maandag 10 november 2014

Bijdrage voor ewanederland

De geur van...
Els probeerde haar armen op te tillen, maar die zaten blijkbaar stevig vast aan de stoel waarop ze zat. Het lukte ook niet om haar benen te bewegen. Als ze die verdomde zak niet over haar hoofd had gehad, had ze tenminste kunnen zien waar ze nu terecht was gekomen. Half angstig en half woedend rukte ze aan de stoel, maar die was waarschijnlijk ook nog aan de vloer bevestigd of heel zwaar, want er kwam amper beweging in. “Goedenavond,” zei een mannenstem. Els hield zich gelijk als in een reflex doodstil. “Ga rustig verder,” zei dezelfde mannenstem vriendelijk, “ik vind het wel een spannend gezicht.” “Waar ben ik?” vroeg Els. “Tja,” zei de man, “dat kan ik je natuurlijk wel vertellen, maar daarna moet ik je wel doodmaken… Weet je eigenlijk zeker dat je het wil weten?” Els schudde haar hoofd ontkennend. “Flauw,” zei de man min of meer verontschuldigend, “ik geef je eigenlijk geen keus.” De ernst van de situatie drong nu pas goed tot Els door. Ze zat stevig vastgebonden op een stoel bij een man, die haar zou doden als ze wist waar ze was. Het feit dat zijn stem vervormd klonk, maakt het ook allemaal niet beter. Het drong nu ook tot haar door dat ze naakt was. Dat besef maakte het voor Els allemaal gruwelijker. Eerst was ze zowel bang als boos geweest. Nu was ze alleen maar bang. “Waarom ben ik naakt?” vroeg ze heel voorzichtig om de onbekende man niet nodeloos boos te maken. “Dat heeft zowel praktische als esthetische redenen,” zei de man. Om de een of andere reden klonk hij helemaal niet, zoals seriemoordenaars in series altijd doen, maar goed: dat waren dan ook series. De man sprak ook gewoon Nederlands en geen Engels. “We wilden zeker weten dat je geen zender of iets dergelijks bij je had,” zei de man, “en daarna vonden we het eigenlijk zonde om je weer aan te kleden.” Toch enigszins gerustgesteld door dit nuchtere antwoord besloot Els nog maar even door te vragen. “Waarom heb ik een zak om mijn hoofd?” vroeg ze. “Dat,”zei de man, “is omdat wij de ontvoerders zijn en jij de gijzelaar bent. We hadden eigenlijk maar twee keuzes; of we moesten de hele tijd met die vreselijke maskers op blijven lopen, of deden jouw een zak om je hoofd.” De man lachte een keer hoorbaar. “Die maskers waren vreselijk warm en zaten niet echt prettig.” “Deze zak is ook vreselijk,” zei Els zo verontwaardigd als ze maar durfde. “Ik geloof het graag,” zei de man en het klonk alsof hij het nog meende ook, “maar gelukkig hebben wij jou ontvoerd en jij niet ons.” Els, die de logica van de man niet kon ontkennen, hield verder haar mond.

Het kwam zo langzamerhand allemaal weer terug. Ze had over de Achterdijk gefietst toen die bestelbus maar achter haar bleef rijden. Na een paar minuten had ze gebaard dat de chauffeur makkelijk door kon rijden, maar tot het Bosje van Koog was hij achter haar blijven rijden. Daar was het allemaal heel snel gegaan. De man of mannen, dat wist ze niet zo goed, had of hadden haar gegrepen. “Laat me met rust,” had Els geroepen, “ik ben een dame!” Waarom ze dat laatste nou had geroepen, wist ze nog steeds niet. Er was een flesje met een bijtende stof onder haar neus geduwd. Het volgende dat Els zich echt kon herinneren, was dat ze hier naakt op deze stoel zat met alleen een stem als gezelschap. “Waarom zit ik hier?” vroeg Els. “Eigenlijk is het niet eerlijk,” zei de man, “maar als je boos wilt worden, moet je dat maar op je vader zijn.” Els trok aan haar boeien, maar die gaven natuurlijk niet mee. “Je vader heeft de ongelukkige gewoonte om nog weleens geld te investeren zonder naar de herkomst te vragen.” Els hield haar mond. Ze hield veel van haar vader, maar ze wist ook wel dat al die vreselijke types op haar vaders tuinfeestjes niet allemaal eerzame huisvaders en zakenmensen waren. “Dat is natuurlijk prima,” zei de man, “maar wat je allemaal niet moet doen om je geld, en dan heb ik het nog niet eens over de rente, terug moet krijgen.” Els trok nu meer boos dan bang aan haar boeien. “De afspraak is nu dat je vader vandaag met de hoofdsom over de brug komt en morgen met de rente. Tenminste als hij toch wel een beetje aan je gehecht is.” “Als hij niet betaalt?” vroeg Els nu voorzichtig. “Dan sturen we je ook naar huis,” zei de man, “maar dan meer in onderdelen.” Els bibberde bij de gedachte wat de man dan met haar van plan was.

Na een tijdje, Els had geen idee hoeveel tijd er was verstreken, kwam de man weer terug. “Ik krijg kramp,” zei Els. De man maakte haar zwijgend los. Hij hielp haar voorzichtig opstaan. “Loop maar een rondje,” zei de man. Hij hield haar vast en leidde haar. “Goed zo,” zei hij. Els kroop onwillekeurig steeds meer tegen hem aan. In deze vreemde dreigende wereld was deze man het enige vertrouwde dat ze had. “Kom,” zei de man en hij liet Els op een kussen op de grond zitten. “Ik heb mijn masker op,” zei de man. Hij deed Els’ zak van haar hoofd. Ze zag nu dat de man goedgebouwd was. Het donkere pak dat hij droeg, had ze niet echt verwacht bij een ontvoerder. Een moment drong een lichte geur van een bijna vergeten aftershave tot haar door. Alleen het witte gezicht van het masker gaf hem iets sinisters, maar had het prima een veel te duur geklede beveiliger kunnen zijn. Na het eten nam de man Els mee naar een bed dat tegen de muur stond. Het matras was niet al te schoon, maar Els begreep wel dat ze in haar positie weinig keus had. De man bond haar zwijgend polsen aan de spijlen aan het hoofdeinde van het bed vast en haar uitgestrekte benen aan de spijlen aan de onderkant. In een moment van onnadenkendheid deed de man bijna zijn masker. “Hé,”  zei Els. Ze had geen idee wat de man met haar zou doen als ze zijn gezicht had gezien, maar ze wilde het risico niet lopen. De man wees naar haar met een houding van: goed voor jou. Els haalde weer rustig adem. De man leek niet kwaadaardig, maar wel meedogenloos als hij geen andere keus had. Hij pakte een zo te zien zwart leren masker dat alleen Els’ ogen zou bedekken. Voorzichtig tilde de man Els’ hoofd op. De waarschuwing van Els had op de een of andere manier het ijs tussen hen toch een beetje gebroken.

Geblinddoekt, naakt,  volkomen hulpeloos en stevig aan het bed vastgebonden, voelde Els een ongelofelijke geilheid over zich komen. Ze had de man niet horen vertrekken. Ze wilde er om wedden dat de man nog gewoon naar haar stond te kijken. Ze bewoog haar onderlichaam langzaam heen en weer. Net toen ze dacht dat het allemaal geen succes had gehad en ze gefrustreerd haar kont weer op het kussen liet zakken, merkte ze toch dat haar acties wel degelijk succes hadden gehad. Ze voelde eerste het bed bewegen en het volgende moment voelde ze het naakte lichaam van de man op haar gaan liggen. Hij had alleen maar niet gereageerd, omdat hij zich eerst wilde uitkleden. De man pakte haar borsten en kneedde ze stevig. Tot Els’ genoegen stelde ze vast dat hij sterke handen had. Daarna kuste hij Els teder op haar mond. Ze opende haar mond, maar voor ze verder ook maar iets had kunnen doen, was de tong van de man diep in haar mond binnengedrongen. Daarmee liet de man zijn terughoudendheid voorgoed varen. Hij duwde zijn inmiddels keiharde penis met overleg bij Els naar binnen. Zelfs nu nog deed hij alles beheerst en met overleg. Els voelde hoe ze langzaam werd gespietst en ze probeerde zich vast te grijpen aan de boeien om nog enige grip te hebben, maar de man pompte nu in een straf tempo door. Hij beet in Els’ tepels en dat was genoeg om de dam te breken waarachter Els’ orgasmen waren opgeslagen. Een golf van genot overstroomde Els. Ze kreunde en kwijlde en had geen idee hoe vaak ze achter elkaar klaar kwam. De man was al opgewonden geweest en nu door Els’ reactie liet ze zich helemaal gaan.  De man verstijfde een ogenblik, gromde en kwam toen. Els bleef uitgeput op het bed liggen. De man moest flink hebben gezweet, wat gezien zijn inspanningen ook niet zo vreemd was, want opnieuw rook Els die aftershave.

Het duurde even tot het tot Els doordrong dat de man weg was. Ze kon zich bovendien ook weer bewegen. Hij moest haar hebben losgemaakt. Els deed haar blinddoek af. De man had haar kleren keurig op een stapeltje op dezelfde stoel gelegd waar ze eerst blijkbaar zelf aan vast was gebonden. Meer suf en verzadigd dan moe of pijnlijk klom ze van het bed af. Ze kleedde zich aan en ging op het bed zitten. Zou haar vader toch hebben betaald? Vroeg ze zich af. “Daar is ze,” zei een man. Els keek op en zag tot haar opluchting dat het Tjeerd was. Hij had in een mobiele telefoon gesproken. “Niets aan de hand,” zei Tjeerd. “Ik heb haar gevonden en ze mankeert niets.” Haar vader had Tjeerd al maanden geleden ingehuurd om haar te beveiligen, maar daar was hij nu dan toch minder goed in geslaagd. Tjeerd sloeg zijn arm om Els heen. Ze kroop tegen hem aan. De afgelopen periode was Tjeerd steeds meer haar vriend en vertrouwenspersoon geworden. “Hoe heb je me zo gevonden?” vroeg Els. “Ja,” zei Tjeerd, “dat is zoiets als een gevoel; noem het maar rustig een instinct.” “Een oerinstinct,” zei Els begrijpend en ze kuste Tjeerd zachtjes op zijn wang. “Lekkere aftershave heb je trouwens op.”

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten