op voor zo ver dat mogelijk was met je handen op je rug gebonden. “Misschien
wel,” zei ze, “maar voor hetzelfde geld is hij wel veel sneller.” Anders hielp haar
ondertussen met voorzichtig opstaan. Hij sloeg zijn armen om haar heen en
drukte haar zachtjes tegen hem aan. Hij kuste haar diep en intens. Miep
probeerde met haar tong de zijn te omvatten, maar ze was kansloos. Anders
maakte haar los; ze ging bij hem op schoot zitten. Anders streelde haar en Miep
duwde haar hoofd tegen het zijne. “Heeft hij trouwens een rijbewijs?” vroeg
Anders. “Nou en of,” zei Miep. “Hij heeft het gehaald in dienst.” “Slimme
jongen,” zei Anders. Miep vond het alleen maar vervelend en het hielp niet echt
dat Henk zelf, zijn moeder en nu ook nog Anders het een slimme jongen vonden.
“Heb jij eigenlijk een rijbewijs?” vroeg Miep. “Natuurlijk,” zei Anders. “Heb
je dan ook een auto?” vroeg Miep. “Welnee,” zei Anders. “Ik leen altijd de auto
van mijn moeder als ik er een nodig heb.” ”Moederskindje,” hoonde Miep hem.
“Ikke wel,” zei Anders. Hij leek er niet onder te lijden. “Waar wonen je ouders
dan eigenlijk?” vroeg Miep, die de gelegenheid dat Anders een keer iets over
zichzelf wilde vertellen vooral niet ongebruikt voorbij wilde laten gaan.
“Schiebroek,” zei Anders. “Doe maar duur,” zei Miep. “Ik zei: Schiebroek en
niet Hillegersberg,” zei Anders. “Allemaal het zelfde,” zei Miep. Anders ging
er niet op in. “Zie je je ouders vaak?” vroeg Miep. “Regelmatig,” zei Anders,
“een keer in de veertien dagen denk ik.” Miep voelde een steek van jaloezie. Ze
stelde er zich zo’n keurig gezin bij voor. Met zijn allen gezellig in de tuin
en daar een beetje beschaafd converseren. “Mag ik een keer mee?” vroeg
Miep. “Natuurlijk,” zei Anders. “Als je
je een hele zondagmiddag echt helemaal te pletter wil vervelen.”
“Hoe stel je me dan voor?” vroeg
Miep. “Als mijn vriendin?” vroeg Anders nu min of meer verbaasd. “Hoe anders?”
“Laat maar,” zei Miep. Ze gaf hem een kus. Voor Anders was alles in het leven
zo vanzelfsprekend. Als hij dacht dat ze geen slaapplaats had, kon ze bij hem
slapen; als ze mee wilde naar zijn ouders, dan ging ze toch mee. Die man was
gewoon niet van zijn stuk te brengen. “Het is trouwens vijf uur,” zei Miep
treurig. “Ik moet naar huis.” Anders knikte een keertje. Miep zag aan zijn
gezicht dat hij het vreselijk vond. Ze zoende hem hartstochtelijk en ging zich
toen toch maar aankleden
Geen opmerkingen:
Een reactie posten