woensdag 31 december 2014

Miep XVI (44.000 Woorden II)

Toen Henk de woning binnen stapte, begreep Miep al dat er wat aan de hand was. Henk keek Miep aan alsof hij haar wilde verscheuren. “Ik heb je vriendje vandaag gezien.” Miep keek of ze water zag branden. Anders was op kamp met zijn leerlingen, jammer genoeg(!) naar Nunspeet en ze kon zich niet voorstellen dat Henk helemaal naar Nunspeet was geweest. “Waar heb je het over?” vroeg ze. “Die onderwijzer,” brieste Henk. “Die van dat clubje van je.” Miep schoot van opluchting in de lach. “Vind jij dat leuk?” vroeg Henk woedend. “Je bedoelt Jarno,” zei Miep. “Hij heeft zich niet voorgesteld,” snauwde Henk. “Wat zei hij dan wel?” vroeg Miep. “Hij kwam naar me toe in de winkel en vertelde mij dat hij een paar keer met je naar bed is geweest en dat je een gore perverse sloerie bent.” Miep was inmiddels weer rustig. “Heb je enig idee waarom ik niet meer naar het Komité ga?” vroeg ze rustig.. “Die kerel probeerde de hele tijd om mij te versieren.” Henk deed zijn mond open, maar de volgende woedeaanval bleef in zijn keel steken. “Ik vind het trouwens wel jammer, dat je blijkbaar iedereen gelooft, die zoiets voor je vrouw zegt,” ging Miep nu verder. “En waarom heb je mij dat dan nooit verteld?” vroeg Henk nu toch een stuk rustiger. “Omdat ik jou niet met alles lastig wil vallen,” zei Miep. Ze wist hoe ijdel Jarno was. Er was een goede kans dat hij Anders’ naam niet had genoemd, want dan had hij toe moeten geven dat hij een meer succesvolle mededinger had. “En ik wil ook dat je stopt bij die bakker,” zei Henk opeens. “Waarom?” vroeg Miep nu wel serieus ongerust. “Al dat gedoe,” zei Henk. “Van Vliet, de slager naast ons zoekt ook iemand. Veel dichterbij en dan zijn we ook gelijk meer samen.” “Je vertrouwt me niet,” snauwde Miep. “Diep in je hart geloof je die kerel gewoon. Je wil me gewoon controleren.” Henk zei niets, maar het was wel overduidelijk dat Miep gelijk had. “Ik wil gewoon dat je daar stopt,” zei Henk mokkend. Miep schoot in de lach. “En die klote Simca dan van je?” “Ik verkoop liever de auto dan dat ik een vrouw heb, die de hoer speelt!” schreeuwde Henk. Miep haalde uit en ze raakte Henk vol in het gezicht. Henk was alleen niet in de stemming om ridderlijk te zijn. Het volgende moment lag Miep met een knallende hoofdpijn  op de grond. Ze krabbelde overeind. “Ik ben geen, geen hoer,” schreeuwde ze met bijna overslaande stem. “dat accepteer ik niet.” Henk reageerde niet. Voor zijn doen was hij buitengewoon standvastig. Onder normale omstandigheden was Miep trots op hem geweest, maar nu was ze daar niet voor in de stemming. Met alle waardigheid, die ze na die klap nog op kon brengen, stond ze moeizaam op. “Ga maar lekker naar je moeder,” snauwde Henk. “Moeder!” schreeuwde Miep. “Moeder! Ik ga naar het bordeel, nou goed!” Ze draaide zich om en pakte haar jas. “Hoer!” schreeuwde Henk haar nog na dwars door het trappenhuis heen.

Miep was blij dat Anders zelf de deur open had gedaan. Ze was tegen hem aangekropen en ter plekke gaan huilen. Anders had haar getroost en op bed gelegd. Dat was blijkbaar zo zijn standaardprocedure om te troosten. “Wat zie je er uit,” had hij gezegd. Miep zag haar gezicht nu pas voor het eerst in de door Anders gepakte spiegel. Onder haar rechteroog zat een enorme dieppaarse bloeduitstorting. Het was nu voor Miep in ieder geval wel duidelijk waarom de mensen in de tram zo naar haar hadden gekeken. Daarna was Anders ijs uit de koelkast gaan halen en thee voor haar gaan zetten. “Je lijkt mijn moeder wel als ik vroeger ziek was,” zei Miep terwijl ze vertederd naar Anders’ gekeutel keek. Anders ging bij haar op bed zitten. Miep kon zich op dit moment gewoon niet voorstellen dat dit dezelfde man was, die haar soms zo genadeloos sloeg en op haar knieën dwong om hem te pijpen. Blijkbaar vond Anders het echt leuk om voor haar te zorgen, want na het ijs en de thee, kwam hij nog met een kruik, zalf, crackers met kaas en een boek. Ondanks de pijn  in haar gezicht en de toch best ingewikkelde situatie genoot Miep van het moment. Anders gaf haar nog een keer thee, maar dit keer met rum er in. Rozig en gelukkig viel ze in Anders’ bed in slaap. Ze voelde nog vaag hoe hij bij haar kwam liggen en zijn arm haar heen sloeg. “Schat,” zei ze slaperig. Anders zei niets, maar gaf haar heel voorzichtig een kus.

De volgende dag herinnerde de stekende pijn in haar gezicht Miep al bij het wakker worden aan de gebeurtenissen van de volgende dag.  Anders was al weg, maar had een briefje achtergelaten. Hopelijk heb je goed geslapen lieverdje. Ik heb de bakker al gebeld dat je ziek bent. Ik ben ongeveer twee uur thuis. Er liggen pannenkoeken in de koelkast. Xxxxx. Ondanks de pijn die het deed, moest Miep toch glimlachen. Anders was veel en vooral haar held, maar echt een keukenprinses was hij niet en ondanks dat had hij toch pannenkoeken voor haar gebakken.  Miep nam een van de veel te dikke pannenkoeken en deed er veel stroop op. Dan was die pannenkoek nog best te eten. Onwillekeurig dacht ze aan het versje van Annie M.G. Schmidt over de Pater Zwierelier dat ze aan Wim had voorgelezen: ’…die kookte soep van bordpapier; bordpapier met liefde, niemand die het bliefde…’  Ze vond zichzelf eigenlijk best onaardig en ondankbaar ten opzichte van Anders. Voor ze er erg in had, stond Miep het complete werk van Annie M.G. Schmidt ter zingen en te neuriën. Miep maakte koffie en nam twee pijnstillers. Miep dacht er over na wat ze nu moest doen; met alleen maar zingen en neuriën, kwam ze er niet . Iedere dag opnieuw had ze het weer moeilijker gevonden om terug te gaan naar Lombardijen, maar nu zag ze er wel heel erg tegen op. Ze besloot gewoon maar even helemaal niets te doen. Als Anders terugkwam, zou hij vast wel weten wat ze moest doen. Nu Miep had besloten om binnen te blijven, ging ze Anders’ boekenkast maar eens te inspecteren. Er was veel over politiek en economie. Allemaal boeken, die vast heel interessant waren, als je ze begreep. Verder stonden een aantal vuistdikke romans van de schrijvers W. F. Hermans, Gerard Reve en Jan Wolkers. Miep kon zich zomaar voorstellen dat Anders al die boeken ook nog had gelezen. Een aantal boeken was in een vreemde taal, waarschijnlijk Engels geschreven. Toch ongelofelijk knap dat iemand dat allemaal gewoon kon lezen. De twee boeken, die Miep uiteindelijk uit de kast haalde, vielen allebei, maar wel om verschillende redenen, erg tegen. De naakte vastgebonden dame op de cover van ‘The Story of  ‘O’’’ zag er weliswaar veelbelovend uit, maar het boek was waarschijnlijk in het Engels geschreven. Het boek, geschreven door Markies de Sade was weliswaar in het Nederlands, maar zo afschuwelijk saai, dat Miep het na een tijdje weg legde. Miep ging in bed liggen mokken, maar omdat er niemand was om tegen te mokken, pakte ze toen uiteindelijk maar gewoon het eerste Nederlandse boek dat voor de hand lag. Het boek vertelde moeizaam het verhaal over een zekere Henri Osewoudt, die in de oorlog in het verzet zat. Miep vond het zwaar en saai, maar tot haar stomme verbazing kwam Anders opeens binnen en was het blijkbaar toch bijna ongemerkt twee uur geworden. “Nou, nou,” zei Anders. “Nog niet gedoucht?” Miep keek hem schuldbewust aan, maar Anders leek er niet echt mee te zitten. “Dapper hoor,” zei hij toen hij zag door welk boek Miep zich zo moedig doorheen worstelde. “De Donkere Kamer, jij durft.” Op zulke momenten haatte Miep de huishoudschool waar ze niets had geleerd en haar ouders, die haar er naar toe hadden gestuurd. Ze had dolgraag iets gevats terug gezegd, maar ze wist niet eens of Anders weer eens ironisch was of dat ze echt in een moeilijk boek was begonnen. Hij zag ‘De Sade’ en  ‘The Story of  ‘O’’’ liggen. “Allebei niet te lezen,” zei hij. “Waar gaat het over?” vroeg Miep aan Anders. Ze wees naar ‘The Story of  ‘O’’’. “Het is een Frans boek,” zei Anders, “maar mijn Frans is te slecht. Het gaat over een vrouw, die alles doet voor een man en als hij haar verlaat, wil en gaat ze dood.”  Miep knikte een keer zorgelijk. Anders gaf haar een kus op haar voorhoofd. “Dat verwacht ik van jou ook,” zei Anders. Miep voelde zich toch wat ongemakkelijk worden. Ze wilde echt heel ver voor Anders gaan, maar dit klonk toch wel een beetje erg extreem. Anders schoot in de lach. “Suffie,” zei hij, “dat is geen enkele man waard… Zelfs ik niet,” voegde hij er ondeugend aan toe. “Hoe weet je trouwens waar het over gaat als je geen Frans kunt lezen?” vroeg Miep, die snel van onderwerp wilde wisselen. “Dit is de Engelse vertaling,” zei Anders en gaf Miep weer een kus. Miep kon er wel om huilen. Anders dan bij Henk werd ze niet kwaad op Anders ondanks dit vergoelijkende kusje, maar ze voelde zich wel oneindig dom. Anders leek er ook nu weer verder niet mee te zitten of over na te denken. “Laat je oog eens zien,” zei hij tegen Miep. Gehoorzaam tilde Miep haar hoofd op.

Voor Anders was het allemaal geen probleem. Miep mocht natuurlijk zolang blijven als ze wilde. Dan kon ze rustig nadenken over haar toekomst. “Geld maakt gelukkig,” zei Miep. “Het helpt zeker,” beaamde Anders. “Het geeft zekerheid,” zei Miep. Voor Anders was veel in het leven vanzelfsprekend, dat  voor haar een reden van zorg was. “Waarom ben jij trouwens met die revolutionaire clubjes bezig?” vroeg Miep. “Die lui willen toch alleen maar je ouders geld afnemen?” “Ik geloof helemaal niet meer in de revolutie,” zei Anders, “maar ik geloof wel in rechtvaardigheid en daar is nog een wereld te winnen.” Miep begreep het wel, dacht ze, maar het was ook wel heel erg ver van haar eigen wereld. Misschien wel veel te ver voor haar.

Na drie dagen was de bloeduitstorting weggetrokken en ging Miep toch weer naar huis. Anders was er tegen geweest, maar hij had zich er bij neergelegd. “Ik hoor daar,” zei Miep tegen hem. “Ik weet het verschil niet tussen Engels en Frans en ik pas gewoon niet in jouw wereld. Nu vind je dat nog leuk, lief en vertederend, maar uiteindelijk zal het je gaan irriteren.” Anders had niet veel gezegd. Hij was nu eenmaal te intelligent om niet in te zien dat ze gelijk had. “Neem in ieder geval dit boek mee,” had hij tegen Miep gezegd. “Na W. F. Hermans beginnen we dan met iets lichters.” Het was Anders’ manier om er voor te zorgen dat ze toch weer terug zou komen. Miep kuste hem en ging toen toch met loden schoenen naar de tram. De gemakkelijkste weg was om nu om te draaien en snel weer in Anders armen vluchten.

Toen Henk tot zijn zichtbare verbazing zag dat Miep weer terug was, was hij eerst even stil. Hij gaf haar een kus op haar voorhoofd, die Miep lijdzaam onderging. “Ik was heel erg ongerust,” zei hij en Miep wist dat hij het meende. “Ik had niet moeten slaan,” zei Miep. “Ik jou ook niet,” was Henks enige commentaar. Het was wel duidelijk dat Henk niet dorst te vragen waar ze was geweest. Miep wilde het niet vertellen en ze aten die avond vooral zwijgend in de angst om elkaars gevoelens te kwetsen. Henk wilde Miep, als het er echt op aan kwam, voor geen goud verliezen en Mieps gedachten waren een verwarde massa waarin haar gevoel voor realiteit en dagdromen doorlopend met elkaar overhoop lagen. Nu ze bij Anders weg was, wilde ze niets liever dan weer bij hem zijn. Alle rustige zekerheid van vanochtend waarmee ze toch zelfs Anders had geïmponeerd was verdampt. Als ze nu, maar ze brak haar gedachten gelijk weer af. Maar,…. “Wat is er?” vroeg Henk voorzichtig. Miep keek verbaasd op van haar eten. “Je zit iedere keer ‘nee’ te schudden,” zei Henk. “Sorry,” zei Miep. “Waar denk je aan?” vroeg Henk toch voorzichtig. “Nergens aan,” loog Miep. Na een eindeloze maaltijd volgde een eindeloze avond met gelukkig veel televisie. Miep was er met haar gedachten niet bij en ze wist zeker dat Henk ook alleen maar deed of hij keek. Hij begreep net zo goed als Miep dat hij haar kwijt was en dat ze alleen maar was teruggekomen, omdat ze niet anders kon.

Na een hele week, veel en veel te lang,  niet bij Anders te zijn geweest, voelde Miep zich zoals haar vader zich moest hebben gevoeld toen hij van de dokter niet meer mocht roken. Ze was gespannen, had grote moeite om aardig te zijn tegen de klanten en haar collega’s in de bakkerij. Haar vader had dit alles opgelost door de dokter verder te negeren en gewoon weer te gaan roken. Volgens de dokter was dat dan misschien niet gezond; het had hem wel weer tot een iets aardiger mens gemaakt. Miep loste het op door als een gek het boek dat Anders haar had geleend uit te lezen. Iedere avond als Henk televisie keek, las Miep met grote plichtsbetrachting een paar hoofdstukken en op die manier kreeg ze zelfs dit veel te dikke, best moeilijke boek uit. Nadat het boek uit was, moest Miep natuurlijk wel langs Anders. Ze moest het geleende boek nou eenmaal terug brengen, want een geleend boek mocht je niet houden. Het feit, dat er in haar boekenkast nog twee andere geleende boeken stonden, die ze in jaren al niet had teruggebracht, negeerde ze maar manmoedig. Natuurlijk was het kinderachtig en het ergste was nog, dat ze dat ook gewoon wist.  Toen het boek eindelijk uit was, nam ze het die ochtend trots onder haar arm mee naar de bakkerij. Iedereen in de metro zou vast wel denken: wat een leuke intelligente vrouw en ze leest ook nog W. F. Hermans. Ze wist dat Anders die dag vroeg thuis was en ze had zich er zorgvuldig op gekleed.

Toen de deur op de Oude Dijk werd open gedaan, stond Miep als een trots verliefd schoolmeisje voor de deur. Tot Mieps teleurstelling deed Klara open. “Hoi,” zei deze wat bedremmeld.  “Ik kom voor Anders,” zei Miep. “Hij is er niet,” zei Klara. “O,” zei Miep. “Kan ik op hem wachten?” vroeg Miep. Klara zat zichtbaar met de vraag van Miep in haar maag. “Ik weet het niet,” zei ze. “Ik moest je wel dit briefje geven.” Miep pakte het verbaasd en wantrouwig aan. “Dank je wel,” zei ze. “Ik heb nog een boek van Anders.” Klara pakte het boek aan en keek verlegen naar de grond. “Dag,” zei ze. Miep stond wat verloren voor de deur, maar Klara, die blijkbaar ook niet meer wist wat ze moest zeggen, deed snel de deur dicht. Miep bleef ontredderd achter. Op hetzelfde hekje langs de Oude Dijk waar ze de eerste keer met Anders had gezeten, maakte ze de envelop open. Hij had niet eens de moeite genomen om zijn verhaaltje met de hand te schrijven. Lieve Miep, Ons laatste gesprek heeft mij erg aan het denken gezet. Je hebt gelijk; onze relatie heeft inderdaad geen toekomst. Ik vond het erg leuk, maar het is inderdaad beter als we allebei onze eigen weg gaan. Ik wens je natuurlijk wel het allerbeste en veel geluk in je leven. Miep zat als aan de grond genageld op het bankje. De wanhoop voelde voor haar als een warme dikke, vooral erg klamme deken.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten