woensdag 24 december 2014


Miep XIII en XIV (44.000 Woorden II)

Jarno had Miep verteld dat echte revolutionairen geen emoties kenden. Alles moest immers wijken voor het grote doel: namelijk de revolutie. Hij kon er uren over vertellen hoe de een of andere Rus alles opzij had gezet om zijn ene doel, namelijk het doden van de Russische tsaar, te bereiken. Of die Rus nog succes had gehad, vertelde het verhaal niet, maar Jarno vond het een mooi verhaal en hij vertelde het veel en graag. Het was vooral Jarno’s omslachtige manier om duidelijk te maken dat hij zich niet kon en wilde binden. Als de revolutie hem zou roepen, moest hij vrij  en zonder banden zijn. In het begin had Miep het, zoals alles ademloos geaccepteerd, maar ook hier was de twijfel toegeslagen. “Dat geldt dan alleen voor emoties,” had Miep ironisch gezegd, “blijkbaar niet voor geilheid.” Jarno had er, eerlijk is eerlijk, creatief een punt aan geluld. Het was normaal dat mannen en vrouwen seks hadden, maar dat betekende nog niet dat ze daarom ook moesten trouwen of een relatie hebben. In de oertijd, waarin alles blijkbaar precies zo was geregeld als het voor Jarno het beste uit kwam, hadden de mannen van de stam zich ook niet gebonden aan een vrouw. Anders had er smakelijk om gelachen, toen Miep het serieus vertelde. ‘Zo ken ik Jarno weer,” was het enige dat hij had gezegd. “Jarno wil nu eenmaal wel de lusten en niet de lasten.” Miep had maar niet durven vragen hoe Anders zelf in deze zaak stond.

Miep besloot dat ze Jarno’s verhaal net zo goed kon gebruiken als Jarno dat zelf had gedaan. Er was een iemand te veel in haar leven en dat was helaas voor Jarno: Jarno. Henk was lief en betrouwbaar. Hij was niet echt de liefde van haar leven, maar wel iemand bij wie ze altijd terug kon komen. Anders was het grote gevaarlijke avontuur van haar leven. Hij was de enige man voor wie ze echt alles op wilde geven. Zelfs als ze aan hem dacht, kreeg ze het weer helemaal warm. Jarno zat zo’n beetje tussen deze twee mannen in. Hij was zeker niet betrouwbaar en helaas ook niet de liefde van haar leven. Jarno was nu, met al zijn praatjes, niet meer dan het derde wiel aan de wagen. Als een echte revolutionair zou hij zich er vast wel door heen slaan. Hij zou boos zijn, sputteren en daarna weer razendsnel terug vluchten in de armen van Laetitia. De gedachte aan Jarno en Laetitia maakte Miep, ondanks alles, toch weer gewoon boos. Ze zouden samen vast om haar lachen, Jarno en zijn Laetitia. Ze zou Jarno er nog jaren mee pesten hoe hij zich het hoofd op hol had laten brengen door een arbeidersmeisje. Jarno zou het niet leuk vinden, maar lachen als een boer met kiespijn. “Ja, ja, dat weten we nu wel.” Miep hoorde het Jarno al zeggen.

Miep had Jarno blijkbaar toch wel erg overschat. “Maar,” was het enige dat hij tegen Miep kon zeggen toen ze hem vertelde dat ze stopte met het zegenrijke werk voor het Aksie Komité. Het bleef even stil. Miep had een heel verhaal verwacht. Het ging natuurlijk niet om hun relatie, maar om de strijd in Zuidelijk Afrika en die kon ze toch niet zomaar in de steek laten. Uiteindelijk was het natuurlijk allemaal alleen maar bedoeld om Miep weer in zijn bed te praten, maar het zou in ieder geval een goed verhaal zijn geweest. In plaats daarvan, keek Jarno Miep alleen maar met grote ogen aan. “Maar,” zei hij nog maar een keer. “Dat kan helemaal niet. Dat wil ik niet.” Het was waarschijnlijk Jarno’s meest eerlijke reactie tot nu toe. “Ik kan je helemaal niet missen.” Het beroofde Miep van haar zo zorgvuldig geplande triomf. Ze had ruzie willen maken; ze had Jarno willen laten zien en horen dat ook een eenvoudig arbeidersmeisje wel kon discussiëren. In plaats daarvan zag Jarno er alleen maar uit als een geslagen hond. Alle gevoelens van boosheid en alle wraakzucht waren opeens bij haar  verdwenen. “Nou,” zei Miep zachter dan ze ooit vooraf van plan was geweest. “Laten we het maar kort houden; dat is gemakkelijker voor iedereen.” Jarno zei niets, maar hij leek oneindig verdrietig. Ze draaide zich snel om en ging er vandoor.

Omdat Henk er niet was en omdat Henk misschien niet helemaal de juiste persoon was om zich door te laten troosten nu ze het had uitgemaakt met haar vriendje fietste Miep in één keer door naar Kralingen. De straffe tegenwind op de Maasbruggen deed haar goed. Het was heerlijk om je ergens tegen te moeten verzetten, ook al was het maar de wind. Via het Oostplein reed ze naar de Oude Dijk. Daar begaf haar moed het weer. Ze had het uit gemaakt met Jarno, maar die had met zijn  reactie ieder gevoel van triomf bij haar weggenomen. Henk verkocht onwetend zijn levensmiddelen en ze had geen idee of Anders haar wel met open armen zou ontvangen. Misschien was ze net als bij Jarno ook voor hem niet meer dan een scharreltje. Daarnaast wist ze ook nog helemaal niet of Anders wel thuis was en als hij thuis was of hij niet met één van zijn ‘leerlingen’ bezig was en wat zijn relatie met die leerlingen eigenlijk was. Ze wist eigenlijk helemaal niets van die man en voor ze het wist, zat ze huilend op de fiets.

Anders keek vooral verbaasd toen hij opendeed en een volkomen ontredderde Miep voor zich zag staan. Miep kroop snikkend tegen hem aan en liet toen haar tranen de vrije loop. Anders liet haar maar even begaan in de deur en nam haar toen met zachte drang mee naar zijn kamer. Hij tilde haar op en legde haar weer op bed. Hij zei niets, maar ging beschermend over haar heen liggen en kuste haar af en toe op haar voorhoofd. Toen de ergste emoties voor bij waren, glimlachte hij tegen haar. “Natuurlijk kan je hier blijven,” zei hij. Hij stond op. “Niet weggaan,” jammerde Miep. “Ik ga alleen maar even thee zetten,” zei Anders. “Je boft trouwens dat ik al thuis ben. De vergadering ging niet door.”  De warme thee, de aanwezigheid van Anders en zijn aardige, maar raadselachtige woorden deden Miep goed. Toen hij terug kwam, had ze haar broek en schoen uitgetrokken en was onder de dekens van Anders’ bed gekropen.  Anders deed maar net of hij niet verbaasd was. Hij trok ook zijn broek en schoenen uit en ging naast haar in bed liggen. Miep moest toch even lachen. “Doe je sokken uit,” zei ze, “je ziet er belachelijk uit.” Anders keek haar een beetje ironisch aan. Miep begreep het wel. Eerst was ze huilend binnen gekomen en nu had zij alweer commentaar op hem. Ze ging nu, volkomen rustig, tegen hem aan liggen. Miep wist niet of ze Anders’ hartslag hoorde of voelde, maar in alle gevallen was zijn aanwezigheid op dit moment alles voor haar.

“Zijn al je spullen nog thuis?” vroeg Anders. “Natuurlijk,”zei Miep. Anders keek zorgelijk. “Nou ja,” zei hij. “Ik zal je geld geven, zodat je in ieder geval een paar onderbroeken kan kopen.” “Ja,” zei Miep ironisch, “romantisch.”  Anders leek nu toch opeens een beetje geïrriteerd. Miep hield snel haar mond. “Lieverd,” zei Anders zorgelijk, “je kan natuurlijk zo lang blijven als je wil, maar dan heb je toch tenminste schoon ondergoed nodig.” Miep schoot in de lach en was het liefst in haar grote held gekropen. “Nee lul,” zei ze. “Ik ben niet weg bij Henk. Ik heb het uitgemaakt met Jarno.” Anders zat er nu van zijn kant allemaal wat beteuterd bij, maar Miep rolde zich als een krolse kat tegen hem aan. Anders was niet boos geworden; hij was alleen maar bezorgd geweest. Hij had niets gevraagd; hij had haar alleen maar een plek om te wonen aangeboden. “Ik hou van je,” zei Miep en ze begon weer zachtjes te snikken. Anders liet het allemaal maar een beetje begaan.

Miep kroop omlaag en begon voorzichtig Anders’ buik te kussen. Ze duwde haar hoofd tegen zijn onderbroek aan. Tot Mieps verbazing hield Anders haar tegen. Ze trok haar hoofd weer voorzichtig onder de dekens vandaan. “Doe ik iets niet goed,” vroeg Miep weer gelijk onzeker. “Je doet het perfect,” zei Anders, “geloof me.” Miep wilde haar hoofd weer gerustgesteld laten zakken, maar Anders hield haar weer tegen. Hij trok haar voorzichtig aan haar hoofd omhoog en gewillig liet ze haar hoofd weer op zijn schouders rusten. “Dat hoef je niet altijd te doen,” zei Anders. Als een betrapt kind bleef Miep liggen. Ze had genoeg gehuild voor een dag en ze wist haar tranen met moeite, maar ook met succes te bedwingen. “Dank je wel, is meer dan genoeg,” zei Anders. “Dat vind ik moeilijk,” zei Miep en ze wist zelf ook wel hoe dom dat op dit moment klonk.

XIV

Miep bloeide op en niemand was daar trotser op dan haar ‘eigen’ Henk. Het vele fietsen van Lombardijen in Zuid over de Maasbruggen naar Kralingen maakte haar buik langzaam strak. “Door weer en wind,” zei Henk altijd heel trots en niet geheel naar waarheid tegen zijn klanten. Als het regende, ging Miep gewoon net als iedereen met de metro en de tram, maar het klonk natuurlijk  wel zo leuk. Het was Anders’ idee geweest om naar de banketbakker in de Avenue Concordia te gaan. “Ik weet toevallig dat ze daar nog iemand zoeken,” had hij gezegd. Het was een kort gesprek geweest waaruit bleek dat Anders, ondanks zijn heftige ontkenningen naderhand, al het nodige voorwerk had gedaan. “Oh ja,” had de vrouw achter de toonbank, die To bleek te heten, gezegd. “Klopt, daar weet ik van. Kan je zaterdag beginnen?”  En met dit korte gesprek was Miep begonnen bij de ‘Bakkerij van Manen sinds 1937’.  Het papierwerk en het loon werden later wel geregeld.  Miep werkte op dinsdag, woensdag, donderdagmiddag en zaterdag op afroep. “Leuk,” zei Anders met een grijns. “Op maandag komt Henk laat thuis en heb je dan de hele dag voor jezelf en op donderdagmiddag heb ik je dan de hele middag voor mezelf.” “Ik ben je slaafje niet,” zei Miep. “Misschien heb ik dan ook wel dingen te doen.” Anders nam niet eens de moeite om te reageren en Miep wist best dat hij gewoon gelijk had.

Henk was vooral blij met de onverwachte aanvulling van het gezinsinkomen. “En dan nog wel in zo’n chique banketbakker,” vertelde hij zijn moeder trots. Zijn moeder zei niets, maar zij had er zichtbaar zo haar bedenkingen bij dat Miep tegenwoordig van die onverwachte dingen deed. “Leuk,” zei ze, maar Miep begreep gelijk dat Henks moeder zich in ieder geval niet in de luren zou laten leggen. “Goh,” zei ze “,wat een toeval hè, dat jij nou net gevraagd werd voor die baan helemaal in Kralingen.” “Misschien kunnen we nu eindelijk een autootje kopen,” zei Henk blij. Zijn moeders wantrouwen ontging hem volkomen. “Ben ik ook eerder thuis uit Zaandam.” Nu was het Mieps beurt om te slikken. Dan was Henk dadelijk iedere maandagavond nog eerder thuis. “Leuk,” zei Henks moeder. “Misschien kan je Miep dan zelfs wel eens naar haar werk brengen of halen.” Miep haatte haar schoonmoeder intens. “Enig,” zei Miep en ze hoopte maar dat het een beetje had overtuigend had geklonken. “Zie je wel dat het een goed idee was om in dienst gelijk mijn rijbewijs te halen,” ging Henk onverstoorbaar verder. “Dan moet je wel gelijk zo’n moderne veilige auto nemen waarin je ook een kind mee kan nemen,” zei Henks moeder, die er maar gelijk alles uit haalde wat er in zat. Miep voelde hoe de glimlach op haar gezicht steeds meer verstarde tot een grijns. Miep bemerkte gelijk dat Henk op zijn eigen manier ook tot veel klein kwaad in staat was. “Kijk,” zei hij met bestudeerde nonchalance. Henk liet de kleine advertentie op de achterpagina van de krant zien. “Precies wat we zoeken.” We, dacht Miep; hoogstens: jij. Henk had gewacht tot zijn moeder op bezoek was, omdat hij dan in ieder geval wist dat hij een bondgenoot zou hebben. “Een leuke Simca 1100 van maar twee jaar oud.” Miep verslikte zich in haar koffie. “Nou, nou,” zei ze. “Jij laat er ook geen gras over groeien. Alleen die prijs. Ik ben het altijd met je moeder eens dat je nooit geld uitgeven dat je niet hebt.” “Ach,” zei Henks moeder, die de kans om haar geliefde schoondochter een hak te zetten belangrijker vond dan haar natuurlijke spaarzaamheid. “Tegenwoordig leent iedereen geld; de moderne tijd.” Heks, dacht Miep. “Zoveel hoeven we trouwens helemaal niet te lenen,” zei Henk. “Weet je wat?” zei Henks moeder. “Doe ik er ook nog tweehonderd gulden bij, maar dan moeten jullie mij ook af en toe komen halen.” Miep slikte een keer en spijkerde haar grijns goed vast op haar gezicht. “Wie wil er nog koffie?” vroeg ze en ze vluchtte naar de keuken.

Anders moest er de volgende dag vreselijk om lachen. “Ja,” zei hij, “schoonmoeders: altijd leuk.” “Je mag haar hebben,” zei Miep nijdig. “Nee hoor,” zei Anders. “Ze is helemaal van jou en trouwens: kleed je uit.” “Jij denkt altijd maar een ding,” zei Miep terwijl ze zich uit begon te kleden. “Houd je mond,” zei Anders. Mokkend, maar stil kleedde Miep zich uit. Ze deed het met opzet zo lomp mogelijk. “Dat kan beter,” zei Anders. “Ik heb die kont overtuigender zien draaien.” Miep liet haar slip nu met veel meer draaiingen van haar billen glijden. “Volgens mij ben je er met je hart niet echt bij,” zei  Anders. “Maak je maar geen zorgen. Ik breng je wel in de stemming.” ”Nou, nou,” zei Miep verongelijkt. “Kom hier,” beval Anders. Hij legde haar over zijn schoot en draaide een arm op haar rug. Daarna sloeg hij haar met de vlakke hand op haar kont. Het kletsende geluid en de licht branderige pijn maakten Miep helemaal wild. Ze worstelde om los te komen, maar ze wist dat ze geen kans maakte. “Lul!”schreeuwde ze tegen Anders, die het nu blijkbaar helemaal met haar had gehad. Hij pakte zijn leren boeien, die de rotzak blijkbaar al klaar had liggen. Na een korte worsteling zaten haar handen stevig vast achter haar rug. “Kan je wel?” snauwde Miep. Anders negeerde haar. Hij dwong haar op haar knieën. “Laat maar eens zien of je nog meer kunt dan schelden.” Miep draaide haar hoofd af, maar Anders drukte haar hoofd terug naar zijn kruis. Hij haalde zijn penis uit zijn broek, maar Miep hield haar mond stijf dicht.  Anders schoot in lach. “Zo,” zei hij terwijl hij Mieps tepels stevig vast greep. Miep voelde nu toch wel een bepaalde angst op komen. “Niet doen,” zei ze, maar het was al te laat. Anders draaide allebei haar tepels een kwartslag. Miep gaf een gil. De pijn schoot door haar heen .Ze voelde de tranen achter haar ogen branden. “Gehoorzaam je nu?” vroeg Anders. Miep knikte en deed nu alsnog braaf haar mond open. “Goed zo,” zei Anders. Hij hield haar hoofd stevig vast en drukte zijn penis naar binnen. Miep voelde hoe ze nat werd in haar kruis. Ze sloot haar ogen en begon fanatiek te zuigen. Anders kreunde en haalde toen zijn penis uit haar mond. Hij kwam met een paar stevige rukken. Miep legde haar hoofd tegen kruis aan. Ze voelde zijn rits tegen haar wang.

“Weet je,” zei Anders. “Ik geloof helemaal niet dat het zo veel sneller naar Zaandam is met de auto dan met de trein.”  Het verbaasde Miep iedere keer weer hoe die vreselijke man zo snel om kon schakelen van een hartstochtelijke minnaar in een praktische denker. Miep haalde haar schouders op voor zo ver dat mogelijk was met je handen op je rug gebonden. “Misschien wel,” zei ze, “maar voor hetzelfde geld is hij wel veel sneller.” Anders hielp haar ondertussen met voorzichtig opstaan. Hij sloeg zijn armen om haar heen en drukte haar zachtjes tegen hem aan. Hij kuste haar diep en intens. Miep probeerde met haar tong de zijn te omvatten, maar ze was kansloos. Anders maakte haar los; ze ging bij hem op schoot zitten. Anders streelde haar en Miep duwde haar hoofd tegen het zijne. “Heeft hij trouwens een rijbewijs?” vroeg Anders. “Nou en of,” zei Miep. “Hij heeft het gehaald in dienst.” “Slimme jongen,” zei Anders. Miep vond het alleen maar vervelend en het hielp niet echt dat Henk zelf, zijn moeder en nu ook nog Anders het een slimme jongen vonden. “Heb jij eigenlijk een rijbewijs?” vroeg Miep. “Natuurlijk,” zei Anders. “Heb je dan ook een auto?” vroeg Miep. “Welnee,” zei Anders. “Ik leen altijd de auto van mijn moeder als ik er een nodig heb.” ”Moederskindje,” hoonde Miep hem. “Ikke wel,” zei Anders. Hij leek er niet onder te lijden. “Waar wonen je ouders dan eigenlijk?” vroeg Miep, die de gelegenheid dat Anders een keer iets over zichzelf wilde vertellen vooral niet ongebruikt voorbij wilde laten gaan. “Schiebroek,” zei Anders. “Doe maar duur,” zei Miep. “Ik zei: Schiebroek en niet Hillegersberg,” zei Anders. “Allemaal het zelfde,” zei Miep. Anders ging er niet op in. “Zie je je ouders vaak?” vroeg Miep. “Regelmatig,” zei Anders, “een keer in de veertien dagen denk ik.” Miep voelde een steek van jaloezie. Ze stelde er zich zo’n keurig gezin bij voor. Met zijn allen gezellig in de tuin en daar een beetje beschaafd converseren. “Mag ik een keer mee?” vroeg Miep.  “Natuurlijk,” zei Anders. “Als je je een hele zondagmiddag echt helemaal te pletter wil vervelen.”

“Hoe stel je me dan voor?” vroeg Miep. “Als mijn vriendin?” vroeg Anders nu min of meer verbaasd. “Hoe anders?” “Laat maar,” zei Miep. Ze gaf hem een kus. Voor Anders was alles in het leven zo vanzelfsprekend. Als hij dacht dat ze geen slaapplaats had, kon ze bij hem slapen; als ze mee wilde naar zijn ouders, dan ging ze toch mee. Die man was gewoon niet van zijn stuk te brengen. “Het is trouwens vijf uur,” zei Miep treurig. “Ik moet naar huis.” Anders knikte een keertje. Miep zag aan zijn gezicht dat hij het vreselijk vond. Ze zoende hem hartstochtelijk en ging zich toen toch maar aankleden

Geen opmerkingen:

Een reactie posten