dinsdag 5 mei 2015


Inge I

Inge voelde zich eigenlijk nu al als herboren. Het was pas tien uur in de ochtend en de zon scheen al helder. Ze was nu gelukkig Lyon met zijn vreselijke tunnel voorbij en het zachte glooiende landschap van Bourgondië en daaronder, werd nu definitief vervangen door het mediterrane Franse landschap dat via het dal van de Rhone zo diep Frankrijk weet binnen te dringen. Het leek wel zo’n dag waarop niets fout kon gaan. Al vanochtend bij het vertrek uit Beaune was voor haar de vakantie definitief begonnen. Iets van haar herwonnen levensvreugde moest toch zichtbaar zijn geweest voor haar omgeving. De receptionist van het hotel, die alles in zich had om nog een keer als ‘mediterraan type’ in een politiebericht over een onopgeloste liquidatie te verschijnen, had haar bij haar vertrek zijn aller-parelwitste geschonken. “Madamme Waldheim, bon voyage,” had hij gezegd alsof hij het meende en ook het feit dat ze contant in plaats van met een credit card had willen betalen, had hem niet van zijn stuk gebracht.  Inge had niet eens hoeven zeggen: “geen familie.” Sinds de affaire rond de Oostenrijkse kanselier Kurt Waldheim in de jaren tachtig en zijn vermeende oorlogsverleden had ze het gevoel gehad dat zij zich altijd persoonlijk moest verdedigen voor het mogelijke wangedrag van een man, die niet eens familie van haar was.  Inge had jaren de naam van haar man gebruikt, maar ze haar eigen naam weer voerde, was het toch nog bijna iedere keer wennen, dat de naam ‘Waldheim’ , hoe onverdiend dat dan ook was geweest, zijn sinistere klank wel zo ongeveer had verloren.

Overnachten in Beaune was iets uit Inge’s jeugd. Zoals dat nu eenmaal hoorde in de eerste helft van de jaren tachtig waren zij en haar ouders bijna ieder jaar naar Frankrijk gegaan.  Onbeschaafde mensen, die dan ook naar de TROS keken, gingen naar Torremolinos met een charter van Martinair (ook bekend van de Story), maar de familie van Inge ging ieder jaar minstens vier weken naar Zuid-Frankrijk. Vooral het feit dat ze wel vier weken gingen, was voor haar moeder iedere verjaardag een punt geweest om breed uit te meten. Vrienden, familie en kennissen konden haar dan ook geen groter genoegen doen dan te zeggen: “Wat?  Wel vier weken?’’

“Tja,” zei haar moeder dan met de bestudeerde bescheidenheid, die Inge zo intens was gaan haten, “dat kan je doen hè, als je allebei in het onderwijs zit.”  Toen ze nog klein was geweest, was het natuurlijk best leuk geweest, maar later was het bijna altijd het begin geweest van vier weken verveling, want haar ouders hadden uiteraard altijd een camping uitgezocht waar verder geen Nederlanders kwamen en Inge begreep ook heel goed waarom.  Vooral haar vader had het minste comfort op een camping ervaren als het begin van het einde van het Avondland. Zijn door de AJC gestaalde en gevormde natuur had altijd alles dat maar vaag leek op gemak met grote stelligheid verworpen. Kamperen was nu eenmaal afzien en je verder te pletter vervelen met een grote krat boeken voor de tent. Alleen paste in dat door een door ‘verantwoorde’ leven wel een hele traditionele arbeidsverdeling in de vakantie. Natuurlijk was Inge’s moeder nooit echt een goede chauffeur geweest, maar er was geen enkele reden waarom ze alleen maar rond haar huis in Drenthe een gevaar op de weg had mogen zijn. In Frankrijk op de péage had ze ongetwijfeld ook voor de nodige overlast kunnen zorgen, maar Inge’s vader, die zijn(!) auto ook wel heel erg als zijn(!) bezit ervoer, had er altijd op gestaan, dat hij reed in het buitenland. Inge’s moeder had het allemaal best gevonden en ze had iedere vakantie trouwhartig met de kaart op schoot naast Inge’s vader gezeten zonder dat ze gezien de zeer eenvoudige route over Luxemburg, ook maar een keer een nuttige bijdrage kon leveren.  Alleen betekende deze gebrekkige arbeidsverdeling wel dat Inge’s vader het iedere vakantie de eerste dag Beaune wel voor gezien hield.  “We hebben vier weken,” zei Inge’s moeder omstandig tegen wie het maar wilde horen, “we doen het rustig aan. Henk rijdt de eerste dag naar Beaune en de volgende dag komen we dan helemaal fris op onze bestemming aan.” Als kennissen Inge’s moeder echt een plezier wilden doen, zeiden ze dan:  “Ja, dat kan je doen als je vier weken hebt.”

Inge had nu wel meer begrip voor haar vader. In je eentje werd de weg door Frankrijk algauw dodelijk saai en slaapverwekkend.  Tot Nancy was het allemaal nog wel gegaan, maar daarna was het alleen nog maar saai geweest. Alleen voor haar was het allemaal eenvoudig geweest om een hotel bij Beaune te reserveren. Haar moeder had altijd moeten bellen en in haar eerlijk gezegd toch uiterst beperkte Frans een ‘gezinskamer’ moeten reserveren. Aan de andere kant was het Inge’s  moeder enige bijdrage aan de reis en terwijl haar vader al het andere deed, was dit altijd iets geweest dat Inge’s moeder zich voor geen goud liet afnemen.  Ook later toen Inge zelf allang was getrouwd, was de traditie van overnachten in Beaune bij haar ouders gebleven. Inge had zelf regelmatig gedacht dat de nieuwe snelwegen en betere auto’s er voor hadden gezorgd dat haar vader wel door wilde rijden, maar dan ontnam hij haar moeder haar enige bijdrage aan de reis.  Aan de andere kant was Inge nu nog fris en ze voelde zich toch vooral als een meisje dat voor het eerst op schoolreis ging. Met haar vakantie en het onbetaalde verlof samen, had zij nu zomaar acht weken. Haar moeder zou er jaloers op zijn geweest; het was nog meer dan de hele Grote Vakantie van haar ouders en Inge had die acht weken nu helemaal voor zichzelf alleen en voor Bart natuurlijk. Alleen al bij de gedachte aan acht weken, moest Inge glimlachen.

Bart Jan had er natuurlijk moeite mee gehad dat Inge alleen en dan ook nog zo lang met vakantie was gegaan. Inge begreep dat maar al te goed. Het was natuurlijk heel tragisch voor hem, Bart Jan was een prima kerel, maar hoe Inge ook haar best had gedaan:  de koek was echt helemaal op. Het verbaasde Inge vooral dat hij al haar inmiddels vele nukken gewoon accepteerde. Misschien was accepteren niet zo zeer de goede omschrijving; Bart Jan zat haar nukken min of meer uit in een even aandoenlijke als naïeve vooronderstelling dat ze uiteindelijk wel weer bij zou trekken. Vroeger was ze natuurlijk weleens met vriendinnen en collega’s op wintersport gegaan, maar nog nooit acht weken en dan ook nog alleen. “Misschien is het wel goed voor je,” had Bart Jan manmoedig gezegd, “dan kan je een keer echt helemaal goed tot rust komen.” Inge had maar een keer wat gelachen; ze had echt geen idee gehad wat ze daarop moest zeggen. De waarheid had hem alleen maar gekwetst en dat had die arme man helemaal niet verdiend. Terwijl ze in de auto met de al warme zon in het oosten terugdacht aan haar afscheid van Bart jan viel het haar op dat ze zich met de beste wil van de wereld niet schuldig kon voelen. Natuurlijk was het lullig voor hem, maar als ze nu niets deed, zou er nooit meer iets gebeuren. Het was nu of nooit! Ze voelde wel de prettige spanning weer in haar maag, die ze eigenlijk nooit echt kwijt was geraakt, sinds ze had besloten om naar Frankrijk te gaan.

Het vele dromen onderweg had in ieder geval al voordeel dat de tijd en daarmee de afstand vloog. Ze had gisteravond nog een keer bij een supermarkt getankt toen ze toch van de péage af moest om naar haar hotel te gaan. Het bleef toch verbazingwekkend dat in Nederland de benzine bijna overal dezelfde prijs had en in Frankrijk zo varieerde.  Voor nu was het vooral een voordeel, omdat ze voorlopig niet hoefde te stoppen en hoe juist de beslissing ook was geweest om in Beaune te stoppen; ze had toch meer haast dan ze zelfs aan zichzelf wilde toegeven. Bij de gedachte aan Bart kreeg Inge het weer helemaal warm. Het scheelde qua naam zo weinig met Bart Jan, maar voor de rest was het een wereld van verschil. Eigenlijk was het allemaal de schuld van Ada geweest. Ada, die altijd alles zo goed voor elkaar leek te hebben, was echt als een blok voor een man gevallen en al snel bij hem ingetrokken. Omdat Inge  daarvoor waarschijnlijk vaker over Bart Jan had gezeurd dan haar zelf was opgevallen, had Ada aangeboden om haar haar flat in de Polder te verhuren. Het was natuurlijk wel wat verder weg geweest van het ziekenhuis, maar door de tunnel was ze er toch zo. De eerste maanden was het heerlijk geweest, maar waar andere vriendinnen en eerlijk is eerlijk ook Ada haar al voor hadden gewaarschuwd, bleek te kloppen: de winters waren inderdaad kouder in de Polder.  En waar Ada inmiddels helemaal haar draai en liefde tussen die boeren had gevonden, was Inge toch redelijk eenzaam gebleven. In arren moede was ze uiteindelijk net niet op hangende pootjes naar Bart Jan teruggegaan. Als hij een keer wat krachtiger was geweest, had hij haar toen helemaal klem kunnen zetten, maar dat was hij nu eenmaal gelukkig niet. Aan de andere kant; als hij wat krachtiger was geweest, was ze waarschijnlijk helemaal nooit bij hem weggegaan. In plaats van zijn positie uit te buiten, was Bart Jan alleen maar irritant blij geweest dat ze weer bij hem terug was. Zelfs als ze er nu maanden later aan terugdacht, merkte Inge nog dat ze weer ergerde aan de lievige slapheid van Bart jan. “Lul,” zei ze boos hardop. Ze wist dat het onrechtvaardig was, maar ze ervoer het wel zo.

Toch was de vriendschap met Ada wel ergens goed voor geweest. Het feit dat Ada’s flat nu weer leegstond, had Ada’s vriend helemaal niet kunnen schelen. Dat was echt het soort man waar Inge zo’n intense hekel aan had; hij was vreselijk gek op Ada en had blijkbaar genoeg geld om zich geen zorgen te maken over het feit dat de flat van Ada maar niet werd verkocht. Alleen, ondanks al die tekortkomingen, gaf die vriend van Ada wel leuke feestjes. Inge vroeg zich af waar hij al die kennissen vandaan haalde en vooral hoe hij er in slaagde om zo’n eigenaardige, maar toch harmonieuze mix van gasten bij elkaar te krijgen. Naast een aantal dorpspolitici, die in de Polder net zo saai waren als ergens anders en alleen maar met elkaar konden roddelen over diezelfde Polder, waren er een aantal kennissen met meer spirituele interesses en een aantal zakenrelaties van Ada’s vriend. Sinds Ada raadslid voor het een of andere lokale partijtje was geworden, zo had ze immers ook haar nieuwe vriend ook leren kennen, was vooral dat vaste clubje dorpspolitici onontkoombaar op ieder feestje van Ada. Bart hing daar allemaal zo’n beetje tussenin. Inge had hem wat verdwaald bij de tafel met salades zien staan.  Als iemand  er zo verzorgd nonchalant uitzag, had hij wel een erg gelukkige hand  van kleding kiezen of hij had er lang en zorgvuldig over nagedacht. Hij was misschien iets langer dan Bart Jan, maar dat kon ook haar verbeelding zijn. “De leuksten zijn altijd bezet,” had Ada ooit een keer spijtig tegen haar gezegd. “Die van jou toch niet,” had Inge geantwoord. Ada had weer zo meisjesachtig gelukkig gelachen als Inge niet uit kon uitstaan. “Ik heb geluk gehad,” zei Ada en Inge was er ook nog voor de honderd procent dat ze het nog meende ook. Ondanks al haar cynisme was ze toch maar op die man afgestapt, die de salades zo uitgebreid bestond te bestuderen. “Kan je het vinden?” vroeg ze. De man lachte verontschuldigend. “Nou,” zei hij, “eigenlijk niet.”  Inge vroeg zich af wat er eigenlijk niet te vinden kon zijn aan een tafel met salades. Het kon natuurlijk zijn dat deze vreemde man eigenlijk op zoek was naar de drank, maar dan zat hij weer zo verkeerd dat het alleen maar tragisch was dat hij hier bleef zoeken. Inge hield haar twijfels maar voor zich. “Wat zoek je?” vroeg ze. “Geen idee,” zei de man. “Dan,” zei Inge, “kan ik je niet helpen.” Ze stond op punt zich om te draaien. Als deze man er minder leuk uit had gezien, had ze dat ook zeker gedaan, maar nu besloot ze het toch nog maar een tweede kans te geven. Wat had ze per slot van rekening te verliezen? “keuzestress,” zei de man met een wel erg ontwapenende glimlach. “Het is hol hierboven.” Inge dacht er van alles van, maar besloot ondanks haar ongetwijfeld meer dan terechte twijfel toch maar gewoon terug te glimlachen. “Heb jij dat ook?” vroeg de man. “Wat?” vroeg Inge, die echt geen idee had waar deze man naartoe wilde. “Ik wist zeker dat ik iets te eten wilde halen, maar als ik hier dan sta,” zei de man, “heb ik echt geen idee meer wat ik wil.” Inge haalde haar schouders op. “Het is de leeftijd,” stelde de man gelaten vast. “Ach,” zei Inge vriendelijk. Ze had het idee dat deze man niet veel ouder was dan zij en zij onthield alles nog prima. “Het kan ook erfelijke aanleg zijn,” zei Inge daarom mild.  De man knikte een keer zorgelijk. “Ik denk dat je gelijk hebt,” zei hij. “Eerst dement en dan dood; het is blijkbaar onontkoombaar.” Inge vond het nu toch eigenlijk best jammer dat ze zich toch niet gelijk had omgedraaid. “Ik heet trouwens Bart,” zei de man zonder enige overgang. “Inge,” zei Inge vriendelijk, die er nu toch veel minder dan hiervoor van overtuigd was, dat Bart een vriendin had. Haar ervaring tot nu toe was dat alleen mannen, die toch ook, net als zij, min of meer op jacht waren, zich zo snel voorstelden. “En wat doet Bart?” vroeg Inge, die nu maar gelijk haring of kuit wilde hebben. “Dementeren,” zei Bart, die inderdaad heel overtuigend zorgelijk kon kijken. “En flauw zijn,” vulde Inge aan, die nu wel een beetje een idee hoe dit gesprek zou gaan lopen en vastbesloten was om het hele spelletje mee te spelen. “Klopt,” zei Bart, “dat kan ik heel goed, maar…. dat zijn de zenuwen.”

“Want? “ vroeg Inge. “Nou,” zei Bart, “dat heb ik altijd met mooie vrouwen.” Hij was inderdaad heel erg voorspelbaar, maar wel onderhoudend. “Heb je niet gewoon ADD?” vroeg Inge, die hem niet te snel weg wilde laten komen. Bart knikte een keer bedachtzaam. “Het is of dat, of toch een mooie vrouw.”

“Dit schiet niet op,” zei Inge, “wat wil je nou eigenlijk eten?” Bart haalde zijn schouders op. “Doe maar wat.” Inge pakte een paar puntjes van verschillende Franse kazen en deed ook nog wat salade op een bordje. “Heerlijk,” zei Bart, “dat had ik zelf nou nooit voor elkaar gekregen.” Inge liet hem maar zwetsen. Met haar ogen zocht ze iemand anders om een gesprek mee aan te knopen. “Ja,”zei Bart nu opeens verrassend serieus, “ik weet het; ik ben flauw. Wil je wat drinken?”

“Een witte wijn graag,” zei Inge. Samen liepen ze via de openstaande deuren het terras op. “Waar ken je Ada eigenlijk van?” vroeg Inge. “Ik ken Ada eigenlijk helemaal niet,” zei Bart, “maar Hans ken ik des te beter.” Inge was hem dankbaar, want ze vergat iedere keer hoe Ada’s held ook alweer heette en ze vermoedde dat Ada dat geen goed idee vond. “Okay,” zei Inge, “maar waar ken je Hans dan van?” Bart nam een slok van zijn wijn. Dat wordt een heel verhaal, dacht Inge. “Ik heb vroeger met Breuer gewerkt,” zei Bart. “Met?” vroeg Inge nu toch wel heel erg geïnteresseerd.  Zoveel leuke loslopende mannen waren er nou ook weer niet en op zich was het voor Inge niet een principieel probleem als ze toevallig ook nog geld hadden. “Nou,” zei Bart, “laten we het niet overdrijven: hij had negentig procent van het bedrijf en ik ook wel tien.”  Inge haalde berustend haar schouders op. “Het was ook te mooi om waar te zijn,” zei ze. Nu was het Barts beurt om verbaasd te kijken. “Leuk en rijk is ook te veel,” zei Inge. “Natuurlijk,” zei Bart, “maar ik ben dan wel erg leuk.”

De rest van de avond bleef erg gezellig. Bart was een gezellige prater, die Breuer goed kende en ook verder veel grappige verhalen had. De briljante student Breuer, ook dat natuurlijk weer, had zich al tijdens zijn studie gespecialiseerd in het schrijven software voor magazijnen en Bart had hem daarbij geholpen. Later was Bart projectmanager geworden voor een softwarebedrijf, maar nu was hij vastbesloten om het roer om te gooien. “Een typisch gevalletje van een te vroege midlife crisis,” zei Breuer voor zijn doen tamelijk mild toen hij even bij hen kwam staan. “Zo’n gevalletje dat je al aan het begin van het televisieprogramma al weet dat ze aan het einde van het programma met hangende pootjes terug naar Nederland komen.” Inge verstrakte even. “Ze?” vroeg ze zo ontspannen mogelijk. “Bij wijze van spreken,” zei Breuer gelukkig, “er is natuurlijk helemaal niemand die met Bart dit waanzinnige avontuur aangaat.” Bart lachte maar wat schaapachtig. “Wie heeft er ook alweer geld in dit project gestopt?” vroeg hij onschuldig kijkend. “Ik heb het je geleend,” zei Breuer. “O,” zei Bart, “volgens mij heb je gewoon een bungalow gekocht.” Breuer probeerde het punt van Bart weg te wuiven, maar Inge wist dat hij gelijk had. Breuer had blijkbaar geld in Barts waanzinnige project gestopt en als de verhalen van Ada maar half klopten, was Breuer erg voorzichtig in zijn investeringen. “Voor we verder gaan met jongensdingen,” zei Inge, “kan iemand me misschien uitleggen wat Bart überhaupt gaat doen?’’

“Een camping,’ zei Breuer, “daar zijn er gelukkig nog maar heel weinig van in Frankrijk.” Bart knikte alsof hij het meende. “Ja,” zei hij, “inderdaad een camping.” Breuer zag een andere gaste arriveren en ging daar gelijk naar toe. Inge zag dat Ada wat oplettends kreeg. “Is dat Lisa?” vroeg Inge aan Bart. Die knikte bevestigend. “De Lisa?” vroeg Inge nog maar een keer voor de zekerheid. “De Lisa,” zei Bart. Inge had Ada wel vaker over de vroegere grote liefde van Breuer gehoord. Volgens Ada gingen ze nog steeds zó leuk met elkaar om, maar als Ada te veel gedronken had, vond het toch allemaal niet meer zó leuk. Zelfs voor een buitenstaander als Inge was het wel duidelijk die Breuer en die Lisa nog steeds arme gevoelens voor elkaar koesterden. Met enig leedvermaak stelde Inge vast dat ook Ada’s leven toch ook niet alleen maar perfect was.  Nu Breuer even was afgeleid kon Inge tenminste gewoon aan Bart vragen wat hij ging doen. “Een camping,” zei Bart. Inge wilde zich al omdraaien. “Sorry,” zei Bart, “ik ga in Zuid-Frankrijk in de buurt van Carcassonne een spiritueel centrum beginnen.” Inge keek hem wat wantrouwig aan. Bart zag er nou niet direct spiritueel uit, maar hij keek er dit keer ook echt gemeend serieus bij. “O,” zei Inge wat beduusd. “Er zit wel een camping bij,” zei Bart, “ik probeerde niet alleen maar leuk te zijn.” Inge besloot hem maar te vergeven. Dat had ze natuurlijk sowieso gedaan en nu kon ze nog ridderlijk lijken ook. “Vooruit,” zei ze terwijl ze vriendelijk mogelijk keek, “ik vergeef het je, maar alleen als je me alles vertelt over je nieuwe project.”  Bart keek haar blij aan. “Leuk,” zei hij, “volgens mij heb ik hier verder al iedereen verveeld met mijn plan en nu heb ik zowaar iemand die er vrijwillig alles van wil horen.”

“Vertel nou maar gewoon, kletsmajoor,” zei Inge, die vooral geëntertaind wilde worden. Dat viel echter tegen. Bart was bloedserieus als het over dit onderwerp ging. Hij had in de buurt van Carcassonne een oude wijnboerderij gekocht. “Aan de ene kant zie je de Pyreneeën en aan de andere kant de Montage Noir.” Inge zag het sterk voor zich; ze was weleens in Carcassonne geweest en kende de omgeving wel een beetje. “maar waarom begin je net daar een spiritueel centrum?” vroeg Inge. “Als je dat vooral voor Nederlanders doet, kan je volgens mij veel beter in Bourgondië of zo gaan zitten.” Achteraf was dat misschien niet de handigste opmerking geweest als je alleen bezig gehouden wilde worden tijdens een feestje. Bart was zijn, blijkbaar toch wel erg ingestudeerde nonchalance, helemaal kwijt toen hij over de geschiedenis van de katharen kon vertellen. “Interessant,” zei Inge maar een keer en keek nu voor de tweede keer deze avond hoe ze bij Bart weg kon komen. Alleen dit keer had Bart er helemaal geen erg in. Hij kletste maar door en Inge deed haar best zich maar voor af te sluiten toen er hulp kwam uit onverwachte hoek . “Bart,” zei een vrouw, die net was binnengekomen, “je bent haar kwijt.” Bart schrok min of meer op uit zijn betoog en Inge van haar kant schrok min of meer wakker.  “Als Bart eenmaal los gaat over zijn project, is hij niet te houden,” vertelde de vrouw tegen Inge. Inge zelf moest zich even herstellen van de woordenvloed van Bart. “Marga,” stelde de vrouw zich voor. “De zus van Hans,” zei Inge. “inderdaad,” bevestigde Marga met een glimlach. Inge was blij dat ze het af en toe toch op kon brengen om naar al die verhalen van Ada over haar geweldige vriend en zijn intrigerende zus te luisteren.  “Bart is een geweldige kerel,” zei Marga, “maar de afgelopen periode is zijn conversatie wat beperkt.” Bart schoot weer helemaal in zijn rol als entertainer. Hij trok overtuigend een pruillipje. Inge moest toegeven dat deze natuurlijk onechte pose wel een stuk onderhoudender was dan de Bart, die alle dwarsverbanden tussen de Paulicanen, een heleboel andere vage sekten waar Inge nog nooit van had gehoord en daarna de Katharen uit ging leggen. Het getuigde vast van meer diepgang dan die gezellige clown, die hij eerst was geweest, maar toch.  Marga zag dat haar broer wel erg gezellig in gesprek was met die Lisa en dat Ada zo ongeveer dood ging van jaloezie. Ze lachte professioneel en vriendelijk naar Bart en Inge en ging ‘gezellig’ met haar broer en Lisa praten. “Relatietherapeute,” zei Bart, die Inge’s blik en gedachten blijkbaar goed kon volgen. “Nooit getrouwd geweest, maar voor dit soort dingen heeft ze radar.” Inge knikte. “Ze zag ook gelijk dat ik ongeveer dood ging onder jouw verbale geweld.”  Bart keek heel schuldbewust en Inge kon niet eens met zekerheid vertellen dat hij zich weer aanstelde. “Ik ga voor ons nog een wijntje halen,” zei Bart en Inge kon hem uitgebreid van achteren bestuderen. Bart was een niet al te lange man van midden veertig, die alleen als hij zich aanstelde of juist heel erg gedreven was, dus eigenlijk altijd, een nog jongensachtige charme had. Een gevaarlijke man, dacht Inge, maar aan de andere kant: voor wie moest ze zich inhouden?  Tussen haar en Bart Jan was het toch gewoon op en dat wisten ze allebei. Ze wilde dat ze echt een hekel aan Bart Jan had, maar in plaats daarvan was er gewoon niets. “Was het leuk?” zou hij dadelijk vragen. “Zeker,” zou ze antwoorden en tijdens het eten zouden ze zwijgen. Niet uit boosheid of omdat ze zaten te mokken, maar gewoon omdat ze elkaar niets meer te vertellen hadden.

Bart, die zich natuurlijk niet bewust was van Inge’s huiselijke problemen kwam terug met twee glazen witte wijn en een glimlach op zijn gezicht. “Waarom lach je?”vroeg Inge een beetje wantrouwig. “Zomaar,” zei Bart, “ik had helemaal geen zin in dit feestje en als ik niet was gegaan, had ik jou nooit ontmoet.” Het was natuurlijk een pointeloos verhaal, maar Inge voelde zich helemaal smelten. “Ja,” zei ze, maar veel minder ironisch dan ze eerst van plan was, “alles heeft nu eenmaal een doel.

Om een uur of acht begon het feestje toch een beetje te verlopen. Tot zichtbaar grote opluchting van Ada vertrok Lisa al wat vroeger, omdat ze nog helemaal terug naar Zwolle moest en de volgende dag al vroeg een afspraak had. Ada kwam wat opgelucht bij Inge staan. “Je hebt het weer gehad,” zei Inge begripvol. Normaal vond Inge het niet altijd gemakkelijk om aardig en begripvol voor Ada te zijn, maar nu ze Ada zo had zien worstelen met de  aanwezigheid van Lisa voelde zich opeens weer helemaal mild en begripvol. Ada lachte  een keer verontschuldigend. “Tja,” zei Ada met een blik van:  ik stel me aan. Inge gaf haar een knuffel. Het indikkende gezelschap ging bij elkaar zitten op het terras. Tot Inge’s blijdschap hield Bart speciaal voor haar een stoel vrij. Blijkbaar vond hij het ook leuk als zij bij hem ging zitten. Ada was in gesprek met een paar dorpspolitici over de financiering van een basisschool waar zo ongeveer alles fout was gegaan wat er maar fout kon gaan. Inge had haar daar weleens over gehoord. Vast heel interessant als je diep in de materie zat. Breuer leek wat voor zich uit te dutten, maar als je Ada moest geloven, ontging hem nooit wat. Maar aan de andere kant wist Inge ook wel dat Ada heel soms misschien wel een klein beetje blind was voor die Breuer. 

Bart stond op en liep een stukje de donkere tuin in. Inge stond gauw op en liep achter hem aan. Ik ben net een puppy, dacht ze nijdig. Als ik echt stoer was geweest, was ik gewoon blijven zitten. Maar ondanks deze innerlijke twijfel stond ze al snel naast Bart aan de rand van de sloot. Ze moest toegeven dat hij het slim aanpakte. Terwijl hij over de sloot heen de polder inkeek, sloeg hij zijn arm eerst nog gewoon vriendschappelijk om haar schouder. Hij gaf haar alle ruimte om te bevriezen en wat afstand te bewaren, maar Inge duwde ze behaaglijk tegen hem aan. In boeken rook je dan altijd de vage geur van zijn aftershave en in het echt bleek dat nog hetzelfde te zijn ook. Ik ben een wandelend cliché, dacht Inge, maar aan de andere kant:  het werkte wel. Bart, duidelijk aangemoedigd door haar tegemoetkomende houding, drukte haar nu helemaal tegen zich aan. Hij kuste haar eerst nog vrij zedig op haar voorhoofd. Inge duwde haar hoofd omhoog. Een kus op haar voorhoofd kon ze thuis ook krijgen. Bart kuste haar eerst voorzichtig op haar mond en daarna vooral hartstochtelijk in haar mond. Inge hield niet echt van tongzoenen, maar het leek haar niet het moment om al te veel tegenwerpingen te maken. Ze voelde Barts lichaam tegen zich aan en ze merkte dat ze helemaal warm werd. Waar andere vriendjes dit moment meestal wisten te verpesten, met een goedbedoeld, maar misplaatst riedeltje hoe mooi ze wel niet (voor haar leeftijd) was, wist juist deze kletsmajoor het moment tot het uiterste op te rekken met een prachtig zwijgen.

“Dat is het voordeel van geld,” stelde Bart zonder hoorbare rancune vast. Hij ging liggen op de loungebank, die  in aan de oever van de sloot stond. “Geld is heerlijk,” zei Inge, “maar schuif eens op egoïst.” Kreunend en steunend ging Bart opzij. “Met een beetje goede wil kunnen we hier allebei prima liggen,” zei Inge. Bart schoof gehoorzaam nog een stukje op en Inge kwam tegen hem aan liggen.  “Dit zou voor mij voor eeuwig kunnen duren,” zei ze. Bart zei niets, maar hij kuste haar voorzichtig in haar nek en Inge ging er maar vanuit dat hij het met haar eens was. “Een heerlijk plekje,” stelde ze vast. Als bijna alles was ook Breuers  tuin tot in de puntjes verzorgd. Ada had Inge weleens verteld dat ze natuurlijk en uiteraard heel veel van haar vriend hield, maar dat hij wel een beetje een control freak was. Bart bleek inmiddels heel eigen ideeën bij een ‘heerlijk plekje’ te hebben. Zijn hoofd was inmiddels van haar nek doorgezakt naar haar borsten. Inge hield hem tegen. Eigenlijk vond ze het heerlijk wat hij deed, maar hij moest niet denken dat ze wel heel erg gemakkelijk was.  “Stop,” zei Inge, maar erg overtuigend klonk het blijkbaar allemaal niet, want Bart kuste haar nog steeds en met grote overgave op haar borsten. Inge had inmiddels het idee dat haar tepels uit haar blouse scheurden. “Stop,” zei ze nog een keer en ze duwde Bart nu met iets meer kracht van zich af. “Vind je het niet leuk?” vroeg hij meer verbaasd dan geïrriteerd. Hij moest haar gehijg en snel groeiende tepels ook hebben bemerkt. “Ik ken je net,” zei Inge. “Dus?” vroeg Bart praktisch. Inge schoot in de lach. Voor een man, die zo bezig was met het spirituele kon hij redelijk direct en aards reageren.  “Als je doorgaat, ga ik gillen,” zei Inge. Bart keek haar wat ironisch aan. Hij ging rechtop zitten. Inge kroop weer snel tegen hem aan, maar ze voelde dat het momentum voorbij was. Bart keek op zijn horloge. Voor de vorm gaf hij Inge nog een kuise kus op haar voorhoofd. “Het is al half tien,” zei hij en stond op, “ik vond het echt heel leuk om je te ontmoeten.” Inge bleef wat beduusd op de loungebank zitten. Bart draaide zich om en wilde terug naar de rest van het gezelschap lopen. “En dat was het?” vroeg Inge. “Ga je nu opeens weg?” Bart haalde zijn schouders op. “Ach,” zei hij, “ik zou niet willen dat je moest gaan gillen.” Inge was kwaad, maar ze wist niet precies op wie. “Dus als ik jou niet gelijk je zin geef,” zei ze nijdig. “Ik heb een hekel aan gegil,” zei Bart. “Als ik beloof niet te gillen,’ zei Inge kleintjes en ze haatte zichzelf met een passie. Bart keek haar even een beetje ironisch aan, maar hij wilde de zaak blijkbaar ook niet op de spits drijven. Hij ging weer op de loungebank zitten en Inge legde snel haar hoofd op zijn schoot. Hij moest nu wel een ontzettende boer zijn om in een keer op te staan. Gelukkig viel Barts lompheid mee. Hij streelde wat afwezig door Inge’s haren, maar ze begreep wel dat de hartstocht voorlopig voorbij was. “Waar denk je aan?” vroeg Inge. “Aan jou,”  zei Bart. “Nou,” zei Inge, “dat komt dan goed uit, want ik ben hier. Vertel eens.” Bart glimlachte een keer en keek de duisternis van de polder in. “Ik vind je leuk,” zei Bart en hij keek er zorgelijk bij, “maar ik haat gegil.”

“Dat gillen is wel een obsessie van je,” zei Inge. “klopt,” antwoordde Bart, “maar ach, wat doe je er aan?” Inge was allang blij dat ze Bart weer een beetje aan het praten had gekregen. “Misschien er voor zorgen dat ik niet ga gillen,” stelde Inge voor, “het is maar een idee.” Bart keek alsof hij dat inderdaad ook een interessante mogelijke optie vond.  “Dat,” zei hij, “of natuurlijk een knevel.”  Inge schoot eerst in de lach, maar die lach bleef toch wel ergens in haar keel steken. “Als je dat maar laat,’ zei ze daarna gedecideerd. “Want?” vroeg Bart nu voor het oog in ieder geval oprecht geïnteresseerd. “Dat wil ik niet, zei Inge, “daarom!” Bart vond het een blijkbaar zo interessante hypothese dat hij verder zijn mond hield.  Inge merkte dat ze gek werd van deze man met zijn merkwaardige nukken. “Bovendien zou ik die knevel van jou er gelijk weer uithalen,” zei ze om het gesprek op gang te houden en het allemaal een wat luchtigere wending te geven. “Niet als ik je eerst vastbond,” zei Bart bloedserieus. “Nee,” zei Inge, “dan niet.” Bart keek alsof hij net een wiskundig raadseltje had opgelost. “Dat is dan geregeld,” stelde hij tevreden vast. Inge drukte haar hoofd in zijn kruis en beet heel zachtjes. Dat was in ieder geval “genoeg om Bart weer helemaal bij de les te krijgen. “Ik ben niet zo in die nieuwe hype,” zei ze. “Ooit geprobeerd?” vroeg Bart. Inge schoot nu echt in de lach. “Met Bart Jan zeker?” vroeg ze smalend. “Je ex?” vroeg Bart geïnteresseerd. Inge besloot dat het leven al ingewikkeld genoeg was. “inderdaad mijn ex,” zei ze daarom maar snel. “je kent hem niet, maar Bart Jan zou zoiets nooit doen.”

“Jammer,” zei Bart, “dan heb je echt iets gemist.” Inge wilde het graag geloven, maar aan de andere kant leek het haar ook doodeng. “Het is zo’n hype,” zei Inge. “Voor mij niet,” zei Bart. “Laat me raden,” zei Inge wat ironisch, “jij deed hier altijd al aan.” Bart knikte bevestigend. “Ik had een vriend,” zei Inge, “die verzamelde  alles van Prince.”

“Bedoel je die zanger uit de jaren tachtig?” vroeg Bart. “Inderdaad,” zei Inge, “maar toen Prince nog volkomen onbekend was en in Paradiso optrad, was hij er niet bij. Hij heeft later een kapitaal uitgegeven voor een kaartje om vooral maar te laten zien dat hij er vanaf het begin bij was.” Bart schoot in de lach. “Tja,” zei hij, “daar kan ik natuurlijk niet tegen op. Ik zou trouwens niet weten waar ik een kaartje van zou moeten hebben.” Inge gaf hem een kus. “We zien wel,” zei ze, want ze er allemaal erg tegenop.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten