Omdat mijn vriendin Liza Daen nu eenmaal een zwak heeft
sterke vrouwen of voor iconen, waarvan ze denkt dat ze sterk waren, hierbij het
verhaal van Conchita.
Of je Wurst lust
Liedewijde keek met een verveeld gezicht naar de televisie. Het
was toch treurig met een mens gesteld als ze op een zaterdagavond serieus naar
het Eurovisisiesongfestival zat te kijken. Freek kon het allemaal niets
schelen. Hij had zich in zijn gebruikelijke veldheerspose op de bank geïnstalleerd
met de afstandsbediening en de pinda’s
binnen handbereik. De meeste dingen konden Freek eigenlijk niet zoveel
schelen, maar daarom hield ze het waarschijnlijk ook met hem uit. Haar vader
had haar al vroeg voorgehouden dat je in een maatschap ook niet met elkaar met
vakantie hoeft te gaan om toch goed samen te werken. Al tijdens haar studie
economie had ze geleerd dat juist het ‘Europese kerngezin’ een prima economische
eenheid was waarin zowel voortplanting als arbeidsverdeling goed waren
verdeeld. Goed, dat van die voortplanting was er dan nooit zo van gekomen, maar
voor de rest hadden ze helemaal geen klagen.
“Kijk nou,” Freek, “daar heb je je naamgenoot.” Liedewijde keek
een keer verbaasd naar een vermoedelijke man in een jurk. “Het wordt hier ook
met dag gekker,” zei Liedewijde. “Waarom heeft die kerel een jurk aan?” Freek
schoot in de lach. “Jij hebt de afgelopen week te diep met je neus in de
derivaten gezeten. Dat is geen man met een jurk aan, maar een vrouw met een
baard.” Liedewijde wist best dat zij de laatste moest zijn om een moreel
oordeel over anderen te hebben, maar hier keek ze toch even op. “Hij, zij het
is ook niet als vrouw begonnen,” verklaarde Freek. “Ach,” zei Liedewijde, “een
act is een act.” Freek nam nog een handje pinda’s. “Alleen jammer dat zij ook
optreedt onder de naam Conchita.” Liedewijde keek nu toch even op. Iedere travestiet
deed maar wat hij of zij wilde, maar een naam was soms ook gelijk een handelsmerk
en op dat gebied had Liedewijde weinig gevoel voor humor. Die achterlijke
Oostenrijkse zou haar nog jaren achtervolgen.
Liedewijde had de naam ‘Conchita’ min of meer bijna toeval
bedacht. Toen ze Freek had verteld dat ze hem nog steeds ‘wel aardig’ vond,
maar verder vooral ook niets, had hij alleen maar zijn schouders opgehaald. Hij
had de kleine pesterijtjes en minimale martelingen allemaal lijdzaam ondergaan,
omdat hij wel wist dat Liedewijde dat nu eenmaal nodig had als ze met elkaar
naar bed gingen en het ook voor haar een beetje leuk moest zijn, maar
enthousiast was hij er nooit over geweest. Toen ze hem had verteld dat ze van
haar eigen specifieke smaak een handeltje wilde gaan maken, was het wel Freek geweest,
die er haar op had gewezen dat het misschien niet verstandig was voor een
bankier om zoiets onder haar eigen naam op te zetten. Terwijl ze al bezig was
met het schrijven van haar eerste commerciële contactadvertentie had ze nog
geen idee hoe ze zich moest gaan noemen. De bananen in de fruitschaal hadden
uitkomst gebracht, maar omdat ze niet helemaal naar Caribisch kinderhoertje
wilde heten, was het toen uiteindelijk Conchita geworden. Diep in haar hart had
ze de naam zelf altijd goedkoop gevonden, maar onder die naam was ze nu eenmaal
wel een succes geworden. Soms moest een mens pragmatisch zijn.
Liedewijdes succes als Conchita was vooral te danken aan het
feit dat ze er zelf ook zo van genoot. Ze genoot van het gekerm als ze de
tepels van slachtoffers omdraaide; ze genoot als ze haar geknevelde slachtoffers
bij hun ballen greep: de ogen groot van
angst. Ze sloeg wel, maar dat was meer iets plichtmatigs. Meestal nam ze vooral
de tijd om met berekening te slaan en tussen iedere slag genoeg te laten voor
veel gekerm en gesmeek. Eigenlijk waren het vooral allemaal lichamen, die
blijkbaar geen andere wens hadden om haar geringste wens te vervullen.
Natuurlijk was er weleens een zeikerd tussen die het idee had dat hij echt heel
bijzonder was, maar daar maakte ze altijd korte metten mee. Als ze graag een
goed gesprek wilde, ging ze wel een keertje met een collega uit eten. Als ze de
illusie van huiselijke geborgenheid wilde, bleef ze wel een avondje in het
weekend thuis met Freek.
Dat ze nu samen met Freek was, had trouwens niets te maken
met haar behoefte aan huiselijkheid. De sukkel, die haar dit weekend mee had
willen nemen naar een of ander luxe ressort, maar was vergeten dat zijn oudste
dochter nou net in dit weekend eenentwintig was geworden. Naast een slijmerig
mailtje had hij ook nog aangeboden om tenminste vijfentwintig procent van de
overeengekomen gage te betalen. Nou ja, voor driehonderdvijftig euro wilde Liedewijde
ook wel een keer op de bank zitten zonder dat ze een slaaf als voetenbankje
gebruikte. De man had aangegeven dat hij
haar zeker nog een keer wilde ontmoeten; daar zou hij spijt van krijgen. Ze zou
hem leren om die dochter voor te laten gaan. Ze zou hem nog meer dan al die
anderen laten kermen. Ze zou hem afranselen als hij nog nooit was afgeranseld. Ze
genoot nu al van de gedachte aan dat moment. Ondertussen had haar Oostenrijkse
naamgenote haar liedje afgemaakt. “Daar krijg je last van,” zei Freek
bedachtzaam, “misschien moet je voorlopig maar niet weggaan bij de bank.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten