zaterdag 15 november 2014


Miep III (44.000 Woorden II)

Die avond kwam Henk laat thuis. Miep stond snel op om het restantje aardappels en kool op te warmen. Ze had er nog een saucijsje bij. Henk streek even met zijn hand langs haar haar en ging toen snel van de keuken naar de huiskamer. Miep keek haar man na met een moeilijk mengsel van vertedering en verbazing. Henk was natuurlijk nog steeds haar Henk, de enige echte filiaalchef van de moderne Simon de Wit zelfbedieningssupermarkt aan de Spinozaweg. Maar de laatste tijd had Miep ook weleens het idee dat Henk ook een soort vreemde voor haar was. Henks wereld bestond doordeweeks uit de Simon de Wit en de aanbiedingen van Simon de Wit en in op zondag uit Voetbalvereniging de Musschen en heel soms een keer een bezoekje aan de Kuip. Henk was niet iemand, die zijn dagelijkse of wekelijkse routines snel los liet. Miep had een keer voorgesteld om naar Museum Boymans te gaan, en eerlijk is eerlijk, dat deed Henk dan zonder zichtbaar morren, maar het was altijd zo overduidelijk dat hij toch eigenlijk liever naar De Musschen was gegaan. Zonder ooit echt te protesteren, wist Henk uit ieder uitje toch altijd weer alle plezier uit te halen.

Miep ging gezellig nog even bij Henk zitten, terwijl deze zijn verlate maaltijd met smaak opat. “Prima zuurkool,” zei Henk tevreden, “ik zei het nog tegen meneer Mulder; die aanbieding wordt een succes.” Miep schoot in de lach en voelde weer even dat warme gevoel, dat ze al een tijd had gemist. “Wat is er?” vroeg Henk. “Niets,” zei Miep en ze gaf Henk spontaan een kus.

Die avond zaten Miep en Henk gezellig samen op de nieuwe bank van echt Skai kunstleer. Miep vond de nieuwe bank eigenlijk alleen maar plakkerig, maar vooral Henk was er gek op. Volgens hem was Skay niet te onderscheiden van echt leer en veel makkelijker te verzorgen. “Spons erover en klaar,” was zijn geliefde opmerking wanneer hij aan vrienden of kennissen het gemak van hun nieuwe bank uitlegde. Na het NTS-journaal met Frits Thors zat Henk wat te doezelen voor de tv. “Volgens mij gaat het best goed,” zei Henk een keer diep tevreden. Miep keek hem een keer verbaasd aan. “Volgens mij moeten we ons juist zorgen maken,” zei ze. “Want?” vroeg Henk. Het was duidelijk dat het wereldleed nog weleens aan Henk voorbij ging. Miep hield haar mond en haalde verontschuldigend haar schouders op. “Ach,” zei ze. Henk gaf Miep een kus, die Miep routinematig beantwoordde. Miep twijfelde de laatste tijd wel vaker aan de politieke inzichten van Henk. Henk was van huis uit een soort gewoonte PvdA’er. Henk was ook absoluut geen kwade man; hij had zelfs in zijn winkel geld op laten halen voor het hongerende Biafra. Aan de andere kant stond Henk altijd en volledig achter alles wat de Verenigde Staten van Amerika deden. Miep had natuurlijk zelf ook wel op school geleerd dat de Amerikanen onze bevrijders waren en dat zij ons na de bevrijding hadden geholpen om onze welvaart weer op te bouwen. Daarnaast hadden ze ons natuurlijk ook beschermd tegen de Russen en waar die toe instaat waren, was nog maar pas gebleken. Verleden jaar waren Russische en Oost-Duitse soldaten Tsjecho-Slowakije binnengetrokken. Maar aan de andere kant was nog het begin van dat jaar nog gebleken dat de Amerikanen in Vietnam ook niet echt geliefd waren. Miep had afschuwelijke foto’s gezien van mensen, die in de Zuid-Vietnamese hoofdstad Saigon letterlijk door hun hoofd werden geschoten. Volgens Henk was dat trouwens allemaal hun verdiende loon geweest, want volgens hem  waren deze zogenaamde slachtoffers in werkelijkheid alleen maar door de Russen en Chinezen betaalde provocateurs, maar Miep wist dat allemaal niet meer zo zeker. De internationale politiek met de ontwikkelingen en onrechtvaardigheden die daar bij hoorden, maakte Miep zenuwachtig, maar Henk had daar geen last van. Hij liet zijn vaste meningen niet door zoiets sim pels als feiten ondergraven.

Henk drukte zich lui en slaperig tegen Miep aan. Miep sloeg haar arm om Henk heen en voelde hoe zijn ademhaling langzaam trager werd. Henk had dat de laatste tijd wel vaker. Hoe hij ook zijn best deed om wakker ter blijven, uiteindelijk viel hij dan tegen Miep aan in slaap. Niet alleen viel Henk steeds vaker op bank in slaap; het leek wel of hij ook verder steeds meer zijn interesse in Miep begon te verliezen. Ze was vertrouwd en ze was natuurlijk een prima kussen, maar daar bleef het dan wel bij. Henk was natuurlijk ook nooit een echt hartstochtelijke minnaar geweest; hij was meer het soort betrouwbare schoonzoon, die iedere moeder voor haar dochter zou wensen. Na de dood van zijn vader had hij toch maar gewoon de ULO afgemaakt en daarna was hij bij de Simon de Wit gaan werken. Met zijn goede opleiding en vlijt had hij het dan ook al snel tot filiaalchef geschopt. Zijn moeder had dan weer de grootst mogelijke moeite gehad om haar oogappeltje te verliezen  aan een meisje, dat bovendien nog afkomstig was uit Brabant en de dochter was van een losse arbeider, die zijn geluk in de snel groeiende Rotterdamse haven was gaan beproeven. Henks moeder had voor haar kleine man toch zeker wel een meisje in gedachten dat op kantoor werkte en ze verdacht Miep er van zeer ongeoorloofde methodes te hebben ingezet om Henk in te palmen. Iets anders kon je natuurlijk ook niet verwachten van een meisje uit Brabant. Al die katholieken hadden immers niet voor niets zoveel kinderen.

Miep had al na een paar ontmoetingen in het plantsoentje gezien dat Henk gek op haar was. Hij deed altijd wel heel stoer met de andere jongens van de ULO, maar ze had hem best zien kijken. Miep vond hem best leuk en als dochter van inderdaad een losse arbeider uit Brabant kende ze de waarde van een goede opleiding, of juist het ontbreken daarvan, helaas maar al te goed. Daarna had ze het eigenlijk best handig gespeeld, vond ze. Eerst had Miep het uitgemaakt met Rinus, die zich al min of meer haar officiële verloofde waande. Dat was nog best ingewikkeld geweest, want zoveel er nou ook weer niet op Rinus af te dingen en ze had echt een losse opmerking van hem over Suus op moeten blazen tot een breekpunt. “Ga maar naar die hoer,” had ze woedend geroepen, “als je haar liever hebt.” Rinus, die achteraf vast liever zijn tong had afgebeten, zei dat hij het helemaal niet zo had bedoeld. Hij vond nou eenmaal wel vaker dat een meisje een lekkere kont had. “Oh,” had Miep gezegd. “Suus is dus niet de eerste; daar moet ik blij mee zijn.”  Rinus probeerde nog een keer omstandig uit te leggen dat hij het allemaal niet zo had bedoeld, maar hij had het met iedere opmerking alleen maar erger gemaakt. Het was natuurlijk oneerlijk geweest, maar het had van Miep wel weer officieel vrijgezel gemaakt en daar ging het haar om. Van alle jongens, die haar daarna wilden troosten en dat waren er best veel geweest, was ze Henk natuurlijk het meest dankbaar. “Je kan het altijd zo leuk zeggen,” zei ze dan. Henk groeide op zulke momenten wel vijf centimeter. Het was natuurlijk onzin, maar Henk leek na haar complimentjes echt groter dan daarvoor. Henks moeder was van haar kant hoegenaamd niet onder de indruk van Miep en haar complimentjes. Met de gedrevenheid van een moeder, die het beste voorheeft met haar kind, had ze zich tegen de komst van de indringster verzet. “Meisje, wat je ook doet,” had Mieps moeder gezegd, “zorg er voor dat je nooit zwanger wordt.” Die les had Miep in haar oren geknoopt, maar anders dan haar moeder had bedoeld, had Miep daaruit niet begrepen dat ze geen seks met jongens mocht hebben. Als je er voor open stond, waren er zoveel manieren om een man te laten genieten zonder dat je zelf de kans liep om zwanger te worden. Inmiddels was Miep daar echt heel bedreven in geworden.

Nadat Henks moeder had ingezien, dat ze ging verliezen, had ze Henk nog wel een keer woedend verweten dat hij zijn pik achterna liep, maar daarna was ze Miep gaan omarmen. Met de stille, maar niet te stoppen kracht van een octopus had ze geprobeerd om Miep dood te drukken aan haar warme moederborst. “Miep,” zei ze dan, “ik ben toch zo blij met jou als schoondochter. Trouwens wist je…..” En dan volgde er iedere keer een lange lijst met onhebbelijkheden van Henk, die Miep allemaal voor lief moest nemen als ze met Henk zou trouwen. Ze zou wel gek zijn als ze daar ooit aan begon.

Miep had goed over haar contra-strategie nagedacht, maar eigenlijk was die net zo simpel als effectief geweest.  Zoals mevrouw Kattestaart, haar lerares koken op de huishoudschool altijd zei:  “Neem altijd de simpelste methode,” maar het was dan wel de vraag of mevrouw Kattestaart dit nou in gedachten had gehad. In het schuurtje van Henks moeder tussen Henks fiets en zijn moeders solex was net voldoende ruimte. De eerste keer was Henk min of meer te verbaasd geweest om het lekker te vinden, maar van die verbazing was hij al snel bekomen. Miep had Henk met zijn rug tegen zijn eigen fiets geposteerd en was toen door haar knieën gezakt. “Doe je nou?” had hij verbaasd en wat sullig gevraagd toen Miep zijn gulp had los geritst. “Verrassing, ” had ze gezegd en het was voor Henk inderdaad een hele verrassing geweest. Miep opende haar mond en nam Henks penis in haar mond. Ze begon haar hoofd langzaam op en neer te bewegen op dezelfde manier waarvan ze wist dat Rinus er zo van had genoten. Henk was niet kwaadaardig, maar wel lomp. In zijn hartstocht had hij haar hoofd bijna in zijn gulp gedrukt. Miep worstelde om los te komen, maar Henk hield haar stevig vast. Nog even en ik bijt er in, dacht Miep, maar zo ver hoefde het gelukkig niet te komen. Henks greep verslapte even en Miep kon haar hoofd terug trekken. “Wil je dat ik stop?” vroeg Miep nijdig. “Neeuh,” zei Henk terwijl hij glazig omlaag keek, “helemaal niet.” Henk keek wel uit. “Stop dan met duwen,” snauwde ze. Waar Henk zijn handen daarna liet, kon Miep niet zien, maar  het was duidelijk dat hij er alles aan deed Miep vooral niet te irriteren. Ondertussen vond Miep wel dat Henk een keer moest komen. Ze kreeg last van haar kaken en haar knieën deden ook pijn. Beton zat nou ook weer niet echt lekker. Op dat gebied had ze tenminste geen kind aan Rinus gehad. Hij wilde weliswaar altijd, maar hij kwam ook altijd weer snel klaar.

Op Mieps orale kunsten waren alle pleidooien van Henks moeder doodgelopen. Ze had kunnen pleiten wat ze wilde, maar Mieps tong won het pleit uiteindelijk toch. “Hebben we je dan niet alles gegeven?” was het laatste argument, dat Henks moeder in de strijd wierp, maar daarna hield het voor haar op. Blijkbaar was haar zoon in de handen van een harpij van de huishoudschool gevallen. Henks moeder had hem uitgebreid gewaarschuwd, maar nu moest hij het zelf maar weten. Op haar eigen manier sloot Henks moeder vrede met haar succesvollere mededingster en probeerde nog te redden wat er nog te redden viel.

De trouwerij was uiteindelijk toch nog best gezellig geweest. Henk had niets met de kerk en bij Miep zat de afkeer van de Zusters van de Liefde  er nog te diep in voor echt religieuze gevoelens. Bovendien was het voordeel van het feit dat er niet ook voor de kerk werd getrouwd, dat een groot deel van de tantes uit Brabant, die Miep alleen maar voor de goede vrede had uitgenodigd, besloot toch maar niet te komen. Haar ouders waren niet voor niets uit Brabant vertrokken en hadden er alle begrip voor dat hun Miep niet voor de kerk wilde trouwen. Zeker niet, nu haar man zo’n goede vangt bleek te zijn en zelf ook niet naar de kerk ging.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten