Miep XVIII (44.000 Woorden II)
Anders’ moeder was de meest
dodelijke heks, die Miep ooit had gezien of gesproken. Het was een wat oudere beschaafde
dame. Voor haar leeftijd zag ze er nog goed uit en Miep schatte in dat ze dat
met stalen zelfdiscipline, haar inderdaad nog steeds meisjesachtige figuur in
stand hield. Anders’ moeder ontving Anders en Miep hartelijk in haar prachtige
tuin. “Goed,” zei Miep toen Anders’ moeder koffie was halen. “Het is dan
misschien niet Hillegersberg, maar blijkbaar staan er in Schiebroek ook
prachtige woningen.“ Anders lachte een keertje. “Ja,” zei hij, “het grote
paradijs van mijn ouders.” Anders ondersteunde zijn betoog met een brede zwaai
van zijn armen. “Grote?” vroeg Miep. “Het kleine is hun huisje in Reeuwijk bij
de plas.” Miep was geïmponeerd. “Zijn er
nog meer huizen?” vroeg ze. “Nee hoor,” zei Anders, “alleen het huis op de Oude
Dijk nog.” “Ach,” zei Miep, “Maar drie
huizen. Van wanneer is dit eigenlijk?” Anders haalde zijn schouders op. “Ik
dacht zo rond 1932.” “Mooi,” zei Miep.
“Ja,” zei Anders, “dat is het inderdaad.” “Huizen uit die tijd hebben een
bepaalde stijl,” zei Miep. Anders lachte een keertje goedkeurend. “Je bent
gegroeid,” zei hij. Miep lachte gevleid.”je bedoelt vast mijn middel,” zei ze
en ze wist dat ze zich aanstelde. Maar aan de andere kant; ze had hier twee
jaar op gewacht. Ze kon er nu best een keertje van genieten. “Ja,” zei Anders,
die blijkbaar vast besloten was om de sfeer niet te verpesten en het spelletje
best mee wilde spelen. “Je bent dik geworden.” Hij stak zijn tong uit. “Wie is
er dik geworden?” vroeg de moeder van Anders, die weer terug was gekomen met de
koffie. “Een grapje,” zei Anders. “Dat geloof ik best,” zei Anders’ moeder.
“Een beetje vrouwelijke vormen mag best hoor. Normaal komt Paul altijd met die
hele jonge graatmagere meisjes thuis. Jongen, zeg ik dan; ik ben je moeder,
maar ik weet heus wel dat de meeste mannen graag iets hebben om beet te
pakken.” Miep lachte alsof ze net een kikker had doorgeslikt. Het meest
verbaasde ze zich er over dat Anders’ moeder er ook gewoon zo lief bij bleef
glimlachen. Het was een kil soort moorden zonder zelfs maar je stem te
verheffen. Anders leek het verhaal van zijn moeder volkomen te negeren. “We
hadden het over het huis,” zei Anders. “Wanneer is het eigenlijk gebouwd?”
“Volgens mij in 1932,” zei Anders’ moeder. Anders keek naar Miep met zo’n blik
van: dat zei ik toch. “We zullen het zo aan je vader vragen,” zei Anders’ moeder. “Waar is hij eigenlijk?”
vroeg Anders. Anders’ moeder haalde haar schouders op en keek toen hulpbehoevend
naar boven. “Je weet het; hij wordt oud en een beetje zonderling was hij altijd
al.” “Wat leuk,” zei Miep tegen Anders. “Nou weet ik in ieder geval van wie je
het hebt.” Anders keek haar alleen maar
een beetje ironisch aan. Ongetwijfeld brandde Anders’ moeder een scherp
antwoord op de tong, maar Miep werd daarvan gered door de komst van de vader
van Anders. “Sorry luitjes,” zei de man, die alleen maar uit snor en tweed leek
te zijn opgetrokken. Hij gaf Miep een hand, maar bedacht zich halverwege en gaf
haar toen een handkus. “Zoals ik al
zei,” zei Anders’ moeder licht verstoord door de aankomst van haar echtgenoot.
“Ik vind het heel charmant,” zei Miep. “Paul,” stelde de vader van Anders zich
voor. Miep keek Anders aan. Die lachte verontschuldigend. “We heten allebei Paul
en we zijn allebei Anders.” Zowel Anders als zijn vader vonden het allebei een
goede grap. “Laten we het er op houden,” zei Miep, “dat jullie inderdaad
allebei anders zijn.” Zowel Anders als zijn vader moesten er allebei hartelijk
om lachen. Anders’ moeder vertrok haar gezicht tot een grimas, die op het
eerste gezicht wel iets weg had van een glimlach, maar dan moest je wel de
koude ogen boven de opgetrokken mond wegdenken. “Mooi en gevoel voor humor,” zei
Anders’ vader. Miep had de oude man het liefst geknuffeld. De rest van de
middag in de tuin werd toch nog erg gezellig. Anders’ vader was een gezellige
verteller, die zich hoegenaamd niets gelegen liet liggen aan de allergieën van
zijn vrouw en vrolijk door keuvelde, terwijl zijn vrouw bij ieder verhaal dapper
bleef glimlachen. Toen ze naar huis gingen, vertelde Anders’ moeder nog een
keer hoe gezellig ze het allemaal had gevonden. Zeker omdat onze Hans nu voor
het eerst een echte vrouw en niet zo’n jonge meisje heeft meegenomen. “Altijd
die leuke studentes. Het ziet er natuurlijk goed uit, maar zo jong.”
“Ik haat je moeder,” zei Miep.
Anders schoot in de lach. Alle verhalen van zijn moeder leken hem totaal niet
te raken, maar hij leek er aan de andere kant zich ook totaal niet aan te
ergeren. “Kan me voorstellen,” was zijn enige commentaar. “Ze heeft zo haar
maniertjes.” “Hoeveel vriendinnetjes,
van die leuke vlotte studentes heb je eigenlijk gehad?” vroeg Miep nijdig. “Je
moet mijn moeder laten kletsen,” zei Anders. “Na Klara ben ik een paar meisjes
tegengekomen.” “En je moest natuurlijk worden getroost na het vertrek van
Klara,” bitste Miep. “Zoiets,” zei Anders. Hij keek er nu toch wel wat
ongelukkig bij. Miep begreep wel dat ze onredelijk was. Als ze elkaar niet weer
toevallig waren tegengekomen, hadden ze nog steeds allebei hun eigen aparte
leven geleefd. “Sorry,” zei ze. “Ik ben nu eenmaal jaloers.” “Dat zou ik ook
zijn als jouw moeder allerlei rare verhalen vertelde,” zei Anders begripvol.
Miep vroeg zich af of hij het meende. Eerlijk
gezegd had ze zo haar twijfels. Voor ze Anders’ auto instapten, drukte hij haar
tegen zich aan en gaf haar kus in haar nek. “Klein kind,” zei ze nijdig.
“Want?” vroeg hij verbaasd. “Je moet altijd worden getroost,” snauwde Miep. ”Alleen maar door jou,” zei Anders. Hij keek er bij
als een spaniël, die om een koekje bedelt. Miep gaf hem een kus.
Miep merkte dat haar voor
iedereen wel erg hoorbare ruzie op de bibliotheek meer indruk had gemaakt dan
iedereen toe wilde geven. Marjon Krabbersma had het hele voorval genegeerd tot
Miep twee weken later terugkwam met een getekend contract. “Ja,” zei ze. “Wat
een toestand hè?“ Miep had haar
schouders opgehaald. “Een oude vriend,” zei Miep. “Zo klonk het niet helemaal,”
was Marjons enige commentaar. Mieps vriendin Esther wilde daarentegen dan
weer alles in geuren en kleuren weten.
“Goh,” zei ze. “Nou ja, wat een kutwijf om jullie op die manier tegen elkaar
uit te spelen. Trouwens gevaarlijk ook, want als een van jullie twee niet zo’n
lafbek was geweest, was het allemaal al veel eerder uitgekomen.” Al met al was
het duidelijk dat Esther alle verwikkelingen in de relatie tussen Miep en
Anders nog steeds een giller vond. “Zeg dat wel,” zei Miep. Als ze er goed over
nadacht, was ze nog steeds woedend op zichzelf. “Als ik toen wat flinker was
geweest,” zei ze boos. “Hij had ook wel wat flinker mogen zijn,” zei Esther.
“Altijd de stoere jongen uithangen als ik jou zo hoor en dan niet naar de
bakkerij durven gaan.” “Ja, ja,” zei
Miep afwerend. Ze wist best dat Esther gelijk had en dat niet alleen zij, maar ook
Anders meer actie had kunnen ondernemen, maar ze wilde het gewoon niet horen.
Anders gaf nog steeds les, maar
Miep merkte wel dat hij steeds meer tijd nodig had voor de chocoladefabriek van
zijn vader. De oude man was natuurlijk wel heel gezellig, maar volgens Anders
gingen de nieuwe ontwikkelingen veel te hard voor hem. Anders wilde naast de
chocola voor banketbakkers ook steeds meer voor supermarkten gaan werken. “Die gaan
steeds meer onder eigen merk verkopen en die hebben de toekomst,” zei Anders.
“Leuk,” zei Miep, “je zal het in ieder geval goed met mijn ex kunnen vinden.” “Mijn
moeder en ik staan nu eenmaal voor een andere koers dan mijn vader,” ging
Anders onverstoorbaar door. “Denk je niet dat de supermarkten alleen maar naar
de prijs zullen kijken?” vroeg Miep. Anders knikte. “Daar zit nou net het grote
probleem. We zullen veel efficiënter moeten kunnen produceren.” Het was
hoorbaar een hele zorg. “Ingewikkeld,” zei Miep. “Wat vind je broer er van?” “Valentijn
is met andere dingen bezig. Hij bemoeit zich niet met de fabriek,” zei Anders. “En
nu?” vroeg Miep. “Mijn moeder vindt dat mijn vader terug moet treden en dat ik
me eigenlijk full time met de fabriek bezig moet houden,” antwoordde Anders. “Wat
wil je zelf?” vroeg Miep. “Dat lijkt me ook niet onbelangrijk.” “Ik weet het niet,” zei Anders. “Lesgeven is
leuker, maar de fabriek is familiebezit. Bovendien.” Hij lachte er ondeugend
bij. “Het betaalt beter en ik heb tegenwoordig een gezinnetje bij.” Miep schoot
in de lach. “Volgens mij redden we ons wel,” zei ze. “Wie weet,” zei Anders.
“Heeft je broer dan geen verplichtingen naar de familie?” vroeg Miep. “Die
vinden we allemaal ongeschikt,” zei Anders. “Allemaal?” vroeg Miep. “In ieder
geval mijn moeder en ik,” antwoordde Anders. Miep zuchtte een keer. “Het is
jouw fout dat ik ben gaan lezen,” zei ze verontschuldigend tegen Anders, “maar
ken je het boek ‘I Claudius’ van Robert Graves?” Anders knikte ontkennend. “In
dat boek ruimt Livia, de vrouw van de Romeinse keizer Augustus iedereen op, die
haar in de weg staat. Haar zoon Tiberius moet, terwijl hij dat helemaal niet
wil, de volgende keizer worden.” Anders schoot in de lach. “Mijn moeder heeft
helemaal nog nooit iemand opgeruimd hoor,” stelde hij tevreden vast. “Je
overdrijft echt enorm. Trouwens, ben je Graves vrijwillig gaan lezen?” “Je
negeert mijn punt,” zei Miep geïrriteerd. “Ik zal er in ieder geval over
nadenken,” zei Anders nu weer serieus. “Misschien heb je wel een punt. Hoe liep
het trouwens af met die zoon?” “Dat wil je niet weten,” zei Miep, “en
uiteindelijk werd hij vermoord door zijn neef.” Ze haalde haar hand langs haar
keel. “Geruststellende gedachte,” zei Anders. Miep gaf hem een kus.
In de maanden daarop had Miep
weinig tijd om zich nog bezig te houden met literatuur. Ze deed haar werk en
ging daarna of naar Anders of ze stortte zich op alles wat was geschreven, en
dat bleek echt verrassend veel te zijn, over hoe je een fabriek in theorie zou moeten
leiden. Nu ze een idee had hoe ze Anders’ moeder kon verslaan, ging ze er vol
voor. Het was ingewikkelder dan het verslaan van Henks moeder, nu al weer
eeuwen geleden, maar ze wist zeker dat ze het kon. Het was alleen nog zaak om
de boodschap vooral voorzichtig te verpakken. Ze wist heus wel dat Anders’
moeder van een ander niveau was dan de moeder van Henk, maar er kwam toch wel
iets van haar oude vechtlust terug. Ze zou de oude heks Livia eens laten zien
dat zij ook iets kon. De fabriek zelf
stond, anders dan je misschien zou verwachten bij een chocoladefabriek niet op
de een of andere exotische locatie, maar gewoon in het westelijk havengebied
van Rotterdam. “Vroeger werd de cacao hier per schip gebracht,” vertelde
Anders. “En nu?” vroeg Miep. “Bijna allemaal per vrachtwagen. De schepen varen
tegenwoordig niet meer zover door.” “Roosteren jullie de bonen zelf?” vroeg
Miep. Anders schoot in de lach en was duidelijk aangenaam verrast. “Je hebt je
in het proces verdiept.” Miep lachte trots, maar berekend bescheiden. “Een
beetje,” zei ze. “Iedereen roostert zelf,” zei Anders. “Is dat handig?” vroeg
Miep. “Je kan die bonen niet geroosterd kopen,” legde Anders uit. “Iedereen
heeft zijn eigen gebrande bonen nodig voor zijn eigen chocola.” Miep knikte een
keertje. Als er zo nodig efficiënter moest worden gewerkt, waren dat toch
dingen om eens over na te denken. Omdat
ze mogelijk de nieuwe mevrouw Anders was of omdat ze blijkbaar het nieuwe
liefje van de jonge meneer Anders was, werd Miep uiterst hartelijk rondgeleid
door de fabriek door een vriendelijke enigszins kalende meneer in een witte
jas. “Waarom kopen jullie de cacaoboter niet gewoon in?” vroeg Miep opnieuw.
Dat man keek een keer moeilijk. “Ik denk dat dat een kostenvoordeel met zich
mee zou kunnen brengen,” zei hij met vlakke stem. “Het is dus wel mogelijk?”
vroeg Miep. “Natuurlijk,” zei de man, “maar dat ligt nogal gevoelig bij mevrouw Anders.” Miep knikt een keer
begrijpend. “Voor haar staat kwaliteit voorop,” zei de man snel. “Daar is natuurlijk
veel voor te zeggen.” “Is de ingekochte cacaoboter dan van slechtere
kwaliteit?” vroeg Miep. “Ach,” zei de man en hij haalde zijn schouders op. Het
was duidelijk dat hij al veel te veel had gezegd en niet in de problemen wilde
komen. Miep knikte nog maar een keer
begrijpend. Gelukkig waren ze inmiddels op de inpakafdeling terecht gekomen. “U
heeft helemaal geen oempa loempa’s in
dienst,” stelde Miep teleurgesteld vast. “Nee hoor,” zei de man lachend, “Willy
Wonka heeft het maar gemakkelijk. We hebben alleen maar echte Rotterdamse
meisjes in dienst.” Miep keek geïnteresseerd naar de meisjes. Ze had geluk
gehad. Voor hetzelfde gemak had ze nu met zo’n wit schort en bijbehorend kapje
ook bonbons staan in te pakken.
Terwijl Anders’ vader, op weg
van niets naar niets, door het huis stommelde, zaten Miep, Anders en Anders’
moeder natuurlijk weer gezellig in de tuin. “Leuk,” zei Anders’ moeder met een
volkomen neutrale glimlach toen Anders vertelde over de interesse, die Miep in
de fabriek had. Pas toen hij vertelde over Mieps ideeën over de fabriek
verdween die glimlach en ontstond er voor het eerst iets van echte interesse. Ze knikte terwijl ze luisterde naar Mieps
pleidooi om toch maar vooral de cacaoboter in te kopen. “Wat vind jij?” vroeg
Anders’ moeder aan Anders. “Lijkt me wel een goed idee,” zei hij. Anders’
moeder lachte een keertje, met een beetje bittere ondertoon. “Natuurlijk vind
jij dat een goed idee,“ zei ze licht sarcastisch. Miep keek haar vragend aan.
Anders was nou niet echt het type dat snel zijn oren liet hangen naar een
vriendinnetje. “Kind,” zei ze voor haar doen buitengewoon hartelijk. “Daar kan
jij niets aan doen hoor, maar ik ken mijn zoon. Paul heeft al lang plannen in
die richting; hij wacht gewoon tot wij te oud zijn om het tegen te houden.”
Miep keek Anders aan, die neutraal voor zich uitkeek. “Daarom dacht ik eerst
dat je op verzoek van Paul met dit verhaal kwam, maar blijkbaar niet.” Hoewel
Miep verbaasd was over de houding van Anders,
die op zulke momenten volkomen onbereikbaar leek, was haar berekening ten
opzichte van zijn moeder wel opgegaan. Anders’ moeder had maar twee grote
liefdes in haar leven: Anders en die
vreselijke fabriek en niet noodzakelijk in die volgorde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten