vrijdag 15 mei 2015


Omdat mijn vriendin Liza Daen nu eenmaal een zwak heeft sterke vrouwen of voor iconen, waarvan ze denkt dat ze sterk waren, hierbij het verhaal van Conchita.

 

Of je Wurst lust

Liedewijde keek met een verveeld gezicht naar de televisie. Het was toch treurig met een mens gesteld als ze op een zaterdagavond serieus naar het Eurovisisiesongfestival zat te kijken. Freek kon het allemaal niets schelen. Hij had zich in zijn gebruikelijke veldheerspose op de bank geïnstalleerd met de afstandsbediening en de pinda’s  binnen handbereik. De meeste dingen konden Freek eigenlijk niet zoveel schelen, maar daarom hield ze het waarschijnlijk ook met hem uit. Haar vader had haar al vroeg voorgehouden dat je in een maatschap ook niet met elkaar met vakantie hoeft te gaan om toch goed samen te werken. Al tijdens haar studie economie had ze geleerd dat juist het ‘Europese kerngezin’ een prima economische eenheid was waarin zowel voortplanting als arbeidsverdeling goed waren verdeeld. Goed, dat van die voortplanting was er dan nooit zo van gekomen, maar voor de rest hadden ze helemaal geen klagen.

“Kijk nou,” Freek, “daar heb je je naamgenoot.” Liedewijde keek een keer verbaasd naar een vermoedelijke man in een jurk. “Het wordt hier ook met dag gekker,” zei Liedewijde. “Waarom heeft die kerel een jurk aan?” Freek schoot in de lach. “Jij hebt de afgelopen week te diep met je neus in de derivaten gezeten. Dat is geen man met een jurk aan, maar een vrouw met een baard.” Liedewijde wist best dat zij de laatste moest zijn om een moreel oordeel over anderen te hebben, maar hier keek ze toch even op. “Hij, zij het is ook niet als vrouw begonnen,” verklaarde Freek. “Ach,” zei Liedewijde, “een act is een act.” Freek nam nog een handje pinda’s. “Alleen jammer dat zij ook optreedt onder de naam Conchita.” Liedewijde keek nu toch even op. Iedere travestiet deed maar wat hij of zij wilde, maar een naam was soms ook gelijk een handelsmerk en op dat gebied had Liedewijde weinig gevoel voor humor. Die achterlijke Oostenrijkse zou haar nog jaren achtervolgen.

Liedewijde had de naam ‘Conchita’ min of meer bijna toeval bedacht. Toen ze Freek had verteld dat ze hem nog steeds ‘wel aardig’ vond, maar verder vooral ook niets, had hij alleen maar zijn schouders opgehaald. Hij had de kleine pesterijtjes en minimale martelingen allemaal lijdzaam ondergaan, omdat hij wel wist dat Liedewijde dat nu eenmaal nodig had als ze met elkaar naar bed gingen en het ook voor haar een beetje leuk moest zijn, maar enthousiast was hij er nooit over geweest. Toen ze hem had verteld dat ze van haar eigen specifieke smaak een handeltje wilde gaan maken, was het wel Freek geweest, die er haar op had gewezen dat het misschien niet verstandig was voor een bankier om zoiets onder haar eigen naam op te zetten. Terwijl ze al bezig was met het schrijven van haar eerste commerciële contactadvertentie had ze nog geen idee hoe ze zich moest gaan noemen. De bananen in de fruitschaal hadden uitkomst gebracht, maar omdat ze niet helemaal naar Caribisch kinderhoertje wilde heten, was het toen uiteindelijk Conchita geworden. Diep in haar hart had ze de naam zelf altijd goedkoop gevonden, maar onder die naam was ze nu eenmaal wel een succes geworden. Soms moest een mens pragmatisch zijn.

Liedewijdes succes als Conchita was vooral te danken aan het feit dat ze er zelf ook zo van genoot. Ze genoot van het gekerm als ze de tepels van slachtoffers omdraaide; ze genoot als ze haar geknevelde slachtoffers bij hun ballen greep:  de ogen groot van angst. Ze sloeg wel, maar dat was meer iets plichtmatigs. Meestal nam ze vooral de tijd om met berekening te slaan en tussen iedere slag genoeg te laten voor veel gekerm en gesmeek. Eigenlijk waren het vooral allemaal lichamen, die blijkbaar geen andere wens hadden om haar geringste wens te vervullen. Natuurlijk was er weleens een zeikerd tussen die het idee had dat hij echt heel bijzonder was, maar daar maakte ze altijd korte metten mee. Als ze graag een goed gesprek wilde, ging ze wel een keertje met een collega uit eten. Als ze de illusie van huiselijke geborgenheid wilde, bleef ze wel een avondje in het weekend thuis met Freek.

Dat ze nu samen met Freek was, had trouwens niets te maken met haar behoefte aan huiselijkheid. De sukkel, die haar dit weekend mee had willen nemen naar een of ander luxe ressort, maar was vergeten dat zijn oudste dochter nou net in dit weekend eenentwintig was geworden. Naast een slijmerig mailtje had hij ook nog aangeboden om tenminste vijfentwintig procent van de overeengekomen gage te betalen. Nou ja, voor driehonderdvijftig euro wilde Liedewijde ook wel een keer op de bank zitten zonder dat ze een slaaf als voetenbankje gebruikte.  De man had aangegeven dat hij haar zeker nog een keer wilde ontmoeten; daar zou hij spijt van krijgen. Ze zou hem leren om die dochter voor te laten gaan. Ze zou hem nog meer dan al die anderen laten kermen. Ze zou hem afranselen als hij nog nooit was afgeranseld. Ze genoot nu al van de gedachte aan dat moment. Ondertussen had haar Oostenrijkse naamgenote haar liedje afgemaakt. “Daar krijg je last van,” zei Freek bedachtzaam, “misschien moet je voorlopig maar niet weggaan bij de bank.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten