Inge I
Inge voelde zich eigenlijk nu al als herboren. Het was pas
tien uur in de ochtend en de zon scheen al helder. Ze was nu gelukkig Lyon met
zijn vreselijke tunnel voorbij en het zachte glooiende landschap van Bourgondië
en daaronder, werd nu definitief vervangen door het mediterrane Franse
landschap dat via het dal van de Rhone zo diep Frankrijk weet binnen te
dringen. Het leek wel zo’n dag waarop niets fout kon gaan. Al vanochtend bij
het vertrek uit Beaune was voor haar de vakantie definitief begonnen. Iets van
haar herwonnen levensvreugde moest toch zichtbaar zijn geweest voor haar
omgeving. De receptionist van het hotel, die alles in zich had om nog een keer
als ‘mediterraan type’ in een politiebericht over een onopgeloste liquidatie te
verschijnen, had haar bij haar vertrek zijn aller-parelwitste geschonken.
“Madamme Waldheim, bon voyage,” had hij gezegd alsof hij het meende en ook het
feit dat ze contant in plaats van met een credit card had willen betalen, had
hem niet van zijn stuk gebracht. Inge
had niet eens hoeven zeggen: “geen familie.” Sinds de affaire rond de
Oostenrijkse kanselier Kurt Waldheim in de jaren tachtig en zijn vermeende
oorlogsverleden had ze het gevoel gehad dat zij zich altijd persoonlijk moest
verdedigen voor het mogelijke wangedrag van een man, die niet eens familie van
haar was. Inge had jaren de naam van
haar man gebruikt, maar ze haar eigen naam weer voerde, was het toch nog bijna
iedere keer wennen, dat de naam ‘Waldheim’ , hoe onverdiend dat dan ook was
geweest, zijn sinistere klank wel zo ongeveer had verloren.
Overnachten in Beaune was iets uit Inge’s jeugd. Zoals dat
nu eenmaal hoorde in de eerste helft van de jaren tachtig waren zij en haar
ouders bijna ieder jaar naar Frankrijk gegaan.
Onbeschaafde mensen, die dan ook naar de TROS keken, gingen naar
Torremolinos met een charter van Martinair (ook bekend van de Story), maar de
familie van Inge ging ieder jaar minstens vier weken naar Zuid-Frankrijk.
Vooral het feit dat ze wel vier weken gingen, was voor haar moeder iedere
verjaardag een punt geweest om breed uit te meten. Vrienden, familie en
kennissen konden haar dan ook geen groter genoegen doen dan te zeggen:
“Wat? Wel vier weken?’’
“Tja,” zei haar moeder dan met de bestudeerde
bescheidenheid, die Inge zo intens was gaan haten, “dat kan je doen hè, als je
allebei in het onderwijs zit.” Toen ze
nog klein was geweest, was het natuurlijk best leuk geweest, maar later was het
bijna altijd het begin geweest van vier weken verveling, want haar ouders
hadden uiteraard altijd een camping uitgezocht waar verder geen Nederlanders
kwamen en Inge begreep ook heel goed waarom.
Vooral haar vader had het minste comfort op een camping ervaren als het
begin van het einde van het Avondland. Zijn door de AJC gestaalde en gevormde
natuur had altijd alles dat maar vaag leek op gemak met grote stelligheid
verworpen. Kamperen was nu eenmaal afzien en je verder te pletter vervelen met
een grote krat boeken voor de tent. Alleen paste in dat door een door
‘verantwoorde’ leven wel een hele traditionele arbeidsverdeling in de vakantie.
Natuurlijk was Inge’s moeder nooit echt een goede chauffeur geweest, maar er
was geen enkele reden waarom ze alleen maar rond haar huis in Drenthe een
gevaar op de weg had mogen zijn. In Frankrijk op de péage had ze ongetwijfeld
ook voor de nodige overlast kunnen zorgen, maar Inge’s vader, die zijn(!) auto
ook wel heel erg als zijn(!) bezit ervoer, had er altijd op gestaan, dat hij
reed in het buitenland. Inge’s moeder had het allemaal best gevonden en ze had
iedere vakantie trouwhartig met de kaart op schoot naast Inge’s vader gezeten
zonder dat ze gezien de zeer eenvoudige route over Luxemburg, ook maar een keer
een nuttige bijdrage kon leveren. Alleen
betekende deze gebrekkige arbeidsverdeling wel dat Inge’s vader het iedere
vakantie de eerste dag Beaune wel voor gezien hield. “We hebben vier weken,” zei Inge’s moeder
omstandig tegen wie het maar wilde horen, “we doen het rustig aan. Henk rijdt
de eerste dag naar Beaune en de volgende dag komen we dan helemaal fris op onze
bestemming aan.” Als kennissen Inge’s moeder echt een plezier wilden doen,
zeiden ze dan: “Ja, dat kan je doen als
je vier weken hebt.”
Inge had nu wel meer begrip voor haar vader. In je eentje
werd de weg door Frankrijk algauw dodelijk saai en slaapverwekkend. Tot Nancy was het allemaal nog wel gegaan,
maar daarna was het alleen nog maar saai geweest. Alleen voor haar was het
allemaal eenvoudig geweest om een hotel bij Beaune te reserveren. Haar moeder
had altijd moeten bellen en in haar eerlijk gezegd toch uiterst beperkte Frans
een ‘gezinskamer’ moeten reserveren. Aan de andere kant was het Inge’s moeder enige bijdrage aan de reis en terwijl
haar vader al het andere deed, was dit altijd iets geweest dat Inge’s moeder
zich voor geen goud liet afnemen. Ook
later toen Inge zelf allang was getrouwd, was de traditie van overnachten in
Beaune bij haar ouders gebleven. Inge had zelf regelmatig gedacht dat de nieuwe
snelwegen en betere auto’s er voor hadden gezorgd dat haar vader wel door wilde
rijden, maar dan ontnam hij haar moeder haar enige bijdrage aan de reis. Aan de andere kant was Inge nu nog fris en ze
voelde zich toch vooral als een meisje dat voor het eerst op schoolreis ging.
Met haar vakantie en het onbetaalde verlof samen, had zij nu zomaar acht weken.
Haar moeder zou er jaloers op zijn geweest; het was nog meer dan de hele Grote
Vakantie van haar ouders en Inge had die acht weken nu helemaal voor zichzelf
alleen en voor Bart natuurlijk. Alleen al bij de gedachte aan acht weken, moest
Inge glimlachen.
Bart Jan had er natuurlijk moeite mee gehad dat Inge alleen
en dan ook nog zo lang met vakantie was gegaan. Inge begreep dat maar al te
goed. Het was natuurlijk heel tragisch voor hem, Bart Jan was een prima kerel,
maar hoe Inge ook haar best had gedaan:
de koek was echt helemaal op. Het verbaasde Inge vooral dat hij al haar
inmiddels vele nukken gewoon accepteerde. Misschien was accepteren niet zo zeer
de goede omschrijving; Bart Jan zat haar nukken min of meer uit in een even
aandoenlijke als naïeve vooronderstelling dat ze uiteindelijk wel weer bij zou
trekken. Vroeger was ze natuurlijk weleens met vriendinnen en collega’s op
wintersport gegaan, maar nog nooit acht weken en dan ook nog alleen. “Misschien
is het wel goed voor je,” had Bart Jan manmoedig gezegd, “dan kan je een keer
echt helemaal goed tot rust komen.” Inge had maar een keer wat gelachen; ze had
echt geen idee gehad wat ze daarop moest zeggen. De waarheid had hem alleen maar
gekwetst en dat had die arme man helemaal niet verdiend. Terwijl ze in de auto
met de al warme zon in het oosten terugdacht aan haar afscheid van Bart jan
viel het haar op dat ze zich met de beste wil van de wereld niet schuldig kon
voelen. Natuurlijk was het lullig voor hem, maar als ze nu niets deed, zou er
nooit meer iets gebeuren. Het was nu of nooit! Ze voelde wel de prettige
spanning weer in haar maag, die ze eigenlijk nooit echt kwijt was geraakt,
sinds ze had besloten om naar Frankrijk te gaan.
Het vele dromen onderweg had in ieder geval al voordeel dat
de tijd en daarmee de afstand vloog. Ze had gisteravond nog een keer bij een
supermarkt getankt toen ze toch van de péage af moest om naar haar hotel te
gaan. Het bleef toch verbazingwekkend dat in Nederland de benzine bijna overal
dezelfde prijs had en in Frankrijk zo varieerde. Voor nu was het vooral een voordeel, omdat ze
voorlopig niet hoefde te stoppen en hoe juist de beslissing ook was geweest om
in Beaune te stoppen; ze had toch meer haast dan ze zelfs aan zichzelf wilde
toegeven. Bij de gedachte aan Bart kreeg Inge het weer helemaal warm. Het
scheelde qua naam zo weinig met Bart Jan, maar voor de rest was het een wereld
van verschil. Eigenlijk was het allemaal de schuld van Ada geweest. Ada, die
altijd alles zo goed voor elkaar leek te hebben, was echt als een blok voor een
man gevallen en al snel bij hem ingetrokken. Omdat Inge daarvoor waarschijnlijk vaker over Bart Jan
had gezeurd dan haar zelf was opgevallen, had Ada aangeboden om haar haar flat
in de Polder te verhuren. Het was natuurlijk wel wat verder weg geweest van het
ziekenhuis, maar door de tunnel was ze er toch zo. De eerste maanden was het
heerlijk geweest, maar waar andere vriendinnen en eerlijk is eerlijk ook Ada
haar al voor hadden gewaarschuwd, bleek te kloppen: de winters waren inderdaad
kouder in de Polder. En waar Ada
inmiddels helemaal haar draai en liefde tussen die boeren had gevonden, was
Inge toch redelijk eenzaam gebleven. In arren moede was ze uiteindelijk net niet
op hangende pootjes naar Bart Jan teruggegaan. Als hij een keer wat krachtiger
was geweest, had hij haar toen helemaal klem kunnen zetten, maar dat was hij nu
eenmaal gelukkig niet. Aan de andere kant; als hij wat krachtiger was geweest,
was ze waarschijnlijk helemaal nooit bij hem weggegaan. In plaats van zijn
positie uit te buiten, was Bart Jan alleen maar irritant blij geweest dat ze
weer bij hem terug was. Zelfs als ze er nu maanden later aan terugdacht, merkte
Inge nog dat ze weer ergerde aan de lievige slapheid van Bart jan. “Lul,” zei
ze boos hardop. Ze wist dat het onrechtvaardig was, maar ze ervoer het wel zo.
Toch was de vriendschap met Ada wel ergens goed voor
geweest. Het feit dat Ada’s flat nu weer leegstond, had Ada’s vriend helemaal
niet kunnen schelen. Dat was echt het soort man waar Inge zo’n intense hekel
aan had; hij was vreselijk gek op Ada en had blijkbaar genoeg geld om zich geen
zorgen te maken over het feit dat de flat van Ada maar niet werd verkocht.
Alleen, ondanks al die tekortkomingen, gaf die vriend van Ada wel leuke
feestjes. Inge vroeg zich af waar hij al die kennissen vandaan haalde en vooral
hoe hij er in slaagde om zo’n eigenaardige, maar toch harmonieuze mix van
gasten bij elkaar te krijgen. Naast een aantal dorpspolitici, die in de Polder
net zo saai waren als ergens anders en alleen maar met elkaar konden roddelen over
diezelfde Polder, waren er een aantal kennissen met meer spirituele interesses
en een aantal zakenrelaties van Ada’s vriend. Sinds Ada raadslid voor het een
of andere lokale partijtje was geworden, zo had ze immers ook haar nieuwe
vriend ook leren kennen, was vooral dat vaste clubje dorpspolitici
onontkoombaar op ieder feestje van Ada. Bart hing daar allemaal zo’n beetje
tussenin. Inge had hem wat verdwaald bij de tafel met salades zien staan. Als iemand
er zo verzorgd nonchalant uitzag, had hij wel een erg gelukkige
hand van kleding kiezen of hij had er
lang en zorgvuldig over nagedacht. Hij was misschien iets langer dan Bart Jan,
maar dat kon ook haar verbeelding zijn. “De leuksten zijn altijd bezet,” had
Ada ooit een keer spijtig tegen haar gezegd. “Die van jou toch niet,” had Inge
geantwoord. Ada had weer zo meisjesachtig gelukkig gelachen als Inge niet uit
kon uitstaan. “Ik heb geluk gehad,” zei Ada en Inge was er ook nog voor de
honderd procent dat ze het nog meende ook. Ondanks al haar cynisme was ze toch
maar op die man afgestapt, die de salades zo uitgebreid bestond te bestuderen.
“Kan je het vinden?” vroeg ze. De man lachte verontschuldigend. “Nou,” zei hij,
“eigenlijk niet.” Inge vroeg zich af wat
er eigenlijk niet te vinden kon zijn aan een tafel met salades. Het kon natuurlijk
zijn dat deze vreemde man eigenlijk op zoek was naar de drank, maar dan zat hij
weer zo verkeerd dat het alleen maar tragisch was dat hij hier bleef zoeken. Inge
hield haar twijfels maar voor zich. “Wat zoek je?” vroeg ze. “Geen idee,” zei
de man. “Dan,” zei Inge, “kan ik je niet helpen.” Ze stond op punt zich om te
draaien. Als deze man er minder leuk uit had gezien, had ze dat ook zeker
gedaan, maar nu besloot ze het toch nog maar een tweede kans te geven. Wat had
ze per slot van rekening te verliezen? “keuzestress,” zei de man met een wel
erg ontwapenende glimlach. “Het is hol hierboven.” Inge dacht er van alles van,
maar besloot ondanks haar ongetwijfeld meer dan terechte twijfel toch maar
gewoon terug te glimlachen. “Heb jij dat ook?” vroeg de man. “Wat?” vroeg Inge,
die echt geen idee had waar deze man naartoe wilde. “Ik wist zeker dat ik iets
te eten wilde halen, maar als ik hier dan sta,” zei de man, “heb ik echt geen
idee meer wat ik wil.” Inge haalde haar schouders op. “Het is de leeftijd,”
stelde de man gelaten vast. “Ach,” zei Inge vriendelijk. Ze had het idee dat
deze man niet veel ouder was dan zij en zij onthield alles nog prima. “Het kan
ook erfelijke aanleg zijn,” zei Inge daarom mild. De man knikte een keer zorgelijk. “Ik denk
dat je gelijk hebt,” zei hij. “Eerst dement en dan dood; het is blijkbaar
onontkoombaar.” Inge vond het nu toch eigenlijk best jammer dat ze zich toch
niet gelijk had omgedraaid. “Ik heet trouwens Bart,” zei de man zonder enige
overgang. “Inge,” zei Inge vriendelijk, die er nu toch veel minder dan hiervoor
van overtuigd was, dat Bart een vriendin had. Haar ervaring tot nu toe was dat alleen
mannen, die toch ook, net als zij, min of meer op jacht waren, zich zo snel
voorstelden. “En wat doet Bart?” vroeg Inge, die nu maar gelijk haring of kuit
wilde hebben. “Dementeren,” zei Bart, die inderdaad heel overtuigend zorgelijk
kon kijken. “En flauw zijn,” vulde Inge aan, die nu wel een beetje een idee hoe
dit gesprek zou gaan lopen en vastbesloten was om het hele spelletje mee te
spelen. “Klopt,” zei Bart, “dat kan ik heel goed, maar…. dat zijn de zenuwen.”
“Want? “ vroeg Inge. “Nou,” zei Bart, “dat heb ik altijd
met mooie vrouwen.” Hij was inderdaad heel erg voorspelbaar, maar wel
onderhoudend. “Heb je niet gewoon ADD?” vroeg Inge, die hem niet te snel weg
wilde laten komen. Bart knikte een keer bedachtzaam. “Het is of dat, of toch
een mooie vrouw.”
“Dit schiet niet op,” zei Inge, “wat wil je nou eigenlijk
eten?” Bart haalde zijn schouders op. “Doe maar wat.” Inge pakte een paar
puntjes van verschillende Franse kazen en deed ook nog wat salade op een
bordje. “Heerlijk,” zei Bart, “dat had ik zelf nou nooit voor elkaar gekregen.”
Inge liet hem maar zwetsen. Met haar ogen zocht ze iemand anders om een gesprek
mee aan te knopen. “Ja,”zei Bart nu opeens verrassend serieus, “ik weet het; ik
ben flauw. Wil je wat drinken?”
“Een witte wijn graag,” zei Inge. Samen liepen ze via de
openstaande deuren het terras op. “Waar ken je Ada eigenlijk van?” vroeg Inge.
“Ik ken Ada eigenlijk helemaal niet,” zei Bart, “maar Hans ken ik des te
beter.” Inge was hem dankbaar, want ze vergat iedere keer hoe Ada’s held ook
alweer heette en ze vermoedde dat Ada dat geen goed idee vond. “Okay,” zei
Inge, “maar waar ken je Hans dan van?” Bart nam een slok van zijn wijn. Dat
wordt een heel verhaal, dacht Inge. “Ik heb vroeger met Breuer gewerkt,” zei
Bart. “Met?” vroeg Inge nu toch wel heel erg geïnteresseerd. Zoveel leuke loslopende mannen waren er nou
ook weer niet en op zich was het voor Inge niet een principieel probleem als ze
toevallig ook nog geld hadden. “Nou,” zei Bart, “laten we het niet overdrijven:
hij had negentig procent van het bedrijf en ik ook wel tien.” Inge haalde berustend haar schouders op. “Het
was ook te mooi om waar te zijn,” zei ze. Nu was het Barts beurt om verbaasd te
kijken. “Leuk en rijk is ook te veel,” zei Inge. “Natuurlijk,” zei Bart, “maar
ik ben dan wel erg leuk.”
De rest van de avond bleef erg gezellig. Bart was een
gezellige prater, die Breuer goed kende en ook verder veel grappige verhalen
had. De briljante student Breuer, ook dat natuurlijk weer, had zich al tijdens
zijn studie gespecialiseerd in het schrijven software voor magazijnen en Bart
had hem daarbij geholpen. Later was Bart projectmanager geworden voor een
softwarebedrijf, maar nu was hij vastbesloten om het roer om te gooien. “Een
typisch gevalletje van een te vroege midlife crisis,” zei Breuer voor zijn doen
tamelijk mild toen hij even bij hen kwam staan. “Zo’n gevalletje dat je al aan
het begin van het televisieprogramma al weet dat ze aan het einde van het
programma met hangende pootjes terug naar Nederland komen.” Inge verstrakte
even. “Ze?” vroeg ze zo ontspannen mogelijk. “Bij wijze van spreken,” zei
Breuer gelukkig, “er is natuurlijk helemaal niemand die met Bart dit waanzinnige
avontuur aangaat.” Bart lachte maar wat schaapachtig. “Wie heeft er ook alweer
geld in dit project gestopt?” vroeg hij onschuldig kijkend. “Ik heb het je
geleend,” zei Breuer. “O,” zei Bart, “volgens mij heb je gewoon een bungalow
gekocht.” Breuer probeerde het punt van Bart weg te wuiven, maar Inge wist dat
hij gelijk had. Breuer had blijkbaar geld in Barts waanzinnige project gestopt
en als de verhalen van Ada maar half klopten, was Breuer erg voorzichtig in
zijn investeringen. “Voor we verder gaan met jongensdingen,” zei Inge, “kan
iemand me misschien uitleggen wat Bart überhaupt gaat doen?’’
“Een camping,’ zei Breuer, “daar zijn er gelukkig nog maar
heel weinig van in Frankrijk.” Bart knikte alsof hij het meende. “Ja,” zei hij,
“inderdaad een camping.” Breuer zag een andere gaste arriveren en ging daar
gelijk naar toe. Inge zag dat Ada wat oplettends kreeg. “Is dat Lisa?” vroeg
Inge aan Bart. Die knikte bevestigend. “De Lisa?” vroeg Inge nog maar een keer
voor de zekerheid. “De Lisa,” zei Bart. Inge had Ada wel vaker over de vroegere
grote liefde van Breuer gehoord. Volgens Ada gingen ze nog steeds zó leuk met
elkaar om, maar als Ada te veel gedronken had, vond het toch allemaal niet meer
zó leuk. Zelfs voor een buitenstaander als Inge was het wel duidelijk die
Breuer en die Lisa nog steeds arme gevoelens voor elkaar koesterden. Met enig
leedvermaak stelde Inge vast dat ook Ada’s leven toch ook niet alleen maar
perfect was. Nu Breuer even was afgeleid
kon Inge tenminste gewoon aan Bart vragen wat hij ging doen. “Een camping,” zei
Bart. Inge wilde zich al omdraaien. “Sorry,” zei Bart, “ik ga in Zuid-Frankrijk
in de buurt van Carcassonne een spiritueel centrum beginnen.” Inge keek hem wat
wantrouwig aan. Bart zag er nou niet direct spiritueel uit, maar hij keek er
dit keer ook echt gemeend serieus bij. “O,” zei Inge wat beduusd. “Er zit wel
een camping bij,” zei Bart, “ik probeerde niet alleen maar leuk te zijn.” Inge
besloot hem maar te vergeven. Dat had ze natuurlijk sowieso gedaan en nu kon ze
nog ridderlijk lijken ook. “Vooruit,” zei ze terwijl ze vriendelijk mogelijk
keek, “ik vergeef het je, maar alleen als je me alles vertelt over je nieuwe
project.” Bart keek haar blij aan. “Leuk,”
zei hij, “volgens mij heb ik hier verder al iedereen verveeld met mijn plan en
nu heb ik zowaar iemand die er vrijwillig alles van wil horen.”
“Vertel nou maar gewoon, kletsmajoor,” zei Inge, die vooral
geëntertaind wilde worden. Dat viel echter tegen. Bart was bloedserieus als het
over dit onderwerp ging. Hij had in de buurt van Carcassonne een oude
wijnboerderij gekocht. “Aan de ene kant zie je de Pyreneeën en aan de andere
kant de Montage Noir.” Inge zag het sterk voor zich; ze was weleens in
Carcassonne geweest en kende de omgeving wel een beetje. “maar waarom begin je
net daar een spiritueel centrum?” vroeg Inge. “Als je dat vooral voor
Nederlanders doet, kan je volgens mij veel beter in Bourgondië of zo gaan
zitten.” Achteraf was dat misschien niet de handigste opmerking geweest als je
alleen bezig gehouden wilde worden tijdens een feestje. Bart was zijn,
blijkbaar toch wel erg ingestudeerde nonchalance, helemaal kwijt toen hij over
de geschiedenis van de katharen kon vertellen. “Interessant,” zei Inge maar een
keer en keek nu voor de tweede keer deze avond hoe ze bij Bart weg kon komen.
Alleen dit keer had Bart er helemaal geen erg in. Hij kletste maar door en Inge
deed haar best zich maar voor af te sluiten toen er hulp kwam uit onverwachte hoek
. “Bart,” zei een vrouw, die net was binnengekomen, “je bent haar kwijt.” Bart
schrok min of meer op uit zijn betoog en Inge van haar kant schrok min of meer
wakker. “Als Bart eenmaal los gaat over
zijn project, is hij niet te houden,” vertelde de vrouw tegen Inge. Inge zelf
moest zich even herstellen van de woordenvloed van Bart. “Marga,” stelde de
vrouw zich voor. “De zus van Hans,” zei Inge. “inderdaad,” bevestigde Marga met
een glimlach. Inge was blij dat ze het af en toe toch op kon brengen om naar al
die verhalen van Ada over haar geweldige vriend en zijn intrigerende zus te
luisteren. “Bart is een geweldige kerel,”
zei Marga, “maar de afgelopen periode is zijn conversatie wat beperkt.” Bart
schoot weer helemaal in zijn rol als entertainer. Hij trok overtuigend een
pruillipje. Inge moest toegeven dat deze natuurlijk onechte pose wel een stuk
onderhoudender was dan de Bart, die alle dwarsverbanden tussen de Paulicanen,
een heleboel andere vage sekten waar Inge nog nooit van had gehoord en daarna
de Katharen uit ging leggen. Het getuigde vast van meer diepgang dan die gezellige
clown, die hij eerst was geweest, maar toch.
Marga zag dat haar broer wel erg gezellig in gesprek was met die Lisa en
dat Ada zo ongeveer dood ging van jaloezie. Ze lachte professioneel en
vriendelijk naar Bart en Inge en ging ‘gezellig’ met haar broer en Lisa praten.
“Relatietherapeute,” zei Bart, die Inge’s blik en gedachten blijkbaar goed kon
volgen. “Nooit getrouwd geweest, maar voor dit soort dingen heeft ze radar.”
Inge knikte. “Ze zag ook gelijk dat ik ongeveer dood ging onder jouw verbale geweld.” Bart keek heel schuldbewust en Inge kon niet eens
met zekerheid vertellen dat hij zich weer aanstelde. “Ik ga voor ons nog een
wijntje halen,” zei Bart en Inge kon hem uitgebreid van achteren bestuderen.
Bart was een niet al te lange man van midden veertig, die alleen als hij zich
aanstelde of juist heel erg gedreven was, dus eigenlijk altijd, een nog
jongensachtige charme had. Een gevaarlijke man, dacht Inge, maar aan de andere
kant: voor wie moest ze zich inhouden?
Tussen haar en Bart Jan was het toch gewoon op en dat wisten ze allebei.
Ze wilde dat ze echt een hekel aan Bart Jan had, maar in plaats daarvan was er
gewoon niets. “Was het leuk?” zou hij dadelijk vragen. “Zeker,” zou ze
antwoorden en tijdens het eten zouden ze zwijgen. Niet uit boosheid of omdat ze
zaten te mokken, maar gewoon omdat ze elkaar niets meer te vertellen hadden.
Bart, die zich natuurlijk niet bewust was van Inge’s huiselijke
problemen kwam terug met twee glazen witte wijn en een glimlach op zijn
gezicht. “Waarom lach je?”vroeg Inge een beetje wantrouwig. “Zomaar,” zei Bart,
“ik had helemaal geen zin in dit feestje en als ik niet was gegaan, had ik jou
nooit ontmoet.” Het was natuurlijk een pointeloos verhaal, maar Inge voelde
zich helemaal smelten. “Ja,” zei ze, maar veel minder ironisch dan ze eerst van
plan was, “alles heeft nu eenmaal een doel.
Om een uur of acht begon het feestje toch een beetje te
verlopen. Tot zichtbaar grote opluchting van Ada vertrok Lisa al wat vroeger,
omdat ze nog helemaal terug naar Zwolle moest en de volgende dag al vroeg een
afspraak had. Ada kwam wat opgelucht bij Inge staan. “Je hebt het weer gehad,”
zei Inge begripvol. Normaal vond Inge het niet altijd gemakkelijk om aardig en
begripvol voor Ada te zijn, maar nu ze Ada zo had zien worstelen met de aanwezigheid van Lisa voelde zich opeens weer
helemaal mild en begripvol. Ada lachte
een keer verontschuldigend. “Tja,” zei Ada met een blik van: ik stel me aan. Inge gaf haar een knuffel.
Het indikkende gezelschap ging bij elkaar zitten op het terras. Tot Inge’s blijdschap
hield Bart speciaal voor haar een stoel vrij. Blijkbaar vond hij het ook leuk
als zij bij hem ging zitten. Ada was in gesprek met een paar dorpspolitici over
de financiering van een basisschool waar zo ongeveer alles fout was gegaan wat
er maar fout kon gaan. Inge had haar daar weleens over gehoord. Vast heel
interessant als je diep in de materie zat. Breuer leek wat voor zich uit te
dutten, maar als je Ada moest geloven, ontging hem nooit wat. Maar aan de
andere kant wist Inge ook wel dat Ada heel soms misschien wel een klein beetje
blind was voor die Breuer.
Bart stond op en liep een stukje de donkere tuin in. Inge
stond gauw op en liep achter hem aan. Ik ben net een puppy, dacht ze nijdig.
Als ik echt stoer was geweest, was ik gewoon blijven zitten. Maar ondanks deze
innerlijke twijfel stond ze al snel naast Bart aan de rand van de sloot. Ze
moest toegeven dat hij het slim aanpakte. Terwijl hij over de sloot heen de
polder inkeek, sloeg hij zijn arm eerst nog gewoon vriendschappelijk om haar
schouder. Hij gaf haar alle ruimte om te bevriezen en wat afstand te bewaren,
maar Inge duwde ze behaaglijk tegen hem aan. In boeken rook je dan altijd de
vage geur van zijn aftershave en in het echt bleek dat nog hetzelfde te zijn
ook. Ik ben een wandelend cliché, dacht Inge, maar aan de andere kant: het werkte wel. Bart, duidelijk aangemoedigd
door haar tegemoetkomende houding, drukte haar nu helemaal tegen zich aan. Hij
kuste haar eerst nog vrij zedig op haar voorhoofd. Inge duwde haar hoofd
omhoog. Een kus op haar voorhoofd kon ze thuis ook krijgen. Bart kuste haar
eerst voorzichtig op haar mond en daarna vooral hartstochtelijk in haar mond.
Inge hield niet echt van tongzoenen, maar het leek haar niet het moment om al
te veel tegenwerpingen te maken. Ze voelde Barts lichaam tegen zich aan en ze
merkte dat ze helemaal warm werd. Waar andere vriendjes dit moment meestal
wisten te verpesten, met een goedbedoeld, maar misplaatst riedeltje hoe mooi ze
wel niet (voor haar leeftijd) was, wist juist deze kletsmajoor het moment tot
het uiterste op te rekken met een prachtig zwijgen.
“Dat is het voordeel van geld,” stelde Bart zonder hoorbare
rancune vast. Hij ging liggen op de loungebank, die in aan de oever van de sloot stond. “Geld is
heerlijk,” zei Inge, “maar schuif eens op egoïst.” Kreunend en steunend ging
Bart opzij. “Met een beetje goede wil kunnen we hier allebei prima liggen,” zei
Inge. Bart schoof gehoorzaam nog een stukje op en Inge kwam tegen hem aan
liggen. “Dit zou voor mij voor eeuwig
kunnen duren,” zei ze. Bart zei niets, maar hij kuste haar voorzichtig in haar
nek en Inge ging er maar vanuit dat hij het met haar eens was. “Een heerlijk
plekje,” stelde ze vast. Als bijna alles was ook Breuers tuin tot in de puntjes verzorgd. Ada had Inge
weleens verteld dat ze natuurlijk en uiteraard heel veel van haar vriend hield,
maar dat hij wel een beetje een control freak was. Bart bleek inmiddels heel
eigen ideeën bij een ‘heerlijk plekje’ te hebben. Zijn hoofd was inmiddels van
haar nek doorgezakt naar haar borsten. Inge hield hem tegen. Eigenlijk vond ze
het heerlijk wat hij deed, maar hij moest niet denken dat ze wel heel erg
gemakkelijk was. “Stop,” zei Inge, maar
erg overtuigend klonk het blijkbaar allemaal niet, want Bart kuste haar nog
steeds en met grote overgave op haar borsten. Inge had inmiddels het idee dat
haar tepels uit haar blouse scheurden. “Stop,” zei ze nog een keer en ze duwde
Bart nu met iets meer kracht van zich af. “Vind je het niet leuk?” vroeg hij
meer verbaasd dan geïrriteerd. Hij moest haar gehijg en snel groeiende tepels
ook hebben bemerkt. “Ik ken je net,” zei Inge. “Dus?” vroeg Bart praktisch.
Inge schoot in de lach. Voor een man, die zo bezig was met het spirituele kon
hij redelijk direct en aards reageren. “Als je doorgaat, ga ik gillen,” zei Inge.
Bart keek haar wat ironisch aan. Hij ging rechtop zitten. Inge kroop weer snel
tegen hem aan, maar ze voelde dat het momentum voorbij was. Bart keek op zijn
horloge. Voor de vorm gaf hij Inge nog een kuise kus op haar voorhoofd. “Het is
al half tien,” zei hij en stond op, “ik vond het echt heel leuk om je te
ontmoeten.” Inge bleef wat beduusd op de loungebank zitten. Bart draaide zich
om en wilde terug naar de rest van het gezelschap lopen. “En dat was het?”
vroeg Inge. “Ga je nu opeens weg?” Bart haalde zijn schouders op. “Ach,” zei
hij, “ik zou niet willen dat je moest gaan gillen.” Inge was kwaad, maar ze
wist niet precies op wie. “Dus als ik jou niet gelijk je zin geef,” zei ze
nijdig. “Ik heb een hekel aan gegil,” zei Bart. “Als ik beloof niet te gillen,’
zei Inge kleintjes en ze haatte zichzelf met een passie. Bart keek haar even
een beetje ironisch aan, maar hij wilde de zaak blijkbaar ook niet op de spits
drijven. Hij ging weer op de loungebank zitten en Inge legde snel haar hoofd op
zijn schoot. Hij moest nu wel een ontzettende boer zijn om in een keer op te
staan. Gelukkig viel Barts lompheid mee. Hij streelde wat afwezig door Inge’s
haren, maar ze begreep wel dat de hartstocht voorlopig voorbij was. “Waar denk
je aan?” vroeg Inge. “Aan jou,” zei
Bart. “Nou,” zei Inge, “dat komt dan goed uit, want ik ben hier. Vertel eens.”
Bart glimlachte een keer en keek de duisternis van de polder in. “Ik vind je
leuk,” zei Bart en hij keek er zorgelijk bij, “maar ik haat gegil.”
“Dat gillen is wel een obsessie van je,” zei Inge. “klopt,”
antwoordde Bart, “maar ach, wat doe je er aan?” Inge was allang blij dat ze
Bart weer een beetje aan het praten had gekregen. “Misschien er voor zorgen dat
ik niet ga gillen,” stelde Inge voor, “het is maar een idee.” Bart keek alsof
hij dat inderdaad ook een interessante mogelijke optie vond. “Dat,” zei hij, “of natuurlijk een knevel.” Inge schoot eerst in de lach, maar die lach
bleef toch wel ergens in haar keel steken. “Als je dat maar laat,’ zei ze
daarna gedecideerd. “Want?” vroeg Bart nu voor het oog in ieder geval oprecht
geïnteresseerd. “Dat wil ik niet, zei Inge, “daarom!” Bart vond het een
blijkbaar zo interessante hypothese dat hij verder zijn mond hield. Inge merkte dat ze gek werd van deze man met
zijn merkwaardige nukken. “Bovendien zou ik die knevel van jou er gelijk weer
uithalen,” zei ze om het gesprek op gang te houden en het allemaal een wat
luchtigere wending te geven. “Niet als ik je eerst vastbond,” zei Bart
bloedserieus. “Nee,” zei Inge, “dan niet.” Bart keek alsof hij net een
wiskundig raadseltje had opgelost. “Dat is dan geregeld,” stelde hij tevreden
vast. Inge drukte haar hoofd in zijn kruis en beet heel zachtjes. Dat was in
ieder geval “genoeg om Bart weer helemaal bij de les te krijgen. “Ik ben niet
zo in die nieuwe hype,” zei ze. “Ooit geprobeerd?” vroeg Bart. Inge schoot nu
echt in de lach. “Met Bart Jan zeker?” vroeg ze smalend. “Je ex?” vroeg Bart
geïnteresseerd. Inge besloot dat het leven al ingewikkeld genoeg was.
“inderdaad mijn ex,” zei ze daarom maar snel. “je kent hem niet, maar Bart Jan
zou zoiets nooit doen.”
“Jammer,” zei Bart, “dan heb je echt iets gemist.” Inge
wilde het graag geloven, maar aan de andere kant leek het haar ook doodeng. “Het
is zo’n hype,” zei Inge. “Voor mij niet,” zei Bart. “Laat me raden,” zei Inge
wat ironisch, “jij deed hier altijd al aan.” Bart knikte bevestigend. “Ik had
een vriend,” zei Inge, “die verzamelde alles
van Prince.”
“Bedoel je die zanger uit de jaren tachtig?” vroeg Bart.
“Inderdaad,” zei Inge, “maar toen Prince nog volkomen onbekend was en in
Paradiso optrad, was hij er niet bij. Hij heeft later een kapitaal uitgegeven
voor een kaartje om vooral maar te laten zien dat hij er vanaf het begin bij
was.” Bart schoot in de lach. “Tja,” zei hij, “daar kan ik natuurlijk niet
tegen op. Ik zou trouwens niet weten waar ik een kaartje van zou moeten
hebben.” Inge gaf hem een kus. “We zien wel,” zei ze, want ze er allemaal erg
tegenop.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten